Presentatie Jaarboek 2024 Oud-Utrecht

Traditiegetrouw wordt op de laatste zondag van november het nieuwe Jaarboek Oud-Utrecht gepresenteerd. Dat is dit jaar op 24 november a.s. Hierbij alvast een vooruitblik op de inhoud van de negen bijdragen.

In ‘Spanjaarden op de Vredenburg’ zet Raymond Fagel de turbulente gebeurtenissen op een rij die in de jaren 1568-1577 in Utrecht plaatsvonden. Als het belangrijkste centrum van het Habsburgse leger was de stad bijna tien jaar lang het toneel van machtswisselingen en muiterij, eindigend in de sloop van de citadel Vredenburg onder aanvoering van Catrijn van Leemput.

Het ‘Beleg van Montfoort 1490’ is de titel van de bijdrage van Hans Mol. Dit ‘Beleg’ was een belangrijk moment uit de  turbulente periode van de Bourgondisch-Habsburgse staatsvorming. Na de dood van Karel de Stoute in 1477 vonden er in de gewesten van de Lage Landen opstanden plaats, en dat in een tijd waarin de organisatie en bewapening van het militaire bedrijf zich snel ontwikkelden. 

In de kostschool van Landolt in Vianen (1855-1867) stond sportbeoefening vanouds al hoog op het programma. Maar de komst van jonge Engelse docenten zorgde ervoor dat gaandeweg veldsporten als hockey, rounders (een soort honkbal), cricket en misschien zelfs voetbal daaraan werden toegevoegd, aldus Jan Luitzen en Wim Zonneveld in hun bijdrage ‘De krachten des ligchaams’.   

Onder de titel ‘Elektriciteit in Utrecht’ doet Bert Poortman uit de doeken hoe na de uitvinding van bruikbare elektriciteit (halverwege de negentiende eeuw) na verloop van heel wat tijd alle Utrechtse huishoudens van stroom werden voorzien. Daarnaast geeft hij een overzicht van Utrechtse bedrijven en winkels die pionierden in respectievelijk de fabricage en verkoop van elektrische apparaten.

In het Jaarboek 2023 heeft Thomas von der Dunk uitvoerig beschreven hoe de Sint Catharijnekerk vanaf 1815, dat wil zeggen na twee eeuwen, met pijn en moeite aan de katholieken in bruikleen werd teruggegeven. Pas veel later, in 1853, wordt de kerk officieel overgedragen aan de Nederlandse katholieke kerk en als kathedraal in gebruik genomen. In dit jaarboek beschrijft hij het getouwtrek dat daar in de periode 1815-1853 aan voorafging tussen de apostolisch vicaris van Utrecht, de besturen van de Utrechtse Hervormde gods- en gasthuizen, het Utrechtse stadsbestuur, de gouverneur van de Provincie Utrecht en het ‘Departement voor Rooms-Katholieke Eeredienst’.

René Stuif leverde een aanzet tot nader onderzoek van de Utrechtse boekenwereld van de achttiende eeuw. In zijn bijdrage inventariseert hij de activiteiten van boekhandelaar annex uitgever Johan Evelt, die vanaf 1732 een zaak had aan de Lange Nieuwstraat nr. 73.

Gerrit Jan Schutte schrijft het verhaal van de oorspronkelijk uit Zuid-Afrika afkomstige familie Swellengrebel. Vanwege het werk van Henriëtte is de naam Swellengrebel verbonden met tweehonderd jaar zorg en naastenliefde in Utrecht. Haar grootvader kwam in 1739 als elfjarige jongen vanuit Kaapstad naar Utrecht om er school te gaan en er te studeren.

Hoe hield men in de middeleeuwen in Utrecht zijn status als edelman hoog? Onder de titel ‘Adelsbewijzen uit het laat-middeleeuwse Nedersticht’ gaat Bram van den Hoven van Gelderen in op de vraag of er destijds een vaste procedure bestond om vast te stellen of iemand van adel was. 

In 1539 had Karel V in het gewest Utrecht belasting ingevoerd op onroerend goed, met name op landbouwgrond. In zijn bijdrage ‘Transitie in Hagestein’ beschrijft Freek W. van Toor hoe de bevolking van Hagestein daar in 1541 tegen in opstand komt.

Hier kun je je aanmelden voor de presentatie van het jaarboek