Domtoren 700
Op zaterdag 26 juni 2021 was het 700 jaar geleden dat de bouw van de Domtoren gestart werd. Volgens een oude gedenksteen is op 26 juni 1321 de eerste steen gelegd, op de dag van de heilige broers Paulus en Johannes, ze waren bekend door hun uitspraak: ‘In Sachen des Staates gehorchen wir unbedingt und gerne dem Kaiser, in Sachen der Religion aber nur Gott’. Deze broers waren ook bekend als Wetterherren: beschermers tegen hagel, storm en bliksem. Heel handig voor zo'n grote toren. Het bouwen en restaureren is nooit meer gestopt. Ook nu staat de Domtoren in de steigers. Hieronder een verhaal over de bouw en restauratie van de hand van architect dr.ir. George van Heukelom (1870-1952).
Vanaf 1922 leidde Van Heukelom de restauratie van de Domtoren die van 1901 tot 1932 plaatsvond. Van Heukelom is in Utrecht bekend met zijn ontwerp voor De Inktpot maar zeker ook door de restauratie van de Domtoren, de bouw van het Ontvangstgebouw van de Domtoren en de inrichting van de Michaëlskapel. Hij hield voor Oud-Utrecht op 24 januari 1927 een presentatie over de Domtoren en zijn herstel. Deze is in het Jaarboek Oud-Utrecht 1927 gepubliceerd, en nu voor het eerst digitaal beschikbaar, zie de bijlage onderaan deze pagina.
Oud-Utrecht affiche 1927, ontwerp Henri Pieck
De Domtoren
George van Heukelom schetst allereerst een portret van Jan van den Dom, de eerste bouwmeester van de Domtoren, geroepen uit Doornik in Henegouwen: ‘Hij werd geboren in de Sint Jansnacht toen de noorderkim lichtend bleef. Terwijl zijn moeder in koortsige weeën lag op het strooleger boven den koestal, zag zij in die verre schemering den droom eener stad met vele torens, waarvan er één geweldig rees, zóó hoog, dat de top verdween in den nacht der hemelen.’ Dan volgt een heel verhaal over hoe Jan van den Dom de droom van zijn moeder gaat realiseren in Utrecht. Hij laat zijn geliefde Agnes en zijn moeder achter als hij een aanstelling voor het leven krijgt om de Domtoren te bouwen. Hij krijgt berouw, gaat naar Doornik, en keert terug naar Utrecht om de voltooiing van de Domtoren in 1382 mee te maken.
Profiel van de stad Utrecht, naar tekening Droochsloot, prent Verstralen, 1625
Pieter Saenredam, 1636
De bouw en restauratie van de Domtoren worden door bouwmeester Van Heukelom beschreven én becommentarieerd. Ziehier een greep uit een aantal bijzonderheden uit zijn voordracht:
Door het oog van de naald, over de storm van 1836:
‘Na de storm van 29 november 1836 vragen B&W advies aan prof. Moll en luitenant-kolonel Van de Polder, ingenieur der genie. Een rapport wordt opgemaakt over de toestand van de Domtoren: het gewelf van de achtkantige lantaarn is ontzet en bezwijkt gedeeltelijk, neerstortende stukken verbrijzelen de smederij, de houten kap mist steun, nieuwe scheuren worden ontdekt. De ingenieur der genie Van de Polder geeft raad: “Hij acht den toestand hachelijk, voor herstelling en de daarbij noodige steigerwerken waren eigenlijk alleen ongehuwden te gebruiken. Bij een weinig geluk met weer en wind is er geen dadelijke instorting te vreezen. Onpartijdige lieden zouden evenwel tot afbraak van den toren adviseeren. Doch aan zulk een bouwwerk is ook nog andere waarde toe te kennen dan die van kalk en steen”.’
Over het nut van het klokkenspel en het uurwerk:
‘Het zware klokkenspel, in 1666 aangebracht, was door de bouwmeester voorzien. Het stond te hoog, moest bij zwaren wind door zijn plaatsing hoog in den toren een niet toelaatbaar ‘momentum’ op het samenstel wekken. Een klokkenspel is niet noodig, hoewel veelvuldig in ons land voorkomend. Steden als Parijs en Londen deden het zonder deze weelde die hoogstens het genot verschaft elk half uur een Wilhelmus van Nassauwe of een Psalm te hooren, doch daardoor de tijd onjuist bepaalt, en beter, na verkoop der kostbare klokken, te vervangen ware door een goed uurwerk met minuten-aanwijzing, “met de tegenwoordige meer gevorderde beschaving overeenkomend”. Het klokkenspel ware wellicht over te brengen naar de Buurkerk.’
Over het herstel van de Domtoren na 1836:
‘Directeur van Nieuwenhuis is van oordeel dat het monument in de loop der tijd nog veel meer heeft geleden door onkundige menschenhanden dan door den tand des tijds. Sieraden zijn verwijderd, de toren geschonden en in een ijzeren corset geregen, voor het behoud meer schadelijk dan bevorderlijk.’
Over de restauratie vanaf 1901:
‘Archivaris mr. S. Muller schrijft een warm woord in 1899 en bepleit een volledige herstelling, hekelend het werk uit vroeger dagen. ”De Domtoren is geheel enig in ons land: het is niet de toren van Utrecht, maar de toren van Nederland.” Als wachter is hij geplaatst naast den Dom, die het kerkelijk hoofd was van nagenoeg heel Nederland tot aan de invoering van de hervorming.' De burgemeester installeert een commissie onder leiding van architect Pierre Cuypers, belast met de herstellingswerken. Het Rijk zal de helft van de kosten aan de gemeente vergoeden. Overwogen wordt het gebruik van een houten of ijzeren steiger. Een hout-constructie wordt gekozen. Tegen het advies van de Commissie besloot de Gemeenteraad om de tramlijn der electrische tram onder den Domtoren te leggen.’ Achtereenvolgens overlijden de drie Commissieleden, op 19 mei 1922 wordt architect Van Heukelom benoemd tot voorzitter van de Commissie.
Blitz, 1922 in Jaarboek Oud-Utrecht 1927
Blitz, 1927 in Jaarboek Oud-Utrecht 1927
Werklieden bij de restauratie van de spits in 1910
De Michaelskapel als ontvangstruimte, naar idee van burgemeester Fockema Andreae en naar ontwerp van Van Heukelom
Gewelf onderdoorgang, en hieronder de kraagstenen, 1931
De Domtoren in 1933
Tot slot:
Van Heukelom besluit in 1927 met een vooruitblik: een voorstel voor een Ontvangstgebouw om de Domtoren te betreden via de oorspronkelijke bisschopstrap aan de zuidzijde. De wens van burgemeester Fockema Andreae was ook dat er een ontvangstruimte zou zijn in de Domtoren. Van Heukelom maakte daarvoor een nieuwe inrichting van de Michaëlskapel, die volgens hem zou behoren tot ‘de schoonste ruimten in onze stad’, met nieuw glas-in-lood en speciaal ontworpen meubilair en kroonluchters. Hersteld is dan de Domtoren inclusief de kroonlijsten en balustrades met de versiering van pinakels, traceringen en kruisbloemen. Op 23 januari 1929 zou het herstel van de Domtoren gevierd worden bij de herdenking van de Unie van Utrecht. Daarna werd de onderdoorgang van de Domtoren hersteld, de restauratie werd afgesloten in 1931.
Jan van den Dom
Hendrik van Moerkerken (1877-1951) schreef in 1911 de geheel gefingeerde kunstenaarsbiografie ‘Jan van den Dom’. In 1929 verscheen het in boekvorm. De omslag is een ontwerp van kunstenaar Richard Roland Holst die vlak daarvoor een monumentaal gebrandschilderd raam met vier evangelisten voor het zuidertransept van de Domkerk had ontworpen. Het omslag toont de bouwmeester Jan van den Dom die zijn Agnes in Doornik had achtergelaten om de droom van zijn moeder te verwezenlijken. In 1946 verscheen de derde uitgave en wel in het Frans, onder de titel “La légende de la cathédrale d’Utrecht’.
De bron voor het verhaal van Jan van den Dom is de tekst van een gedenksteen aan de westkant van de Domtoren. Jan ontwikkelde zich in deze legende tot een ‘sapiens architectus’, een bouwmeester die weet had van de geheimen van God als opperbouwmeester van het heelal: Hij zag de ranke zuilen met spitse bogen de muren dragend, onwankelbaar door de goddelijke machten van maat en getal en zwaarte.
Hendrik van Moerkerken was veelzijdig. Hij was schrijver en kunstenaar die illustraties maakte bij zijn boeken. Maar ook was hij wetenschapper. Hij promoveerde aan Universiteit Utrecht op ‘De satire in de Nederlandse kunst der middeleeuwen’ en werd daarna hoogleraar aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam.
In de Pandhof van de Domkerk staat sinds 1970 een beeld van ‘Jan van den Doem’, gemaakt door beeldhouwer Paul Gregoire. Hij draagt in zijn linkerhand een schietlood. De bever aan de linkervoet is symbool voor bouwen in de natuur. Op de rechterschouder zit een vogel met een vrouwenhoofd. Deze vogelfiguur symboliseert de inspiratie.
Bronnen:
G.W. van Heukelom, De Domtoren en zijne herstellingswerken, Jaarboek Oud-Utrecht 1927 (bijlage onderaan deze pagina)
A. Mekking, Jan van den Dom-Kanttekeningen bij een middeleeuwse kunstenaarslegende uit de twintigste eeuw, Madoc. 1992
J.E.A.L. Struick, De Utrechtse Domtoren, 1982
R. De Kam, A.F.E. Kipp, D. Claessen, De Utrechtse Domtoren. Trots van de stad, 2014
R. de Kam, Het jaar 1919 als keerpunt in de restauratievisie op de Domtoren, Jaarboek Oud-Utrecht 2019
Foto's: Het Utrechts Archief, Herre Wynia (dronefoto's) en Daan Claessen (illustratie Domtoren in 1450) , Erfgoed Gemeente Utrecht
Bijlage(n)
De Domtoren, G.W. van Heukelom