Een nieuw Utrechts beeld van Keizer Karel V
Op een warme zomeravond 14 augustus 1540 kwam Karel V voor het eerst naar Utrecht. In de tuin van het Grand Hotel Karel V staat sinds kort een groot standbeeld van keizer Karel V. Hij draagt een wapenrok en een statiezwaard. Verderop staat een fontein met beelden van Ru de Vries waaronder ook een beeld van Karel V. Het hotel is vernoemd naar Karel V omdat hij hier in 1546 met zijn zus Maria van Hongarije in het Duitse Huis logeerde. Het Duitse Huis is gebouwd als de Balije van Utrecht, het complex van de ridderlijke Duitse orde die in 1348 hier een bestuurlijk centrum, klooster en kerk bouwde.
In 1528 werd Karel landsheer over het grote gebied van het Sticht en de stad Utrecht, hij nam het wereldlijk gezag over van de bisschop die met het Sticht in een burgeroorlog met Gelre en de Habsburgers was verzeild. In ruil voor militaire steun deed bisschop Hendrik van Beieren afstand. Het was meer dan 400 jaar na de stadsrechten van 1122 het einde van de zelfstandigheid van Utrecht. De stad had een haat-liefde verhouding met de keizer. Het werd veiliger, Karel V reorganiseerde de stad met nieuwe verdedigingswerken, rechtspraak en bestuur, maar hij liet ook de dwangburcht Vredenburg bouwen, de gilden verloren militaire en politieke bevoegdheden en een stadhouder bestuurde Utrecht uit naam van Karel V. De patroonheilige Sint Maarten verdween uit het stadsbeeld, uit het stadswapen en stadszegel. De Utrechtse paus Adrianus was leermeester van Karel V geweest, maar werd ook verwijderd van de stadspoorten. Het wapen van de keizer met dubbele adelaar, de zuilen van Hercules en het motto Plus Oultre (steeds verder) kwam ervoor in de plaats. Het schepenhuis Hasenberch kreeg in opdracht van Karel V een nieuw uiterlijk. Willem van Noort, de stadsarchitect voorzag het van een renaissance uiterlijk, de in 1520 geplaatste beelden van 24 bisschoppen verdwenen.
Blijde Intrede
In Utrecht kwam keizer Karel V twee keer. Twaalf jaar na de machtsoverdracht in Utrecht bezocht hij Utrecht voor de eerste keer. Voor een Blijde Intrede werd hij op een warme zaterdagavond 14 augustus 1540 buiten de Tolsteegpoort opgewacht. Hij was vergezeld van zijn halfzus en landvoogdes Maria van Hongarije en veel edellieden in fraaie gekleurde tenues. Ze werden groots onthaald, de wereldlijke en religieuze autoriteiten van de stad schepten een eer in dit bezoek: de ridderschap was in zwart fluweel gekleed, 1500 burgers en soldaten uit Vredenburg vormden een erehaag. In de Tolsteegpoort en op de bruggen waren helden uit de klassieke oudheid verbeeld, een piramide op de Hamburgerbrug herinnerde aan de Romeinse en Habsburgse adelaren die beiden graag in Utrecht nestelden.
Voort ging het, met de bisschop naar het Te Deum Laudamus luisteren in de Domkerk, en een ontvangst bij het stadhuis. De Blijde Intrede was er om de afspraken tussen landsheer en de stad te bevestigen. Op de Neude stond een gouden erepoort met schilderingen van Jan van Scorel. De keizer logeerde bij de Domdeken op het Janskerkhof, en werd daar met een banket en een troon met goudgeborduurde hemel onthaald. De stad vierde feest, vele pektonnen gaven een rode gloed. Een processie sloot het bezoek op de 17e augustus af.
Het tweede bezoek van Karel V was van december 1545 tot 4 februari 1646 voor de kapittelvergadering van de Orde van het Gulden Vlies in de Domkerk. Karel logeerde toen met Maria van Hongarije in het voor hen verbouwde Duitse Huis. Zij ontvingen 50 ridders van de prominente Bourgondische Orde van het Gulden Vlies, waaronder prins René de Chalon en graaf Willem van Oranje. Er werden 14 nieuwe ridders benoemd. De portretten van de bisschoppen verdwenen uit de Domkerk, de wapens van de vliesridders bleven meer dan een eeuw herinneren aan het bezoek van de keizer aan Utrecht.
In oktober 1549 was er een Blije Intrede van de zoon van Karel V: Filips II, toekomstig koning van Spanje en landsheer van de Nederlanden. Dat leek een succes: ‘Filips II was overweldigd door de geestdrift der Utrechtenaren en zelden had men zijn stroef gezicht zo dikwijls tot een lach geplooid gezien, als in deze dagen’. Hij beklom ook de Domtoren en was verrukt over het panorama. Maar het zou anders worden: de opkomende reformatie en felle vervolging van ketters maakten dat Utrecht en de Nederlanden in opstand kwamen tegen Filips II en de Spanjaarden. In 1577 verjaagden de Utrechters de Spanjaarden uit het kasteel Vredenburg en braken het grotendeels af. Utrecht werd met de Unie van Utrecht van 1579 het centrum van de opstand tegen de Spanjaarden.
Bronnen: Bogaers, Karel V en Utrecht (1528-1555), Tijdschrift Oud-Utrecht 2000, Bezoek van den keizer 1546, Maandblad Oud-Utrecht 1946, Van de Pas, Intocht Philips II, Maandblad Oud-Utrecht 1949, De Meijere, Een Utrechts beeld van Karel V, Tijdschrift Oud-Utrecht 2000
In de bijlagen een artikel van Jos de Meyere Een Utrechts beeld van Karel V.
Daarbij horen de volgende afbeeldingen.
Bijlage(n)
Bezoek van den keizer
Intocht Philips II
Karel V en Utrecht
Een Utrechts beeld van Karel V