Bron: Duic

Nieuws

Kunst in de openbare ruimte

Er is in Utrecht veel kunst geplaatst in de openbare ruimte. Door de gemeente, door eigenaren van gebouwen, door bedrijven.  Dat proces gaat ook door: bij nieuwe ontwikkelingen, bij het opnieuw inrichten van de openbare ruimte is plaats, of wordt plaats gemaakt voor expressie, voor kunst. Maar juist door die nieuwe ontwikkelingen ontstaan ook bedreigingen. Door de economische ontwikkeling staat Utrecht vol met hijskranen: oude gebouwen worden gestript, gesloopt, openbare ruimte gaat op de schop. Vooral gebouwen uit de wederopbouw periode maar ook uit de periode erna zijn nu aan de beurt. Dat levert ook zorg en aandacht op. De wederopbouwperiode is inmiddels inbegrepen in het monumentenbeleid. Bekijk de prachtige driedelige serie over de monumenten van de wederopbouw, verzorgd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en uitgegeven bij nai010uitgevers, met een deel gewijd aan de kunst van de wederopbouw, Nederland 1940-1965 De serie, uitgegeven in 2013 bestaat uit drie delen: Atlas van de wederopbouw 1940-1965, Monumenten van de wederopbouw en Kunst van de wederopbouw. De Utrechtse publicist Arjan den Boer stelt via zijn publicaties, gebaseerd op nauwgezet onderzoek, ook erfgoed uit de naoorlogse periode aan de orde. Vooral zijn (voorlopig) geslaagde actie over de wandconstructie van Bons op het Vredenburg speelde een belangrijke rol in het krijgen voor de aandacht voor naoorlogse monumentale kunst.

Voor de kunst in de openbare ruimte speelde, de nu afgeschafte zg. percentageregeling een grote rol. De rijksoverheid   vond dat bij iedere ruimtelijke ontwikkeling (een wijk, een school, overheidsgebouwen) 1-1,5% van de ontwikkelkosten gereserveerd moest worden voor de realisatie van kunst. Dat heeft als resultaat gehad dat de stad verfraaid is met kunst, een reliëf bij scholen, een modernistische constructie bij een overheidsgebouw. Verschillende partijen traden na de oorlog als opdrachtgever op: de gemeente, de rijksoverheid, maar ook semi-overheidsgebouwen en particulieren. De Commissie Cultureel Erfgoed (CCE) van Oud Utrecht heeft van de (naoorlogse) kunst in de openbare ruimte een speerpunt gemaakt, de wederopbouw maar ook de periode erna. Het focus ligt daarbij vooral op de transitiegebieden van de stad waar vaak meerdere gebouwen gesloopt worden. Harry Karsbergen, Marcella Dorigo en Fons van den Broek inspecteren die gebieden vaak samen met Norman Vervat, van de werkgroep monumentale kunst van de bond Heemschut. Wandelen, goed kijken en opnieuw ontdekken.

Een kunstwerk van Carel Visser bij het KPN gebouw aan de Fockema Andrealaan.

Zo kwamen we een constructie op het spoor bij de entree van een voormalig KPN gebouw, dat op dit moment gesloopt wordt. Een constructivistisch kunstwerk van grijs metalen buizen, dat binnen en buiten aan elkaar verbond. Aanvankelijk tastten we in het duister over de herkomst, tot we binnen het bordje aantroffen: Carel Visser, zonder titel, gespoten staal, Collectie KPN.

Onze zoektocht.

Onze pogingen om nadere documentatie over dit kunstwerk te verzamelen leidde tot onthutsende bevindingen.

Het gebouw is in 1974 gerealiseerd door Rijksgebouwendienst met de architect Frants Edvard Röntgen. Het gebouw is nu eigendom van de Stichting Studenten Huisvesting en zal gesloopt worden ten behoeve van nieuwbouw. Bij het Rijksvastgoedbedrijf (voorheen de Rijksgebouwendienst) was over dit kunstwerk niets bekend. In het boek ‘Kunstopdrachten van de Rijksgebouwendienst na 1945’ van Wilma Jansen van over de percentage regeling wordt dit werk niet beschreven., wel twee andere kunstwerken binnen in het gebouw die echter door ons niet werden aangetroffen. Het kunstwerk bij de entree moet dus waarschijnlijk geplaatst zijn in opdracht van de gebruiker van dit gebouw, de PTT (later KPN) die eigenaar van het gebouw werd. Bij de geraadpleegde instanties van de KPN was dit werk niet bekend. Er waren ook geen archieven meer die geraadpleegd konden worden. De RCE bleek dit werk ook niet te kennen.

We hebben het kunstwerk min of meer geadopteerd en zijn opzoek gegaan naar mogelijkheden het te laten slopen en te herplaatsen. We vonden een geïnteresseerde, Ton Lonners, van Segno d’arte, die zorg wilde dragen voor sloop, opslag, en waarschijnlijk, buiten de stad een mogelijkheid gevonden heeft het opnieuw een functie te geven, als onderdeel van een passend gebouw.

We twijfelen er niet aan dat zonder onze betrokkenheid het kunstwerk mee gesloopt was. Het kunstwerk was dan ook verweesde kunst: niemand maakt zich er druk over, er is geen beheer, geen documentatie te vinden. In het AD staat een verslag hierover.

Zoals gezegd, er is kunst gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van verschillende partijen. De scholen, waarbij de particuliere scholen aanzet waren; veel van de gerealiseerde kunst is inmiddels verdwenen. De rijksoverheid. En dan de gemeente. De gemeente heeft, ook nog niet zo lang geleden de met behulp van het fonds stadsverfraaiing en de percentageregeling gerealiseerde kunst in beeld gebracht In 2014 verscheen en zeer verzorgde uitgave van de gemeente Utrecht, afdeling culturele zaken in twee delen. Er is sprake van een volwaardige, gemeentelijk beheerde en gedocumenteerde collectie, waarvan je kennis neemt via de twee prachtige boekwerken. De collectie op www.kunstwacht.nl dekt grotendeels de door de gemeente beheerde collectie, die bestaat uit ongeveer 350 kunstwerken, waarvan een deel in depot. Kunst, buiten de gemeente om gerealiseerd is niet in deze collectie opgenomen. Er is een wikipedia/wikimedia project beelden in de stad utrecht, waarin ook -maar niet alle- kunst die onder verantwoordelijkheid van anderen gerealiseerd is opgenomen is.

Overigens is opname in de gemeentelijke collectie geen garantie dat er niets gebeurt. Ook uit de gemeentelijke collectie zijn kunstwerken verdwenen, spoorloos, soms gestolen, bv. een beeldje van brons dat waarschijnlijk omgesmolten is. Bij kunst gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van andere eigenaren is geen zicht op het beheer van collecties, in een aantal gevallen zal de noodzakelijke zorgvuldigheid zeker betracht worden.

Wat leert deze ervaring ons?

Het is zinvol om vooral in transitiegebieden te gaan kijken. Wat staat er, en wat gebeurt er met aanwezige kunst? Als dat noodzakelijk is aan we tot actie over: is behoud en herplaatsing mogelijk en wenselijk? Hoe moet het kunstwerk gewaardeerd worden? Niet in alle gevallen is herplaatsing mogelijk. Soms is het kunstwerk zo geklonken aan het gebouw, dat het daar een onderdeel mee vormt. Bij sloop verdwijnt het kunstwerk. Een voorbeeld het belastingkantoor aan de Gerbrandystraat, wordt gesloopt de kunst is door de Rijksgebouwendienst in de verkoopbrochure genoemd, maar is een met het gebouw. De twee afbeeldingen: binnen en buitenkant.

GerbrandystraatBinnen

GerbrandystraatBuiten

- Ger Dekker, Felix van der Beek en Pjotr van Oorschot, staalkabelobject door glaspui, belastingkantoor Gerbrandystraat.

Er gaan ook dingen goed, Een mozaïek aan de Van Lieflandlaan, bij de herbouw van het van Liefland college, is uit de gevel gezaagd en opgeslagen, dankzij inzet van de werkgroep monumentale kunst van de Bond Heemschut en de gemeente, de afdeling cultuur. Maar dat is niet vanzelf gegaan.

Lieflandlaan

© Alle rechten voorbehouden door Carl030nl
Maker van het reliëf: Joop Kruik

Hoe kunnen we bijdragen aan een betere afweging en beter beheer?

Betrokkenheid van ‘het publiek’ is vaak een voorwaarde; we kunnen niets alles waarnemen en zien, er zijn mensen nodig die iets opmerken, en daar melding van maken, bij de gemeente, afdeling culturele zaken, maar dat kan ook bij ons. We gaan op onderzoek uit.

De gemeente zou op een tweetal punten haar rol kunnen pakken. Mbt sloop geldt tegenwoordig ene meldingsplicht, maar we zagen graag dat aanwezige kunst een uitdrukkelijk onderdeel van deze melding wordt, en dat de afdeling culturele zaken zich hierover kan buigen.

Er is een tweede punt waar de gemeente een rol kan pakken: verweesde kunst (kunst zonder eigenaar en zonder een directe herbestemming, ook kunst aanwezig in het gebouw zonder dat dat van buitenaf direct zichtbaar is) zou opgenomen kunnen worden in de gemeentelijke collectie. Impliciet is dat gebeurt met het kunstwerk van Bons (dat is nu opgeslagen in het gemeentelijk depot) en zou ook aan de orde geweest kunnen zijn bij het kunstwerk van Visser. Op dit moment is dat geen automatisme.

En wat kunnen wij, als Oud Utrecht?

Kunstwerken verdwijnen, kunstwerken worden gered, maar raken vervolgens ‘’verweesd’’. We hebben kunst in de openbare ruimte opgenomen in de lijst met aandachtspunten, die we met de politieke partijen bespreken, als voorbereiding op de verkiezingen. Om de publieke betrokkenheid te stimuleren willen we -ism de gemeente, bureau culturele zaken, en de werkgroep monumentale kunst van de bond heemschut- een actie organiseren, gericht op herplaatsing. Er zijn nu kunstwerken opgeslagen in het depot, waar geen directe herbestemming voor is. Hebben burgers idee over een toekomstige locatie? Kunnen architecten, eigenaren, ontwikkelaars gestimuleerd worden kunst te adopteren? Geslaagde en uitvoerbare ideeën kunnen dan beloond worden. Het KF Hein fonds werkt hier graag aan mee.

In het verband van dit artikel al een aantal vragen, die mogelijk door leden beantwoord kunnen worden.

- Weet iemand wat van de plaatsing, eind jaren ’70, begin jaren ’80 van het kunstwerk van Carel Visser. Niet extreem lang geleden, onze speurtocht levert voorlopig niets op.
- Maakt iemand zich zorgen over iets wat er -bv in de buurt waar je woont of werkt- aan de hand is en waar kunst in de openbare ruimte mogelijk het slachtoffer van wordt? We kunnen dit oppakken en uitzoeken en zo nodig tot actie overgaan.

Harry Karsbergen, Fons van den Broek, Marcella Dorigo (fotografie)