Bolwerk Sterrenburg
Sterrenburg ligt in het zuidwestelijk deel van de stad, vooruitstekend in de Stadsbuitengracht en getooid met een robuust huis erbovenop. Een van de vorige bewoners, tussen 1955 en 1995, was kunstschilder en graficus Hans van Dokkum. Het huis is daarna gerestaureerd en wordt goed bijgehouden door bewoner Jacob Six. Elk jaar op Open Monumentendag ook als het niet in het programma staat is Sterrenburg open voor bezoek.
Bastion Sterrenburg met het woonhuis en de loods boven de geschutskelders en rechts de molen op de Bijlhouwerstoren 1816 C Hardenberg Het Utrechts Archief
Gezicht in het bastion Sterrenburg te Utrecht met de gang naar de binnenplaats en rechts de gang naar de bovenste geschutskelders in de loods C Van Hardenberg 1816 Het Utrechts Archief
Sterrenburg voor Tijdschrift Oud Utrecht Hans van Dokkum
Stadsbuitengracht met bastion Sterrenburg Jan de Beijer 1736 Het Utrechts Archief
Het bolwerk Sterrenburg is gebouwd tussen 1554 en 1558. Het heeft slechts kort als stadsverdediging gediend, Sterrenburg is uiteindelijk nooit gebruikt in oorlogshandelingen. Vanaf omstreeks 1600 kreeg het onder andere de functie van mestopslag. Later woonden en werkten er mensen. 1842 werd Sterrenburg grotendeels afgebroken. Eén bij het bolwerk behorend huis met daaronder kazematten bleef bij de sloop gespaard. Het huis Sterrenburg is het enige overgebleven huis van twee. Onder het huis bevinden zich op twee niveaus dubbele overdekte geschutskelders, kazematten. In de tijd van de Koude Oorlog was de onderste kazemat door de gemeente aangewezen als schuilkelder.
Van de vier 16e-eeuwse bolwerken, die Utrecht bezat, zijn er nog drie gedeeltelijk overgebleven, namelijk Zonnenburg, Manenborg en Sterrenburg. Eén van de bolwerken, de Morgenster, aan de noordkant van de stad is gesloopt. Zonnenburg is gebouwd in de jaren 1551 en 1552, Manenborg volgde in 1553, terwijl weer een jaar later Sterrenburg verrees. De bolwerken van Utrecht zijn gebouwd door stadsbouwmeester Willem van Noort in opdracht van keizer Karel V, die de stad wilde beschermen tegen een nieuw wapen: het verrijdbare kanon. Sterrenburg is minder goed bewaard dan Zonnenburg en Manenburg, de westelijke kazematten zijn niet meer aanwezig. De ruimte rondom het bastion was goed te gebruiken voor de scheepvaart.
De bouw van deze serie van bolwerken was de laatste modernisering van de verdedigingswerken in de stad totdat in de 19e eeuw de Nieuwe Hollandse Waterlinie met een aantal forten bij Utrecht werd aangelegd. Vanaf 1830 werden de overtollig geworden Utrechtse bolwerken, stadspoorten, verdedigingstorens en stadswal grotendeels afgebroken. Met de afbraak kon in de volgende decennia - naar ontwerp van de landschapsarchitect Jan David Zocher jr. - op een groot deel van de voormalige verdedigingswerken het Zocherpark worden aangelegd. Sterrenburg werd rond 1842 grotendeels afgebroken omdat het een te grote belemmering vormde voor de scheepvaart van de Keulsche Vaart. Ook het iets meer naar het oosten gelegen Manenburg werd in de 19e eeuw zwaar verminkt. Want hoewel het ontwerp van Zocher voor het Singelplantsoen vandaag de dag zeer wordt geprezen, ging de aanleg daarvan wel ten koste van de grotendeels middeleeuwse stadsverdediging waarvan sommige delen zelfs teruggingen tot de twaalfde eeuw. Nu zou die stadsverdediging in zijn geheel natuurlijk als rijksmonument staan ingeschreven. Gelukkig pasten 2 zestiende-eeuwse huizen op een heuvel prima in de Engelse landschapsromantiek die Zocher predikte. Het meer naar het westen gelegen Zonnenburg kon, als ideale plek voor een nieuwe sterrenwacht en het daar in 1854 opgerichte KNMI, wel zijn stenen vijfhoek behouden. Daardoor behield Utrecht gelukkig nog een van de karakteristieke bouwwerken waarvan er vanaf 1540 heel wat in het rijk van Karel V werden gebouwd.
Bron: Het Utrechtse antwoord, de bastions van Karel V, Bart Klück,Agnes Hemmes en René de Kam