Auteursrichtlijnen
Algemeen
Het Tijdschrift Oud-Utrecht richt zich op een publiek, dat geïnteresseerd is in de geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Een andere doelstelling van de vereniging is het waken over het 'behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht'. Deze brede doelstelling betekent dat artikelen in het tijdschrift voor een breed publiek interessant moeten zijn. Al te specialistische of al te veel op het detail of op louter lokale zaken gerichte artikelen kunnen dan ook beter in andere tijdschriften of publicaties worden geplaatst, waar zij beter tot hun recht komen of minder uitleg behoeven.
Dit betekent ook dat wij van auteurs verwachten dat zij duidelijk en begrijpelijk schrijven en daarbij jargon of specialistische uitdrukkingen vermijden of, indien dat onmogelijk is, dergelijke begrippen uitleggen en toelichten.
De omvang van het artikel kan niet te groot zijn, aangezien de redactie ernaar streeft meerdere artikelen in een aflevering op te nemen (een nummer van het tijdschrift telt 25 redactionele pagina's waarvan er ongeveer 20 beschikbaar zijn voor artikelen). Voor artikelen geldt een maximale lengte van 2.500 woorden (themanummers meestal 2.000 woorden). Voor bijdragen over 'kleine' onderwerpen en boekbesprekingen geldt een maximale omvang van 1.000 woorden. Ook het aantal noten dient u te beperken, zodat deze niet te veel ruimte innemen of de lezer afschrikken door een stortvloed aan geleerdheid. We gaan uit van maximaal 10 noten waarin u de belangrijkste literatuur kunt noemen of citaten kunt verantwoorden. Het verdient de voorkeur om meerdere verwijzingen in één noot te combineren of een samenvattende verantwoording van uw bronnen te vermelden. Indien dit alles, gezien de aard of het belang van het artikel, niet mogelijk is, wordt u verzocht contact met de redactie op te nemen. In overleg is het soms mogelijk het complete notenapparaat op de website van de vereniging te plaatsen.
Richtlijnen voor stijl en spelling
Wat betreft de spelling gebruiken we – net als een aantal grote landelijke dag- en weekbladen en het Genootschap Onze Taal - de zogenaamde ‘Witte Spelling’ (deze komt voor 99 procent overeen met het 'Groene Boekje' maar bevat niet de verwarrende en onlogische uitzonderingen die in 2006 zijn ingevoerd). Als u niet beschikt over het ‘Witte boekje’ of de pc-versie ‘Witte speller’, dan kunt u gewoon de ‘groene’ spelling gebruiken (ook te vinden op internet: www.woordenlijst.org). De redactie behoudt zich te allen tijde het recht voor om stilzwijgend de spelling te corrigeren, te uniformeren of kleine stilistische wijzigingen door te voeren.
- Citaten en letterlijke aanhalingen van een tekst worden altijd tussen enkele aanhalingstekens gezet. Bijvoorbeeld: volgens Minkerna was 'elke redacteur van het Tijdschrift Oud-Utrecht een incompetente bemoeial'. Dubbele aanhalingstekens gebruikt u slechts als het om een citaat in een citaat gaat: in Het Tijdschrift Oud-Utrecht staat dat Arendsma in een toespraak 'iedereen en Minkerna vooral gelijk gaf als zij beweerden dat "elke redacteur van het Tijdschrift Oud-Utrecht een incompetente bemoeial" was'.
- De verleden tijd verdient in veel gevallen de voorkeur. In ieder geval géén afwisseling van tegenwoordige en verleden tijd binnen een zin of een alinea, tenzij dit grammaticaal niet anders kan, bijvoorbeeld: Veel schrijvers uit de 15e eeuw beweerden [...] Hun geschriften tonen ons [...] Aangezien die geschriften dat vandaag de dag nog doen, moet u hier de tegenwoordige tijd gebruiken.
- Getallen tot en met negentien voluit (tenzij het om een opsomming of om een datum gaat). Getallen daarboven in Arabische cijfers: vier, het elfde legioen, 56 karabijnen en 20 dolken.
- Eeuwen als: in de 11e eeuw, uit de 20e eeuw, door 19e-eeuwse voorbeelden.
- Maanden voluit: 10 augustus 1576.
- Geen afkortingen gebruiken.
- 'Losse' familienamen met hoofdletter beginnen. Dus: mevrouw Von Santen en Georgina von Santen.
- Boektitels, namen kranten en alle andere zelfstandige publicaties cursiveren.
- Na dubbele punt beginnen met een kleine letter.
- Genitief-s alleen indien de naam op een klinker eindigt: Jans bijdrage maar Anna's artikel.
-Niet 'personen/mensen, waaronder ...' , maar 'onder wie'.
- Niet inspringen bij een alinea.
- Zelfstandige naamwoorden als onderdeel van de naam van een organisatie met een hoofdletter: Partij van de Arbeid, de Kamer van Koophandel. Datzelfde geldt voor de naam van een tijdperk: de Middeleeuwen, de Renaissance, de Reformatie. Echter: de rooms-katholieke kerk, de hervormden, de benedictijnen. Raadpleeg in twijfelgevallen het Groene Boekje of Van Dale.
- Citaten uit het Latijn of uit het Middelnederlands moet u vertalen of parafraseren, waarbij u het origineel tussen haken kunt plaatsen als dat de helderheid vergroot.
Procedure behandeling kopij
Artikelen dienen via e-mail aangeleverd te worden als Word- of Pagesbestand (s.v.p. níet als pdf-bestand). Zie de adresgegevens op pagina 5. Als u, alvorens een conceptartikel te schrijven, eerst van gedachten wilt wisselen over inhoud, opzet en omvang van uw artikel, kunt u uiteraard contact opnemen met de redactie.
Voor een snelle en adequate verwerking van uw tekst is het noodzakelijk dat u zo min mogelijk gebruik maakt van alle mogelijkheden van uw tekstverwerkingsprogramma. Bij het omzetten van uw tekst naar een zet- en drukklare versie moeten immers bijna alle tekstverwerkingscodes weer ongedaan gemaakt worden. Daarom: geen weduwen- en wezenbescherming, geen opmaakprofielen, geen inspringingen, vooral géén eind- en voetnootfuncties gebruiken, maar noten als 'platte tekst' aan het eind van uw artikel plaatsen, niet steeds wisselende lettertypes en lettergrootte, geen onderstrepingen etcera.
Na inzending van de kopij krijgt u van de redactie een bevestiging (dat zal gebeuren door de eindredacteur of een van de redactieleden die als contactpersoon optreedt). Na bespreking van het artikelen in de maandelijkse redactievergadering neemt een redacteur contact met u op. Deze zal verder namens de redactie het artikel begeleiden: hij of zij zal wellicht komen met voorstellen over spelling, stijl en inhoud of u verzoeken na te denken over geschikte illustraties. Vaak leidt dit tot een tweede, aangepaste versie. Elke auteur heeft na publicatie recht op vijf exemplaren van het desbetreffende nummer van het tijdschrift. Deze zullen u worden toegezonden.
De door u ingeleverde laatste versie van uw tekst wordt door de eindredacteur nog gecontroleerd op stijl en spelling en zo nodig aangepast. In sommige gevallen gaat de eindredactie verder en wordt ook de opbouw van het artikel verbeterd. Als de eindredactie beperkt blijft tot spellingcorrecties en kleine stilistische aanpassingen wordt de geredigeerde versie niet meer aan u voorgelegd. Bij een ingrijpender eindredactie zal de eindredacteur de herziene tekst aan u voorleggen en met u overleggen over de aanpassingen.
Tenzij anders overeengekomen, wordt voor bijdragen aan ons tijdschrift geen honorarium betaald.
Opbouw artikelen
Elk artikel heeft een duidelijke titel (liefst kort en kernachtig), een lead (intro) en een betoog. Gezien de geringe omvang van een artikel, is het niet nodig om een samenvatting of samenvattende conclusie te geven. De lead wordt in principe geschreven door de eindredacteur, maar een voorstel voor een tekst (maximaal 60 woorden) is welkom.
Het betoog moet zo veel mogelijk worden onderverdeeld in een aantal paragrafen die een ander aspect van uw verhaal beschrijven. Deze paragrafen zijn herkenbaar aan korte - niet genummerde - tussenkoppen Probeert u daarbij om per pagina kopij (zo'n 400 woorden) drie à vier alinea's te maken. Vermijd in ieder geval alinea's die uit slechts een enkele zin bestaan of een alinea die een hele pagina beslaat. Het betoog kent natuurlijk een logische opbouw waarin u de verschillende aspecten of deelvragen aan de orde stelt. Probeer daarbij zo duidelijk mogelijk te zijn en vraag u af of een volstrekte buitenstaander weet wie de genoemde figuren of gebeurtenissen zijn. Indien u daaraan twijfelt, is een uitleg verkieslijk.
Personalia
Op een van de openingspagina’s van het artikel vermelden we de auteursnaam plus personalia. Deze beperken zich meestal tot voornaam, opleiding en de functie die, gezien het artikel, relevant is. Bijvoorbeeld: 'Katrien Haaks. Kunsthistoricus en publiciteitsmedewerker bij het Provinciaal Archief Gelderland.' Eventueel kan nog een zin worden toegevoegd met verdere informatie als: 'Zij verricht promotieonderzoek naar de relatie tussen kunstenaars en Utrechtse adel in de 18e en 19e eeuw.'
Noten en literatuur
Oud-Utrecht gebruikt de volgende manieren van bronvermelding:
Boek: C.A. Rutgers, Jan van Arkel, bisschop van Utrecht (Groningen 1970) 23.
Editie: Kees Vellekoop (red.), Liber ordinarius sancte Marie Traiectensis (Amsterdam 1996) 123-129.
Artikel in tijdschrift: D. Minkema, 'Wedrennen in de Johannapolder (1904-1906)', Tijdschrift Oud-Utrecht 73 (2000) 129-132, aldaar 130.
Artikel in boek: Bettina van Santen, 'Winkels en warenhuizen aan de Oudegracht van 1838 tot heden', in: Geeske Bakker en Tarq. Hoekstra (red.), Het stenen geheugen. 25 jaar archeologie en bouwhistorie in Utrecht (Utrecht 1997) 144-166, aldaar 160.
Archief : Naam van de archiefbewaarplaats, naam van het archief, inventaris-nummer.
Bijvoorbeeld: Het Utrechts Archief, Stadsarchief 1, inv.nr.595, f.21. Bij een groot aantal archiefvermeldingen verzoeken we u deze samen te vatten.
Bij dit alles kunt u veel gebruikte bronnen afkorten, bijvoorbeeld: Jaarboek en Tijdschrift Oud-Utrecht als JOU en TOU, Het Utrechts Archief als HUA en het Oorkonden-boek van het Sticht Utrecht als OSU. Na de eerste keer kunt u volstaan met een verkorte verwijzing, bijvoorbeeld Van Santen, 'Winkels', 158. Of: Rutgers, Jan van Arkel, 25.
Illustraties
We stellen het zeer op prijs als u ons suggesties doet voor illustraties of deze zelf kunt aanleveren. Kleurenillustraties hebben daarbij de sterke voorkeur. Geef bij iedere illustratie een kort bijschrift en vermeld de bron en/of vindplaats. Illustraties bij voorkeur aanleveren als losse digitale bestanden (en ze níet opnemen in een tekstdocument). Als u geen mogelijkheden heeft om originelen (foto's, dia's, documenten) te scannen, dan kan de eindredacteur dat voor u doen. Indien u illustraties wilt gebruiken waarvoor rechten verschuldigd zijn, kunt u het beste tevoren contact opnemen met de eindredacteur. Er bestaat een beperkte mogelijkheid om speciaal foto’s bij artikelen te laten maken.
De resolutie van afbeeldingen in kleur en grijstint (foto's en scans) moet minimaal 300 dpi zijn, die van afbeeldingen in lijnwerk (scans van gravures, teksten, pentekeningen) minimaal 1200 dpi*. Gezien de reproductiemogelijkheden verdienen tiff- of eps-bestanden de voorkeur.
Digitale bestanden groter dan 4 Mb of een verzameling bestanden ontvangen we het liefst via WeTransfer, een gratis onlinedienst om grote bestanden te versturen (zie: www.wetransfer.com). Door u aangeleverde originele illustraties ontvangt u in de regel binnen een maand na verschijnen van het nummer retour.
* Als u een afbeelding aanlevert met een resolutie van 300 respectievelijk 1200 dpi, dan kan hij niet groter worden afgedrukt dan het origineel. Bij kleine afbeeldingen verdient het daarom aanbeveling deze aan te leveren op een hogere resolutie.
Inzien artikelen op internet
Artikelen uit Oud-Utrecht zijn enige jaren na verschijnen in te zien op en te downloaden van internet, tenzij een auteur daar nadrukkelijk geen toestemming voor verleent.
Adresgegevens
Redactie Tijdschrift Oud-Utrecht
p/a Oudegracht 5-b, 3511 AB Utrecht
Eindredacteur: Arjan den Boer
e-mail: redactie.tijdschrift@oud-utrecht.nl