Tijdschrift en uitgeverij De Gemeenschap

In januari 2025 is het precies 100 jaar geleden dat in Utrecht het tijdschrift De Gemeenschap voor het eerst verscheen. Uit het tijdschrift kwam eind 1925 ook de gelijknamige uitgeverij voort. De Gemeenschap profileert zich vanaf het begin als een katholiek, modern en breed cultureel maandblad. De eerste redactie bestaat uit een groepje jonge katholieken: kunstrecensent, dichter en schrijver Jan Engelman, onderwijzer/redacteur Henk Kuitenbrouwer en architect Willem Maas. Het redactiesecretariaat is in handen van journalist/dichter Albert Kuyle, pseudoniem van Louis Kuitenbrouwer.

Het tijdschrift besteedt aandacht aan literatuur, architectuur, beeldende kunst, muziek, toneel en film, maar bevat ook artikelen over levensbeschouwing, maatschappij en politiek. Regelmatig komt de redactie daarbij in conflict met de censor van de katholieke kerk, maar weet dat steeds te overleven. Er is veel aandacht voor de uiterlijke vormgeving: met een moderne typografie van de Maastrichtse ontwerper Charles Nypels en rijk geïllustreerd met houtsneden en tekeningen van jonge, modernistische kunstenaars als Jozef Cantré, Sybold van Ravesteyn en Otto van Rees. Expressionistische en constructivistische afbeeldingen wisselen elkaar af. Na een jaar heeft het tijdschrift een oplage van 200, in 1930 kent het al 1500 abonnees en op het hoogtepunt, in 1934, 1700. Ter vergelijking: De Stijl had een oplage van 200 en Forum had nooit meer dan 300 abonnees.

Vanaf 1934 groeit het aantal politiek-maatschappelijke en levensbeschouwelijk artikelen in het blad, maar er blijft ruimte voor literatuur en andere vormen van cultuur (o.a. de roman Bint van Bordewijk wordt in delen geplaatst). Er is veel aandacht voor de Spaanse Burgeroorlog, waarbij de redactie sympathiseert met de Republikeinen, in tegenstelling tot de katholieke kerk en de katholieke pers die de zijde van Franco kiezen. Vanaf 1936 nemen Engelman en Van Duinkerken steeds duidelijker stelling tegen nationaalsocialisme en antisemitisme. Zonder verdere toelichting verschijnt in september 1941 het laatste nummer van De Gemeenschap. Het oktobernummer wordt nog wel gedrukt, maar niet meer verspreid. Het blad wordt door de Duitse bezetter in beslag genomen, vernietigd en verboden.

Veel (ook niet-katholieke) auteurs en kunstenaars die een bijdrage leverden aan het tijdschrift kregen later grote bekendheid. Het wordt daarom wel als 'doorbraakblad' voor de avant-garde uit het Interbellum gezien. Ook de uitgeverij brengt grote namen als Hendrik Marsman, Paul van Ostaijen, F. Bordewijk en Joseph Roth voort.