Deftige buitenplaatsen op de Utrechtse Heuvelrug: de Stichtse Lustwarande
De reeks van buitenplaatsen over de Utrechtse Heuvelrug heet ook wel De Stichtse Lustwarande. Ten oosten van Utrecht lagen in de ‘Gouden Eeuw’ zo’n twintig buitenverblijven en verbouwde kastelen.
Vaak begon het met een 'herenkamer'. Men huurde een kamer in een boerderij, die geschikt werd gemaakt als zomerverblijf. Soms werd de boerderij gekocht. Een deel van het gebouw werd dan als luxe woonhuis ingericht, de rest behield zijn agrarische bestemming. In een volgend stadium werd de boerderij afgebroken en vervangen door een nieuw huis of werd vlakbij de boerderij een luxe buitenhuis neergezet.
Na de reformatie werd het beheer over de kloosters en hun landerijen overgenomen door de Staten van Utrecht. De Staten van Utrecht probeerden mee te liften met de economische ontwikkeling van Amsterdam. Ze investeerden in betere verbindingen over land en water. De Vecht en andere vaarroutes werden verbeterd voor trekschuiten, met jaagpaden en rechttrekken van bochten. En er kwamen nieuwe wegen, als de brede ‘wegh der weegen’ van Amersfoort naar De Bilt en Utrecht. Tussen Utrecht en De Bilt was de eerste succesvolle verkoop van voormalige kloosterbezittingen die van Oostbroek en zo ontstonden de buitenplaatsen Vollenhoven, Beerschoten en Oostbroek. Ten oosten van Zeist was de aanleg van Slot Zeist vanaf 1677 door de familie van Nassau een stimulans.Slot Zeist werd aangelegd naar het voorbeeld van Versailles, het paleis van de Franse koning, met een strakke Franse formele tuin. Dit voorbeeld vond navolging. De kopers van buitenplaatsen waren aanvankelijk Utrechtse families of Utrechtse takken van Amsterdamse en van oorsprong Vlaamse families.
De grote groei in aantal buitenplaatsen vond later plaats, met beter vervoer en economische voorspoed. De verbeterde bereikbaarheid met verharde wegen en tram- en spoorwegen was een belangrijke factor, maar ook dat de grond goedkoop was, en heuvelachtig, dat paste in de mode van de Engelse landschapsstijl, met slingerpaden en doorkijkjes. Doordat de grond zo goedkoop was werden grote stukken grond aangekocht voor de aanleg van tuinen en bos. Een hele reeks van luxe buitenplaatsen verscheen in de 19e eeuw op de Utrechtse Heuvelrug. Clare Lennaert schrijft in 1961: ‘Men wenste breed-uit, deftig en zoveel mogelijk voor zijn plezier te leven. Rentenieren was het ideaal. Deftigheid had nog niets belachelijks. Ook wie van huis uit niet deftig was, streefde ernaar het te worden of op zijn minst te schijnen. Hoewel zich in de vorige eeuw veel deftige en quasi-deftige heren en dames in de Stichtse Lustwarande vestigden, is dit toch niet echt een streek van kastelen. Niet zelden waren de nieuwe bewoners een kasteel in de lage landen ontvlucht om zich hier te vestigen in wat gold als een hyper-modern buitenhuis.’
Rondom de stad Utrecht waren voor de reformatie veel gronden in bezit van kloosters, kapittels, de Duitse Orde en gasthuizen. Grond was nodig voor de verbouw van groente en fruit. Er was dus weinig ruimte voor Utrechtse burgers voor het stichten van een tuin of buitenplaatsje buiten de stadsmuren. Na de reformatie van 1580 kwam veel grond beschikbaar uit kerkelijk bezit. Om grote oorlogsschulden te voldoen werd veel van het kerkelijk bezit in de zeventiende eeuw verkocht. Er waren ooit meer dan 100 buitenplaatsen op de Utrechtse Heuvelrug tussen Utrecht en Rhenen en 200 buitenplaatsen langs de Vecht. Utrecht werd dé provincie van de buitenplaatsen, langs Vecht en Heuvelrug.
Fred Vogelzang schreef in 2021 voor Tijdschrift Oud-Utrecht een artikel over zijn zoektocht naar de Stichtse Lustwarande. Het lint van buitenplaatsen tussen Utrecht en Rhenen wordt vaak de Stichtse Lustwarande genoemd. De suggestie die daaruit spreekt dat het om een samenhangend geheel gaat, is niet erg historisch. Maar waar komt de aanduiding dan vandaan en wanneer is die eigenlijk in zwang geraakt? De Stichtse Lustwarande blijkt een voorbeeld te zijn van ‘regiomarketing’ avant la lettre .Lees het hier: Tijdschrift Oud-Utrecht augustus 2021
Bronnen: F. Vogelzang, Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw, 2015, Canon Utrecht Zuidoost, Utrecht, Clare Lennart, 1961, R. Blijdenstijn, Over historische wegen, 2018, C. van Groningen, De Utrechtse Heuvelrug. De Stichtse Lustwarande. Buitens in het groen, 1999, P. Rhoen, Molenbosch, De uitzichten zeer mooi, en het huis solide, Tijdschrift Oud-Utrecht 2002, P. Rhoen, De buitenplaats Oud-Veldheim in Zeist, Tijdschrift Oud-Utrecht, 1999, S. van Lochem, Natuur door de kunst geleid. De Ruiterberg, Tijdschrift Oud-Utrecht 2000
Beerschoten, De Bilt
Oostbroek, De Bilt, lees HIER meer over wandelen op Oostbroek
Sandwijck, De Bilt, Lees HIER meer over Sandwijck en het Carel van Boetzelaerpark
Molenbosch, Zeist
Nieuw Beerschoten, Zeist
De Breul, Zeist
Ma Retraite, Zeist
Veldheim, Zeist
Beukenhorst, Driebergen-Rijsenburg
Koepel Willink, Driebergen
Sparrendaal, Driebergen-Rijsenburg
Hoog Beek en Royen, Zeist
Landgoed Broekhuizen in Leersum, lees HIER meer
Huis Doorn, Doorn
Kasteel Amerongen, lees HIER meer over Amerongen
----
Bijlagen: artikelen van Oud-Utrecht en van Catharina van Groningen (De Utrechtse Heuvelrug. De Stichtse Lustwarande, 1999).
Bijlage(n)
Catharina van Groningen over de Stichtse Lustwarande
De Ruiterberg bij Doorn
Landhuis Molenbosch