Tijdschrift juni 2023

Het jubileum-themanummer '100 jaar passie voor Utrecht' bevat de onderstaande artikelen. Losse tijdschriften zijn verkrijgbaar via de webwinkel.

 

Inleiding: De leden van het eerste uur

Bettina van Santen is adviseur architectuur en stedenbouw bij Erfgoed gemeente Utrecht en redacteur van dit tijdschrift.

‘De geschiedenis van Utrecht te beoefenen en de kennis daarvan in brede zin verspreiden’, was de doelstelling van de in 1923 opgerichte vereniging Oud-Utrecht. Juist vanwege de wens tot ‘brede verspreiding’ was volgens de initiatiefnemers een groot aantal leden nodig uit brede lagen van de bevolking, binnen en buiten Utrecht. Vanaf het begin deed men dan ook veel aan ledenwerving. Welke middelen zette de vereniging daarbij in en hoe breed was eigenlijk de groep van geïnteresseerde Utrechters die in de eerste jaren lid werden?

 

Joachimus Pieter Fockema Andreae (1879-1949): Tussen Oud-Utrecht en de modernisering van de stad

Maarten Brinkman is historicus. In 2008 was hij een van de samenstellers van de tentoonstelling Burgemeester Fockema Andreae in het Centraal Museum.

Burgemeester Fockema Andreae kan worden beschouwd als de stichter van de vereniging Oud-Utrecht. Begin 1923 nodigde hij een aantal historisch geïnteresseerde stadgenoten uit voor een bijeenkomst. Dit initiatief zou op 12 februari leiden tot de oprichting van de vereniging Oud-Utrecht, waarvan Fockema Andreae tot aan zijn overlijden erevoorzitter zou zijn. Fockema Andreae zette zich in voor het behoud van Utrechts erfgoed, maar evenzeer voor de ontwikkeling van Utrecht tot moderne stad. ‘Het bestaande stedenschoon zorgvuldig behouden en daarnaast nieuw stedenschoon scheppen’, was zijn devies.

 

Johannes Anthonius Moesman (1859-1937): Fotografisch chroniqueur en vermaard verzamelaar

Roman Koot studeerde kunstgeschiedenis en is bibliothecaris en conservator Bijzondere Collecties bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. Tot voor kort was hij redactielid van het Jaarboek Oud-Utrecht.

‘De vereeniging “Oud-Utrecht” heeft één harer merkwaardigste leden verloren’, zo opende het in memoriam dat G.A. Evers schreef in het Maandblad Oud-Utrecht van januari 1937. Om daarna te memoreren dat Joh. A. Moesman een lid was van het eerste uur, een zeer geregelde bezoeker van de bijeenkomsten en ‘de meest trouwe deelnemer aan hare rondgangen en tochten’. En nooit deed de vereniging tevergeefs een beroep op Moesman om uit zijn rijke collecties materiaal ter beschikking te stellen.

 

Willem Graadt van Roggen (1879-1945): Dienaar van Mercurius en Kleio

Ton H.M. van Schaik is historicus, publicist en oud-redacteur van dit tijdschrift.

Graadt van Roggen was grondlegger en jarenlang secretaris-generaal van de Jaarbeurs. Maar zijn hart lag bij de literatuur en de lokale geschiedschrijving. Als bestuurslid van het eerste uur behoorde hij tot de oprichters van de vereniging Oud-Utrecht. Zijn vele publicaties in het Jaarboekje getuigen van een bijzondere belangstelling voor het Utrechtse marktwezen en voor de literaire banden met Duitsland.

 

Ina Boudier-Bakker (1875-1966): Driemaal Domstad, oud en nieuw

Gé Vaartjes was docent Nederlands aan een gymnasium en schreef biografieën van Herman de Man, Top Naeff en Godfried Bomans (in voorbereiding). Ook is hij literatuurrecensent bij De Volkskrant.

Ze werd oud, schrijfster Ina Boudier-Bakker, maar liefst 91 jaar. Het grootste deel van haar lange leven woonde ze in Utrecht, een halve eeuw in totaal, verspreid over drie perioden en evenzovele huizen. Geboren in Amsterdam bleef ze haar hele leven verknocht aan de hoofdstad, maar ze hield ook intens van Utrecht. In haar werk heeft de stad niet veel sporen nagelaten, maar enkele keren liet zij zich uit over ‘Utrechts verleden en heden beide'.

 

‘Een enkele begaafde vrouw’

Marjet Douze was adjunct-directeur bij het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (nu Atria). Zij beheert de website van het Utrechts Geveltekenfonds (UGTF).

De beschrijving uit Het Bureau van J.J. Voskuil is niet bepaald flatteus: ‘Ze had een verstild, bescheiden gezicht met een knoetje samengebonden grijs haar. Haar hoofd schudde een beetje.’ Catherina van de Graft was toen 84 jaar. Dit beeld doet geen recht aan haar leven, dat vol was van publicaties, lezingen, commissies en besturen. En dat in een tijd waarin vooral mannen de dienst uitmaakten, waartussen zij haar ‘mannetje’ stond. Van de Graft was in 1925 de eerste vrouw in het bestuur van Oud-Utrecht. Zij schreef vele artikelen in het Maandblad en in het Jaarboek en bleef tot haar dood verbonden met de vereniging.

 

Alfred Johan Salomon van Lier (1874-1971): Een trouw lidmaatschap met gedwongen onderbreking

Els Boon is historica. Zij schreef met Han Lettinck Joods Utrecht (2022) en verschillende boeken over Joodse gemeenschappen in Groningen.

In Utrecht is Truitje van Lier een bekende historische figuur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog redde zij samen met Jet Berdenis van Berlekom tientallen Joodse kinderen door hen, in afwachting van een onderduikplaats, onder te brengen in haar crèche. Ook haar nicht Truus van Lier was verzetsstrijder, voor wie onlangs een standbeeld is opgericht. Maar voor de oorlog was Truitjes vader, Alfred van Lier, een prominente Utrechter. Wie was deze man die al in 1923 lid werd van de vereniging Oud-Utrecht?

 

George Charles Labouchere (1896-1971): Voorvechter van monumentenzorg en het Derde Rijk

Kaj van Vliet is rijks- en gemeentearchivaris en hoofd Inspectie & Archieven bij Het Utrechts Archief. Hij is tevens redacteur van dit tijdschrift.

In het Jaarboek Oud-Utrecht 1971 verscheen een opmerkelijk artikel van de hand van Theun Haakma Wagenaar. Hierin deelde hij enkele ‘geniale theorieën’ van zijn goede vriend George Charles Labouchere, die kort daarvoor was overleden. Het waren ideeën die Labouchere zelf nooit aan het papier had durven toevertrouwen, in de vrees ‘iets op schrift te stellen dat niet volkomen onaanvechtbaar was’. In oudere jaargangen van de jaarboeken en maandbladen van Oud-Utrecht had hij echter veelvuldig gepubliceerd, voor het laatst in 1941 over de Utrechtse bolwerken. Waarom bleef het daarna zo lang stil

 

Marie Anne Tellegen (1893-1976): De ontdekking van een geestverwante

Maurice van Lieshout is historisch onderzoeker en publicist. Van 2011 tot 2019 was hij eindredacteur van dit tijdschrift.

Tot de meest bijzondere onder de duizenden leden die de vereniging Oud-Utrecht in honderd jaar geteld heeft, behoort ongetwijfeld Marie Anne Tellegen. Eigenzinnig, onafhankelijk, kritisch en origineel: dat zijn karaktertrekken van zowel Tellegen als van de door haar bewonderde Belle van Zuylen. Tellegen vroeg als een van de eersten in Nederland aandacht voor de 18e-eeuwse schrijfster en beroemdste bewoner van Slot Zuylen.

 

Gerrit Rietveld (1888-1964): 'Ik heb geen afkeer van het oude'

Arjan den Boer studeerde Algemene Letteren en is eindredacteur van dit tijdschrift.

Niets lijkt verder van elkaar af te staan dan de modernistische architectuur van Gerrit Rietveld en de gotische bouwstijl van de Domkerk. Toch heeft Utrechts bekendste architect meermaals aangeven dat hij de Dom bewonderde en vond hij dat zijn eigen werk een 'gotische proportie' had. Wel had Rietveld een eigenzinnige visie op wat wel en niet behouden moest blijven van het verleden. Naast Oud-Utrecht pleitte hij voor de oprichting van een vereniging 'Nieuw Utrecht'.

 

Rob Dettingmeijer (1945-2016): Architectuurgeschiedenis en activisme

Armand Heijnen is historicus en publicist. Hij was als redacteur verbonden aan de Universiteit Utrecht.


Architectuurhistoricus en publicist Rob Dettingmeijer schreef in het Jaarboek Oud-Utrecht van 2010 een bijdrage over Gerrit Rietveld, getiteld 'Wereldberoemd in Utrecht'. Hij merkte daarin op dat de bekende Utrechtse architect en meubelmaker groot belang hechtte aan de sociale functie van volkshuisvesting. En dat was een typische Rob Dettingmeijer-waarneming: ook voor hemzelf had architectuur en stedenbouw alles te maken met emancipatie en sociale rechtvaardigheid.

 

Aart Oosting (1935-2006): Een leefbare toekomt voor de binnenstad

Bettina van Santen is adviseur architectuur en stedenbouw bij Erfgoed gemeente Utrecht en redacteur van dit tijdschrift.

Voor architect Aart Oosting stond één ding voorop en dat was een bewoonbare binnenstad. Vanaf zijn allereerste activiteiten aan het begin van de jaren zestig maakte hij zich daar druk over. Hij stoorde zich aan de grote doorbraakplannen van de gemeente, maar mopperde net zo hard op oudheidkundige organisaties die zich verzetten tegen iedere vernieuwing van de stad. Oosting was een man met een uitgesproken mening die hij niet onder stoelen of banken stak. Maar hij hield het niet alleen bij woorden. Als architect droeg hij met zowel nieuwbouw- als restauratieplannen veel bij aan de binnenstad.

 

Hubertus Louis Leonard van Hoogenhuijze (1900-1979): Lid voor het leven met liefde voor Zeist

Pierre Rhoen is oud-gemeentearchivaris van Zeist en auteur van vele publicaties over de historie van deze gemeente.

Het vijftigjarig bestaan van de vereniging Oud-Utrecht werd op 20 maart 1973 gevierd tijdens een feestelijke ledenvergadering in het Spoorwegmuseum. De oudste leden ontvingen een oorkonde behorende bij het lidmaatschap voor het leven. Een van hen was de gepensioneerde advocaat Huib van Hoogenhuijze, wiens naam al voorkwam op de allereerste ledenlijst van 1924. Behalve levenslang lid van Oud-Utrecht was hij een van de oprichters van de Van de Poll-Stichting, het Zeister historisch genootschap.

 

Anthony Lisman (1943-2020): Een jongensdroom die uitkwam

Marion Cornélie van Oudheusden is kunsthistorica, publiciste en redactrice van dit tijdschrift.

De buitenplaatseigenaar Anthony Lisman had zijn liefde voor historische gebouwen van huis uit meegekregen. Het familiebedrijf Lisman en Lisman, dat teruggaat tot de 19e eeuw, ontwikkelt en exploiteert vastgoed met respect voor historie. Anthony Lisman zette zich in het bijzonder in voor buitenplaats VreedenHoff aan de Vecht bij Nieuwersluis en kasteel Heemstede bij Houten, waarover hij ook publiceerde.

 

Tjeerd Pot (1923-2006): Op zoek naar een verleden medemens

Maarten van Deventer is archeoloog en kunsthistoricus en doet momenteel promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit. Herre Wynia werkt sinds 1994 als archeoloog bij afdeling Erfgoed van de gemeente Utrecht.

De gewezen tandarts Tjeerd Pot legde de basis voor het gebitsonderzoek aan archeologische schedelvondsten in Nederland. Als vrijwilliger hield hij zich ook jarenlang bezig met de restauratie van voorwerpen uit de Utrechtse bodem. Bovendien wist hij daarover met een originele blik en op een toegankelijke manier te schrijven. Pot was altijd op zoek naar 'de verleden medemens', zoals de titel luidde van zijn bundeling bespiegelingen over archeologische en bouwhistorische vondsten in Utrecht.

 

Bernard Martens van Vliet (1938-2011): Vollekstaol en verzamelwoede

Anja van Putten was de partner van Bernard Martens van Vliet en Harm van den Heiligenberg is zijn neef. Dick Goosen, medewerker van het Nederlands Volksbuurtmuseum en Het Utrechts Archief, inventariseerde zijn verzameling.

De journalist Bernard Martens van Vliet, actief en kritisch lid van Oud-Utrecht, is bekend geworden om zijn publicaties over de Utrechtse volkstaal. Daarnaast legde hij een grote verzameling aan van handels- en reclamedrukwerk uit de stad Utrecht. De duizenden briefhoofden, zegels, reclamekaarten, verpakkingen en suikerzakjes vormen een staalkaart van Utrechtse winkels, bedrijven, instellingen en verenigingen uit de 19e en 20e eeuw.

 

Gerda Barents-Vermeer (1923-2017): Amat alta silentia musa

Mieke Breij studeerde muziekwetenschap en was tot mei 2022 als archivaris verbonden aan Het Utrechts Archief.

Muziek verlangt intense aandacht, zo luidt de vertaling van Amat alta silentia musa. Onder dit motto voltooide Gerda Barents-Vermeer in 1998 haar studie muziekwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Deze zinspreuk werd gebruikt door het Collegium Musicum Ultrajectinum, het Utrechtse muziekgezelschap waarop zij op 75-jarige leeftijd afstudeerde. Wie was de vrouw die de levensfase waarin anderen van hun pensioen genieten, wijdde aan de geschiedschrijving van de Nederlandse muziek?

 

Joop van Schaik (1942-2016): Gevelstenen-manuscript van Nicolaas van der Monde ontsloten

Paul Krijnen studeerde Politieke Wetenschappen en is secretaris van het Utrechts Geveltekenfonds (UGTF).

In 1990 verscheen het bescheiden uitgevoerde maar belangrijke boekje Nicolaas van der Monde en de Utrechtse gevelstenen. De uitgave was gebaseerd op de doctoraalscriptie van Joop van Schaik, die zijn studie kunstgeschiedenis naast zijn werk deed. Aan de hand van een ongepubliceerd manuscript met tekeningen van de 19e-eeuwse stadshistoricus Van der Monde gaf het boekje een overzicht van historische gevelstenen in de stad Utrecht. Dankzij Van Schaik verscheen het manuscript na 140 jaar alsnog.

 

Ronald de Groen (1961-2021): Utrechtse stadsgezichten en Noord-Koreaanse propaganda

René de Kam is historicus en conservator Stadsgeschiedenis bij het Centraal Museum.

De Utrechtse ondernemer Ronald de Groen liet bij zijn overlijden in 2021 een grote kunstcollectie achter. Hiervan waren sociaal-realistische schilderijen uit Noord-Korea de afgelopen decennia al te zien op tentoonstellingen. Een goed bewaard geheim was echter dat De Groen ook Utrechtse stadsgezichten verzamelde. Veertien van deze werken, vooral uit de 19e eeuw, worden nu opgenomen in de collectie van het Centraal Museum.

Portretten huidige leden

  • Froukje van der Meulen (1985), bestuurslid en erfgoedspecialist
  • Bram van der Wees (1953), stadsuitgever en (geen) klokkenluider
  • Ton van Schaik (1941), kritisch katholiek kerkhistoricus
  • Tolien Wilmer (1948), liefhebber van historisch groen
  • Michiel Plomp (1958), kunsthistoricus en tuinliefhebber
  • Kathleen Verdult (1993), historisch 'verbindingsofficier'
  • Joep Haffmans (1948), antiekhandelaar en verzamelaar
  • Jaap Roëll (1946), galeriehouder en Kunstliefde-kenner
  • Bert Maes (1944), groen- en cultuurhistoricus
  • Bini Biemans-van der Wal (1954), huishistoricus van de Klaaskerk
  • Juliette Jonker-Duynstee (1965), kenner van de Vechtstreek
  • Mariëlla Beukers (1963), historisch wijnschrijver
  • Katrijn Kuypers (1963), gezicht van de Pieterskerk en Utrechtse koormuziek
  • Willemijn Bánki (1971), stadsgids en tufsteenfan

Bijlage(n)
Labouchere.pdf