35e Van der Monde-lezing: De ommuurde stad

Het Centraal Museum organiseert van 12 september 2020 tot en met 17 januari 2021 de tentoonstelling ‘De ommuurde stad’. In de Van der Monde-lezing 2020 schetste René de Kam alvast de geschiedenis van de Utrechtse stadsverdediging, die bestond van 1122 tot omstreeks 1830. Onder dit verslag vind u de link naar de video; u kunt de hele lezing terugkijken. 

René begon zijn verhaal bij Kaïn en Abel. Een reliëf, dat afkomstig is van de Dom, geeft aan waar het eigenlijk om gaat: geweld van de ene mens tegen de andere. 

In de steentijd wierpen de eerste bewoners van onze streek al wallen op tegen vreemde stammen. Uit de bronstijd kennen we de eerste zwaarden, er komen er twee naar de tentoonstelling ‘De ommuurde stad’. In de tijd van de Romeinen lag Utrecht aan de noordgrens van het Romeinse Rijk, de Limes met een reeks forten. De grenzen van het Utrechtse Castellum zijn te zien rondom het Domplein en in Leidsche Rijn is Castellum Hoge Woerd een moderne interpretatie van zo’n fort. Willibrord verspreidde het christendom maar moest zich ook verdedigen. Zijn opvolgers kregen te maken met invallen van de Vikingen. 

In 1122 hoorde Utrecht bij een keizerrijk dat zich uitstrekte over een groot deel van Midden-Europa. Keizer Hendrik V kwam naar Utrecht om te bemiddelen in een conflict tussen de inwoners van Utrecht en bisschop Godebald. Deze vond dat hij het voor het zeggen had in Utrecht en hij erkende de macht van de keizer niet. De keizer dwong Godebald om de Utrechters stadsrecht te geven, ze mochten een stadswal aanleggen en kregen een eigen bestuur en rechtbank. Daarmee begon voor Utrecht de stadsverdediging: er kwamen singels, torens en poorten. Dat voldeed want de bewapening beperkte zich nog tot handwapens en kruisbogen. 

In de 14e eeuw werden de Utrechtse gilden steeds belangrijker. Ze kregen een actieve rol bij de verdediging van de stad. Elk gilde moest mannen leveren als nachtwakers en in geval van oorlog. De bewapening werd moderner: de blijde (katapult) en de eerste vuurwapens. De verdediging van de stad werd aangepast, bijvoorbeeld met een verbreding van de stadsbuitengracht. 

In de 15e eeuw wilden de hertogen van Bourgondië een sterk centraal gezag vestigen, ze wisten David van Bourgondië tot bisschop benoemd te krijgen, tegen de zin van het kapittel van Utrecht. Het Utrechtse verzet leidde in 1483 tot het beleg van Utrecht en Maximiliaan van Oostenrijk veroverde Utrecht. 

Er gebeurde veel in de jaren daarna, de renaissance en de reformatie kwamen naar Utrecht. Er kwamen metalen kogels, de stadsverdediging moest vernieuwd worden. Muren werden verlaagd en verstevigd met een aarden wal en ook de torens en de poorten werden aangepast. Karel V werd de nieuwe bestuurder, hij liet tussen 1529 en 1532 kasteel Vredenburg bouwen op de plaats van het klooster van de Sint Jansheren op het 'Catharijneveld'. Het ontwerp was van de architect Rombout Keldermans. Onder leiding van Willem van Noort werd een reeks bastions gebouwd: Morgenster, Sterrenburg, Manenborgh en Sonnenborgh. In 1556 volgde Filips II zijn vader Karel V op: hij legerde Spaanse soldaten in kasteel Vredenburg. Dit zorgde voor veel onrust in Utrecht. Na de pacificatie van Gent in 1576 richtte de commandant van de Vredenburg zijn kanonnen op de stad. De burgers belegerden de Vredenburg en dwongen de Spanjaarden te vertrekken. Onder leiding van Trijn van Leemput werd het kasteel tussen 1577 en 1583 grotendeels gesloopt.

In 1672 beleefde Utrecht een rampjaar. Het leger van de Franse koning Lodewijk XIV dwong het Staatse leger van de republiek tot de aftocht. Utrecht was niet te verdedigen en gaf zich over. De bezetting zou de stad aan de rand van de financiële afgrond brengen. Na het vertrek van de Fransen ging het verder bergafwaarts met de Utrechtse stadsverdediging.

Tot aan het begin van de 19e eeuw bleef Utrecht omringd door stadswallen. Omdat ze niet meer nodig waren om de stad te verdedigen gaf de gemeente in 1830 opdracht aan de architect J.R. Zocher om op de plek van de stadswallen een park aan te leggen. 

De tentoonstelling De ommuurde stad geeft een beeld van de stadsverdediging door de eeuwen heen. De bouw, de bezetting, de belegeringen en de rol van de burgers; alles komt aan bod in het bijzondere verhaal over de Utrechtse stadsverdediging, die bestond van 1122 tot omstreeks 1830. Natuurlijk worden de aanpassingen in met name de zestiende eeuw, de sloop in de negentiende eeuw én de huidige betekenis voor de stad niet vergeten. Met 3D-reconstructies, animaties, tekeningen en schilderijen van Herman Saftleven, Joost Cornelisz. Droochsloot en Salomon van Ruysdael, middeleeuwse miniaturen, archeologische objecten en (middeleeuwse) wapens brengen we de geschiedenis tot leven en slaan we een brug naar verdediging en beveiliging vandaag de dag.

 

 

Tentoonstelling De Ommuurde Stad