Rosarium Utrecht
Op 10 november 1891 werd in Utrecht de eerste rozenvereniging van Nederland opgericht, de Vereeniging ter bevordering der rozenteelt met de naam 'Nos Jungunt Rosae', en de betekenis: Ons verenigen de rozen. Een vereniging van boom- en bloemkwekers en eigenaren van buitenplaatsen met belangstelling voor de rozencultuur.
De spits van Utrecht ’s parkenschoon
De vereniging vroeg de gemeente Utrecht in 1910 een terrein van circa één hectare voor tien jaar in bruikleen te geven. Nos Jungunt Rosae zou dan een plan opstellen, de rozen leveren en het planten en onderhouden ervan verzorgen. De gemeente stemde in met het voorstel, zij het niet zo snel als de vereniging had gehoopt. Met name het ‘rooien van hinderlijke bomen’ leidde tot een verschil van mening, maar in maart 1912 kon met de aanleg van het park worden begonnen.
J.J. Denier van der Gon ontwierp een Rosarium voor Nos Jungunt Rosae. Van 1893 tot 1918 was hij plantsoenmeester bij de dienst Gemeentewerken en betrokken bij de ontwikkeling van het Wilhelminapark en het Hoogelandse park. Ook in andere steden verschenen rosaria dankzij Nos Jungunt Rosae, zoals bij het Vredespaleis in Den Haag en het Sonsbeekpark in Arnhem.
Het rosarium in Utrecht werd op 7 juni 1913 geopend en was daarmee de eerste openbare rozentuin in Nederland. De pers was lyrisch: ‘Lezer van het Utrechtsch Dagblad, liefhebber van bloemenschoon, teeken het aan met gulden letteren: Ons Rozenpark is geopend en de Koningin aller bloemen die daar bloeit op het Hoogelandsche Park in 1200 verscheidenheden houdt receptie. Kom vandaag, kom morgen, kom telkens weer zolang de rozen hoogtijd vieren, om te genieten van deze schoon gevormde bloemen en de heerlijke geur dien zij verspreiden.’
De rozenkwekers gebruikten het rosarium als een soort uitstalkast, waarmee ze reclame maakten voor hun producten. Over de beplanting valt te lezen: ‘De hoofddeelen van ‘t park zijn wat de struikrozen aangaat, ieder zoveel doenlijk in dezelfde tint gehouden; de stamrozen daarentegen zijn in verschillende kleuren gekozen, teneinde eene gewenschte afwisseling van kleur te verkrijgen. Het geheele cirkelvormige middengedeelte is beplant met licht- tot donkerroode struikrozen. De buitenrand is beplant met voornamelijk rose variëteiten, met tusschenplanting van hoogstammen in verschillende kleuren.’
Gedenkpenning 1926 Nos Iungunt Rosae Centraal Museum
Vanwege de aanleg van wegen is het voortbestaan van het rosarium enkele keren heel onzeker geweest. En ook na een heel strenge winter in 1939. Toen is 90 procent van de rozen doodgevroren. De vereniging Nos Jungunt Rosae kreeg het rosarium gratis in bruikleen, het plantmateriaal voor proefvelden en het rosarium kwam van de vereniging, de gemeente deed de bewerking van de grond en het dagelijkse onderhoud. In 1957 zegde de vereniging het contract op omdat ze niet meer aan haar verplichtingen kon voldoen. De verzorging kwam geheel in handen van de gemeente, nu met minder variëteiten dan bij de start maar met de status van gemeentelijk monument.
Kunst en tuinen
Vanaf 11 september te zien in het Centraal Museum: ‘De botanische revolutie - Over de noodzaak van kunst en tuinieren’. Deze tentoonstelling vertelt het verhaal van de tuin als vruchtbare inspiratiebron voor kunstenaars. Door de eeuwen heen hebben kunstenaars, schrijvers, dichters en denkers de tuin telkens op een andere manier beschreven, weergegeven en vormgegeven.
Meer lezen?
Rudo den Hartog, Een eeuw rosarium, Tijdschrift Oud-Utrecht 2013.
Het themanummer van Tijdschrift Oud-Utrecht 2021 was gewijd aan De groene stad, met daarin aandacht voor groen erfgoed, bijzondere tuinen en parken, en groenontwerpers als J.J. Denier van der Gon.
Bijlage(n)
Een eeuw rosarium.pdf