Tijdschrift 2024-02
Tekenmeester Cornelis van Hardenbergh
Na een afwezigheid van zo’n anderhalve eeuw is de wolf terug in Nederland. Niet alleen als ‘dwaalgast’ die af en toe opduikt, mDe nu vrijwel vergeten Cornelis van Hardenbergh (1755-1843) behoorde rond 1800 tot de meest vooraanstaande kunstenaars van de stad Utrecht. Van 1780 tot 1832 was hij tekenleraar bij de Fundatie van de Vrijvrouwe van Renswoude en vanaf 1801 was hij dat eveneens bij het Gereformeerd Burgerweeshuis. In zijn eigen werk legde Van Hardenbergh vooral eigentijdse rampen vast en het verdwijnende stadsbeeld van Utrecht. Veel van zijn tekeningen zijn vanaf 13 april tot begin juli te bewonderen op de tentoonstelling De getekende stad bij Het Utrechts Archief.
Jonkvrouw Carla de Jonge, modeconservator en museumdirecteur
'Freule' Carla de Jonge (1886-1972): een naam die nog altijd echoot in de depots en zalen van het Centraal Museum. Wat dreef deze bijzondere dame en wat liet zij na? Haar lange carrière speelde zich af in een periode waarin het niet vanzelfsprekend was om als vrouw te studeren en te promoveren. Ze kreeg het zelfs voor elkaar om de eerste vrouwelijke directeur van het Centraal Museum te worden en was daarmee een van de eersten in Nederland. Bovendien was zij grondlegger van de belangrijke modecollectie. Ze zorgde voor een decennialange vaste kostuumpresentatie in het museum. Die is er nu ook weer als onderdeel van de nieuwe vaste opstelling Collectie Centraal.
NSB-burgemeester Coenraad van der Voort van Zijp
‘Ná de oorlog’ ontstonden er onder de bevolking bezwaren tegen straatnamen die genoemd zijn naar omstreden personen. Men denke bijvoorbeeld aan de dirigent Willem Mengelberg en NSB-lid Coenraad van der Voort van Zijp (1871-1935), burgemeester van Maartensdijk. De Mengelberglaan, die nota bene naar de váder van de dirigent heette, werd hernoemd naar een verzetsheld: Wolter Heukelslaan. De Burgemeester van der Voort van Zijplaan in Tuindorp draagt echter nog steeds de naam van deze man. Wat kunnen we leren van zijn levensverhaal?
Een wetenschappelijk testament vanuit de cel
De in Utrecht opgeleide bioloog Lourens Gerhardus Marinus Baas Becking (1895-1963) muntte in 1934 de term geobiologie, die staat voor het onderzoek naar de interactie tussen de fysieke aarde en de biosfeer. Op basis van zijn biologische kennis kwam hij tot een vroege vorm van de Gaia-hypothese: de aarde als levend organisme. In een cel in het Huis van Bewaring aan de Gansstraat in Utrecht schreef Baas Becking in 1944 een beklemmend appel aan de mensheid om onze planeet niet te vernietigen, maar als goede rentmeesters te beheren. Waarom zat hij daar gevangen?
Bespreking: Vondsten uit Fort Vechten
In het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden is een (bescheiden) expositie te zien over twee eeuwen archeologisch onderzoek in Vechten bij Bunnik. Honderd bijzondere Romeinse vondsten worden afgewisseld met tekeningen, onderzoeksverslagen en foto’s. Er is niet alleen aandacht voor de archeologische voorwerpen, maar evenzeer voor de mensen die ze verzameld hebben. Zo is het behalve een archeologische ook een historische tentoonstelling geworden. Tegelijk is het een eerbetoon aan jonge amateurarcheologen uit de jaren zeventig die genegeerd werden door de officiële archeologie. De afgelopen jaren zijn veel vondsten uit hun verzamelingen aan de museumcollectie toegevoegd.