Tivoli Oudegracht
De gemeente Utrecht heeft het nieuwe bestemmingsplan voor het voormalige Tivolicomplex gepubliceerd. In de zorgvuldigheid waarmee dit is opgesteld is duidelijk het positieve resultaat terug te zien van de door onze vereniging georganiseerde ideeënprijsvraag, waar in de bijlagen bij het bestemmingsplan ook meermaals aan gerefereerd wordt.
Er wordt door de gemeente gekozen voor een brede bestemming (‘Gemengd’), maar voor eventuele aanpassingen van de gebouwen en open ruimten wordt de bestaande situatie als uitgangspunt gehanteerd. Het complex is sowieso een rijksmonument, en dat de gemeente zelf de historische waarden van het complex nu ook vrij breed lijkt te interpreteren stemt optimistisch over de bescherming die complex bij verkoop en herbestemming mag verwachten. Het is duidelijk dat de economische verkoopwaarde duidelijk niet meer het enige en zelfs niet het belangrijkste criterium is, wat het aanvankelijk onder het vorige college van B en W wel leek te gaan worden en waar onze prijsvraag gelukkig een drastische verandering in heeft kunnen brengen.
Mogelijke bestemmingen die in onze prijsvraag nog wel als acceptabele opties werden beoordeeld zijn in het nieuwe bestemmingsplan niet mogelijk. Dit betreft ‘zwaardere’ vormen van horeca (zoals zalenverhuur en discotheek), een bedrijfsverzamelgebouw en/of kantoren. De tuin dient de bestemming openbaar groen te behouden en een terras voor een restaurant of een camping zijn uitgesloten. Bovendien kan een eventuele woonfunctie alleen op de verdiepingen worden gerealiseerd. Dit zijn heldere keuzes, die ook uitgebreid worden beargumenteerd, en dat men hierbij wat strenger is dan onze prijsvraag is wat ons betreft zeker geen bezwaar.
Het weer herstellen en openmaken van de grote binnenplaats, wat één van de belangrijkste aanbevelingen was van onze vereniging aan de gemeente, is opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Er wordt aangegeven dat hier in principe geen bebouwing wenselijk is. Het is wel zo dat voortgezet gebruik van de huidige voorziening (de wat benauwde voormalige garderobe) op deze plek in theorie mogelijk blijft, en een nieuwe (bijvoorbeeld glazen) overkapping tot 4 meter hoogte kan via een afwijkingsprocedure alsnog mogelijk worden gemaakt. Een andere belangrijke aanbeveling, het behoud van de grote zaal als zodanig, is helaas niet expliciet vastgelegd in het bestemmingsplan, maar doordat voor dit deel van het complex nadrukkelijk naar een publieke, het liefst culturele bestemming wordt gestreefd, verwachten we dat onze aanbeveling alsnog wel in de praktijk zal worden gebracht.
Doordat er een combinatie van bestemmingen mogelijk worden gemaakt en er ook afwijkingsmogelijkheden zijn opgenomen behoudt het bestemmingsplan flexibiliteit. Als historische vereniging zijn we ons er van bewust dat die flexibiliteit ook nodig is om dit historisch waardevolle maar zeer ingewikkelde complex een nieuwe toekomst te geven en op die manier (zoveel mogelijk) te kunnen behouden. De conclusie van onze prijsvraag, dat het behouden en zelfs herstellen van de historische waarden van het complex niet alleen zeer goed mogelijk is, maar dat dit ook een maatschappelijke en economische verrijking voor de stad kan zijn, komt in het nieuwe bestemmingsplan veelvuldig terug. Dat er daarbij veel aandacht wordt gegeven aan de historische achtergrond van zowel de architectuur als de (sociale en culturele) functies van het complex, en dat de gemeente zich het recht voorhoudt om met name op dit gebied aanvullende eisen te stellen aan nieuwe gebruikers, stemt ons positief.
De verwachting is dat het bestemmingsplan begin volgend jaar definitief zal worden vastgesteld, waarna de zogenaamde ‘tender’ zal worden gepubliceerd waarmee de gemeente op zoek gaat naar een nieuwe eigenaar voor het complex. De Commissie Cultureel Erfgoed zal dit uiteraard op de voet blijven volgen.