Tijdschrift februari 2025

De onderstaande artikelen zijn verschenen in het eerste nummer in 2025 van Tijdschrift Oud-Utrecht. Losse tijdschriften zijn verkrijgbaar via de webwinkel en in boekhandels in stad en regio Utrecht. Lid worden van Oud-Utrecht kan ook.

 

Bisschop Arnold van Horne (1339-1389), initiator van de Stichtse Landbrief tegen wil en dank

Roos in’t Velt studeerde Middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en deed voor haar masterscriptie onderzoek naar onder meer Arnold van Horne. Ze is betrokken bij onderzoeksprojecten over de middeleeuwse Lage Landen en is daarnaast illustrator.

Op 17 mei 2025 viert de provincie Utrecht feest. Dan is het precies 650 jaar geleden dat de Stichtse Landbrief werd bekrachtigd. In 1375 liet bisschop Arnold van Horne rechten en plichten van de Stichtse adel, geestelijkheid en steden vastleggen in dit document. De Landbrief functioneerde in de daaropvolgende eeuwen als een soort ‘grondwet’ voor het Sticht Utrecht en kan daarmee gezien worden als het startpunt van de Utrechtse provinciale democratie. Maar wie was deze Arnold van Horne en hoe leidde zijn beleid tot de Landbrief?

 

Het Sticht in Bourgondisch licht: het gebrandschilderd glas van Filips de Goede in de Domkerk

Mark van Gend is architectuurhistoricus en doet onderzoek naar het leven en werk van architect F.J. Nieuwenhuis.

Omstreeks 1450 schonk hertog Filips de Goede een gebrandschilderd raam aan de Utrechtse kathedraal. Het glas ging later grotendeels verloren, op enkele losse fragmenten na. Eind 19e eeuw maakte architect F.J. Nieuwenhuis tijdens de restauratie van de Domkerk een nauwkeurige tekening van de spitse venstertop met rozet. Enkele eeuwen eerder al legde Aernout van Buchel de figuren aan de onderzijde vast. Zo valt er een gedeeltelijke reconstructie te maken van het Bourgondische raam.

 

Intrigerende stadsplattegrond op een oude grenskaart

Ester Smit is archivist bij het Brabants Historisch Informatie Centrum en heeft daarnaast haar projectbureau Op avontuur met geschiedenis. Reinout Klaarenbeek is cartografisch redacteur bij de Bosatlas (uitgeverij Noordhoff).

Tijdens de digitalisering van de Collectie Hingman, een kaartenverzameling bij het Nationaal Archief, kwam een interessante kaart tevoorschijn. Eeuwenlang was die buiten het zicht van onderzoekers gebleven, maar sprong bij een voorbereidende schouw in het oog. De handgetekende kaart, waarvan maker en datering onbekend zijn, geeft het grensgebied weer tussen het Gooi en het Sticht. Ook bijzonder is dat er een zeer oude weergave van de stad Utrecht op staat. Reinout Klaarenbeek stelde in een artikel in Caert-Thresoor (2023-4) al dat de grenskaart als geheel vermoedelijk een 17e-eeuwse kopie is van een 16e-eeuwse kaart. Houdt die hypothese stand wat betreft de plattegrond van Utrecht?

 

Jacob van Eyck in Utrecht 1625–2025

Thiemo Wind is musicoloog. Hij promoveerde in 2006 aan de Universiteit Utrecht op Jacob van Eyck en verzorgde eerder een nieuwe editie van diens blokfluitmuziek.

Dit jaar is het precies vier eeuwen geleden dat Jacob van Eyck (1589–1657) zich in Utrecht vestigde. De blinde jonkheer zou een stevig stempel drukken op het muziekleven in de stad, als stadsbeiaardier, carillon- en klokkendeskundige, blokfluitvirtuoos en componist, bekend van Der fluyten lust-hof. Recent kon de eerste helft van zijn leven worden gereconstrueerd, waarover voorheen vrijwel niets bekend was.

 

Boekbespreking: Tuinmannen, laboranten en doctorandus-managers

Armand Heijnen is historicus en publicist en werkte als redacteur bij de Universiteit Utrecht.

Bij recente bezuinigingen op het hoger onderwijs is, onder meer op de opiniepagina's van kranten, gesuggereerd om (een deel van) het ondersteunend personeel de laan uit te sturen. Het administratief apparaat zou te groot zijn geworden. Het boek Die zorg droeg voor dit goede verloop. De ontwikkeling en organisatie van het ondersteunend personeel bij de Utrechtse universiteit tussen 1879 en 2011, waarop historicus Bas Nugteren afgelopen najaar promoveerde, maakt duidelijk dat die ondersteuning de afgelopen eeuw een enorme groei heeft doorgemaakt. Die kan echter niet los worden gezien van maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen binnen de universiteiten zelf.