Tijdschrift juni 2020

Themanummer Utrecht Boekenstad

Dit themanummer wil Utrecht Boekenstad presenteren in de breedste zin van het woord. De artikelen gaan niet alleen over schrijvers maar ook over drukkers, uitgevers, bibliothecarissen en boekhandelaars. En niet onbelangrijk: al speelden mannen in de Utrechtse boekenwereld vaak de hoofdrol, de stad telde ook vele vrouwen die publiceerden of zich anderszins met boeken bezighielden. Mede dankzij de bijdrages vanuit het project Women writers in history is daarvoor in dit themanummer extra aandacht.

Hieronder een overzicht en samenvatting van de inhoud van het themanummer. Bestellen kan in de webwinkel.

 

Boeken zoeken in de Mariakerk

Bart Jaski is conservator handschriften en oude drukken (rariora) bij de Universiteitsbibliotheek Utrecht (UBU). Hij is aan het Trinity College Dublin gepromoveerd op successie en het Ierse koningschap.

Achter de Mariaplaats vinden we de pandhof van de Mariakerk, een overblijfsel van een van de fraaiste middeleeuwse kerken van Utrecht. Schilderijen en tekeningen van Pieter Saenredam (1597-1665) laten zien dat de Mariakerk een grote, rijke kerk was. Door inkomsten uit landerijen die aan het Mariakapittel waren geschonken, was het een van rijkste kapittels in Utrecht. De kanunniken, niet gehinderd door een gelofte van armoede, konden een relatief luxueus leven leiden. Die luxe wordt ten dele gereflecteerd in het boekenbezit.

 

Utrechtse boekdrukkers en -verkopers in kaart, 1450-1800

Marco van Egmond is conservator kaarten, atlassen en gedrukte werken bij de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Hij is gepromoveerd op het 18e-eeuwse cartografische uitgevershuis Covens & Mortier.

Utrecht was de bakermat van de Noord-Nederlandse boekdrukkunst. In de Domstad verscheen in 1473 het eerste, met zekerheid te dateren gedrukte boek van het Nederlandse taalgebied: Petrus Comestors Historia scholastica. Een levendige bedrijfstak ontkiemde. Hoe ontwikkelde de sector van Utrechtse boekdrukkers en -verkopers zich in de daaropvolgende eeuwen? Hoeveel waren het er en waar in de stad waren zij gevestigd? Een inventarisatie en visualisatie van het Utrechtse boekenbedrijf tussen 1450 en 1800 biedt antwoorden.

 

De drukken van Jan Berntsz: Utrechtse boeken in de 16e eeuw

Andrea van Leerdam is promovendus aan de Universiteit Utrecht. Ze doet boekhistorisch onderzoek naar de rol van afbeeldingen bij kennisoverdracht in Nederlandstalige medische en astrologische boeken (1500-1550). Ze ontving hiervoor een beurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.

Jan Berntsz (†1546) was een van de allereerste drukkers in Utrecht. Hij gaf zijn boeken een uitgesproken Utrechts karakter, wat het meest duidelijk blijkt uit de drukkersmerken die hij gebruikte. Berntsz benutte de reputatie van de stad om zijn eigen fonds te promoten, en droeg op zijn beurt bij aan de bekendheid van Utrecht als ‘boekenstad’.

 

Belle van Zuylen: meer dan één verhaal

Suzan van Dijk is romanist en comparatist. Zij nam het initiatief voor het internationale onderzoeksproject 'Women Writers in History' en is mede verantwoordelijk voor 'De brieven van Belle van Zuylen online' van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (KNAW).

De Utrechtse literaire canon wordt aangevoerd door de 18e-eeuwse schrijfster Belle van Zuylen (1740-1805), geboren op Slot Zuylen als Isabella van Tuyll van Serooskerken. Zij bezet die plaats ondanks het feit dat zij praktisch altijd in het Frans schreef, de taal van de toenmalige Europese elite. Bovendien trouwde zij in 1771 met een Zwitser. Als Isabelle de Charrière kreeg zij een plaats in de Europese literatuurgeschiedenis. In Nederland lijkt er vooral aandacht te zijn voor Belles ‘rebelse’ karakter. Haar correspondentie laat zien dat er meer verhalen zijn.

 

Petronella Moens in Utrecht

Ans J. Veltman-van den Bos is cultuurhistorica en promoveerde in 2000 aan de Radboud Universiteit op een dissertatie over leven en werken van Petronella Moens.

De blinde Petronella Moens (1762-1843) was een veelzijdig schrijfster van meer dan 150 gedrukte werken. In haar geschriften is een verrassende combinatie te vinden van een zekere braafheid en revolutionaire opvattingen. Zij woonde van 1822 tot haar dood samen met een 'schrijfjuffrouw' in Utrecht.

 

Dominees en andere dichters: de Utrechtse Studenten-almanak

Leen Dorsman is hoogleraar universiteitsgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Zijn interesse ligt op het snijvlak van literatuur en geschiedenis.

Schrijven studenten nog poëzie? In de 19e eeuw in ieder geval wel. De Utrechtsche Studenten-almanak kende vanaf het eerste nummer in 1825 een afdeling ‘Mengelwerk’, die bol stond van de gedichten. Deels ging het om zoetsappige liefdespoëzie waarin menig ‘kusjen’ werd gestolen en tevergeefs werd gedongen naar de hand van Utrechtse schonen. Bij nadere beschouwing valt er toch wel meer in te ontdekken.

 

Nicolaas Beets, stadsdichter avant la lettre

Niels Bokhove promoveerde in de wijsbegeerte aan de Universiteit Utrecht en heeft daarnaast een brede interesse in cultuur- en literatuurgeschiedenis.

De dominee-dichters van de 19e eeuw staan traditioneel te boek als saai, braaf en moralistisch. Een van hen was Nicolaas Beets (1814-1903). Tegelijk vormt hij hierop een uitzondering dankzij de befaamde verhalenbundel Camera obscura, die hij schreef als theologiestudent in Leiden. Het grootse deel van zijn leven woonde Beets echter in Utrecht, waar hij betrokken was bij lokale instellingen en talrijke gelegenheidsgedichten schreef.

 

De Indische sprookjes van Agatha Snellen

Fia Dieteren is historicus en doet biografisch onderzoek naar vrouwelijke auteurs van romans en kinderboeken, vooral uit de 19e en 20e eeuw.

Agatha Snellen (1862-1948) is in Utrecht vooral bekend vanwege de school die zij in 1898 begon en die nog altijd haar naam draagt. Behalve onderwijzeres was zij ook kinderboekenschrijfster. Rond 1900 had ze succes met bloemen- en dierensprookjes, later schreef zij een Indische equivalent van Niels Holgersson's wonderbare reis. Wellicht verwerkte ze hierin reisherinneringen aan Java.

 

Een Utrechtse schrijfster, bekend in Hongarije

Orsolya Réthelyi is docent Neerlandistiek aan de Eötvös Loránd University in Boedapest en onderzoeker bij het KNAW Humanities Cluster in Amsterdam.

Negen maanden na de dood van Adèle Sophia Cornelia Opzoomer, beter bekend onder haar schrijversnaam A.S.C. Wallis, werd in september 1926 een gedicht voorgedragen bij de Hongaarse Academie van Wetenschappen in Boedapest. Dichter en journalist Marcel Vidor las zijn gelegenheidsgedicht Wallis emlékezete (Herinnering aan Wallis) zelf voor. De dichter beschreef een visioen waarin Wallis, die ‘ons in het hart van een andere natie geplant heeft’, in de hemel omringd werd door de grootste Hongaarse dichters, zoals Imre Madách en Sándor Petőfi. ‘Wat op de Hongaarse struik bloeide, verzamelde je in een Nederlandse ruiker.’ Waaraan had Wallis deze lofzang te danken?

 

Dichter-scheepsarts Slauerhoff in Utrecht

Wim Hazeu is schrijver en biograaf van onder anderen Gerrit Achterberg, M.C. Escher, Lucebert, Simon Vestdijk en J. Slauerhoff

De dichter Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936) leed niet alleen aan een zwakke gezondheid maar ook aan zwerflust. Als scheepsarts bereisde hij de halve wereld. Nergens voelde hij zich echt thuis, maar al helemaal niet in Utrecht. Daar was hij acht maanden lang arts-assistent bij de kliniek voor huid- en geslachtszieken van het Stads- en Academisch Ziekenhuis. Slauerhoff concludeerde: 'In Utrecht zitten is tijd en levenslust verspillen'.

 

Huisjes van kaarten: een Utrechtse roman

Petra Teunissen-Nijsse is journalist, eindredacteur en biografisch onderzoeker. Zij promoveerde op het proefschrift ‘Voor 't gewone leven ongeschikt. Een biografie van Clare Lennart’.

Op de monumentale groene deur van Steenweg 33bis hangt een bordje met de tekst: ‘Vanaf 1929 woonde in dit poorthuis de schrijfster Clare Lennart (1899-1972). De Steenweg en haar huis, waar zij als hospita kamers verhuurde, staan centraal in haar roman Huisjes van kaarten (1939).’ In de zomer van 2019 werd Huisjes van kaarten voor de zesde keer herdrukt. Wat maakt deze roman zo boeiend voor Utrechtse lezers?

 

C.C.S. Crone bij uitgeverij Bruna

Marijke van Dorst onderzoekt leven en werk van C.C.S. Crone, publiceert over vergeten Utrechtse schrijfsters en is oprichter van Salon Saffier, podium voor literair erfgoed.

De naamgever van de literaire prijs van de stad Utrecht, de schrijver C.C.S. Crone (1914-1951), werkte in de jaren 1941-1944 bij de Utrechtse uitgeverij Bruna als letterkundig adviseur. Wat hield zijn functie precies in en hoe beïnvloedde de Duitse bezetting het werk bij de uitgeverij?

 

'Een superactieve vakvrouw': Eleonora Zwager-Gehner

Arjan den Boer studeerde Algemene Letteren en is publicist en eindredacteur van dit tijdschrift.

In de decennia na de Tweede Wereldoorlog groeide de stad Utrecht snel. Het inwonertal verdubbelde bijna, maar het aantal lezers nam nog veel sneller toe. Dat kwam door de democratisering van het lezen en de invloed van de televisie daarop. De Utrechtse Openbare Leeszaal en Bibliotheek speelde hierop in met nieuwe filialen in de uitbreidingswijken, een boekenbus en een aparte jeugdbibliotheek. Deze groeiperiode stond onder leiding van Eleonora Zwager-Gehner.

 

De Heksenkelder werd Savannah Bay

Timo Houtekamer is historicus en Lex van Rens cultuurhistoricus. Zij droegen bij aan het jubileumboek 'Savannah Bay. Geschiedenis van een bijzondere boekwinkel, 1975-2019'.

Wie in Utrecht op zoek is naar een boek over #MeToo of andere feministische kwesties, wordt al snel verwezen naar Savannah Bay. Hoewel de winkel zich tegenwoordig als algemene boekhandel profileert, is de voorgeschiedenis nog voelbaar. Als eerste vrouwenboekhandel van Nederland begon de zaak in 1975 onder de naam De Heksenkelder in een werfkelder aan de Oudegracht. Het aanbod was feministisch met een sterke nadruk op ‘lesbisch bestaan’ en zwarte vrouwen. In 1984 ging de boekhandel aan de Telingstraat verder onder de naam Savannah Bay. Ook werd het aanbod breder.

 

De Utrecht Maffia: Herinneringen van Ronald Giphart

Elisabeth de Ligt is historica en werkt als educatief uitgever. Zij is redacteur van dit tijdschrift.

Utrecht maakte in de jaren 90 van de afgelopen eeuw een bloeiende literaire periode door. De stad telde veel succesvol debuterende schrijvers en dichters. Het was een los-vaste groep jonge mensen, waarvan sommigen elkaar sinds hun studietijd kenden en die elkaar inspireerden. Zij noemden zichzelf soms schertsend de Utrecht Maffia. Ronald Giphart was een van de kernleden van deze groep.

 

Verdwenen boekhandels

Arjan den Boer en Niels Bokhove

Utrecht als boekenstad was in het straatbeeld het meest zichtbaar aan de boekwinkels met hun etalages. In de 20e eeuw telde de binnenstad talrijke boekhandels, nog afgezien van de antiquariaten, kantoorboekwinkels en kiosken. Enkele bestaan nog, zoals Bijleveld en het onlangs naar Post Utrecht verhuisde Broese, maar veel bekende namen zijn de afgelopen decennia verdwenen.