Slavernij Omslag

Tijdschrift oktober 2021

Naar aanleiding van het boek Slavernij en de stad Utrecht is het oktobernummer van het Tijdschrift Oud-Utrecht gewijd aan thema's als slavernij, kolonialisme, oriëntalisme en ontdekkingsreizen. Het bevat de onderstaande artikelen. Nog geen lid? Losse tijdschriften zijn te bestellen in de webwinkel.

 

Het Utrechtse slavernijverleden

Mark Ponte is verbonden aan het Stadsarchief Amsterdam en onderzoeksfellow bij het Mauritshuis in Den Haag. Hij doet onderzoek naar de zwarte gemeenschap in 17e-eeuws Amsterdam en in Nederlands-Brazilië.

Op 30 juni vond de presentatie plaats van het boek Slavernij en de stad Utrecht onder redactie van Nancy Jouwe, Matthijs Kuipers en Remco Raben. Het onderzoek kwam tot stand in opdracht van de gemeente. De onderzoekers concluderen dat de stad Utrecht formeel betrokken was bij de slavernij, zij het in geringere mate dan bijvoorbeeld Amsterdam. De betrokkenheid van Utrechtse bestuurders en inwoners bij kolonialisme en slavernij is lang buiten beeld gebleven, net als de zwarte aanwezigheid in de stad. Tegelijkertijd kan Utrecht gezien worden als een centrum van abolitionisme.

 

Buchelius en VOC-admiraal Van der Haghen

Arjan den Boer is publicist en eindredacteur van dit tijdschrift.

In Slavernij en de stad Utrecht wordt Steven van der Haghen (1563-1624) besproken, de eerste admiraal van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Door zijn verovering van Ambon op de Portugezen in 1605 kan hij als grondlegger van het koloniale rijk worden beschouwd. Van der Haghen was geboren in Amersfoort en woonde sinds ongeveer 1590 in Utrecht. Onuitgewerkt blijft in het boek zijn connectie met Aernout van Buchel (Buchelius, 1565-1641). Deze bekende jurist en geschiedschrijver was VOC-bewindhebber namens de Staten van Utrecht en trad op als belangenbehartiger van de Utrechtse admiraal, die erkenning zocht voor zijn pioniersrol.

 

Belle van Zuylen over slavernij en rijkdom

Suzan van Dijk is romanist en comparatist. Zij houdt zich bezig met vrouwelijk auteurschap in de 18e en 19e eeuw en is medeverantwoordelijk voor 'De brieven van Belle van Zuylen online' binnen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (KNAW).

Het boek Slavernij en de stad Utrecht bevat een hoofdstuk over de 18e-eeuwse schrijfster die de eerste plaats bekleedt in de Utrechtse literaire canon en ook in het buitenland bekendheid geniet. Het stuk gaat in op de koloniale herkomst van het geërfde vermogen van Belle van Zuylen. De auteur van het hoofdstuk stelt bovendien dat zij zich niet of nauwelijks heeft uitgesproken over de slavernij. Persoonlijke documenten, met name haar omvangrijke correspondentie, zijn in het hoofdstuk niet gebruikt. Die kunnen echter tot een beter begrip leiden van wat Belle van Zuylen beoogde.

 

Bespreking The Orient in Utrecht, biografie Adriaan Reland

Armand Heijnen is historicus en publicist. Hij was als redacteur verbonden aan de Universiteit Utrecht.

Ook al was hij zelf nooit in het buitenland geweest, toch beschikte Adriaan Reland (1676-1718) over een verbazingwekkende kennis van de wereld. Hij bekleedde van 1701 tot 1718 de leerstoel Oosterse Talen aan de Utrechtse academie. Over deze opmerkelijke geleerde, die in meerdere opzichten zijn tijd vooruit was, is onlangs een zeer lijvig boek verschenen: The Orient in Utrecht: Adriaan Reland (1676-1718), Arabist, Cartographer, Antiquarian and Scholar of Comparative Religion.

 

Een gevelsteen voor Quint Ondaatje

Paul Krijnen studeerde Politieke Wetenschappen en publiceerde onder meer over de Utrechtse tekenaar Anthony Grolman. Hij is secretaris van het Utrechts Geveltekenfonds (UGTF).

Op 11 oktober 2021 wordt op een bijzonder eervolle plaats, aan de buitenmuur van het Utrechtse stadhuis, een gevelsteen onthuld voor Pieter Philip Juriaan Quint Ondaatje (1758-1818). Het was bepaald niet vanzelfsprekend dat deze revolutionaire voorman van de Utrechtse patriotten een gedenkteken zou krijgen. In zijn eigen tijd noemden medestanders hem ‘de meest verdienstelijke van Utrechts burgers’, maar hij werd door anderen verguisd als ‘een oproerkraaijende jongeling, een Asiatisch vreemdeling’. Ook later dacht men verdeeld over hem. Na het eerste voorstel voor een gedenkteken zou het maar liefst 35 jaar duren totdat dit er kwam.

 

Paul Julien, de laatste ontdekkingsreiziger

Peter Nieuwenhuizen studeerde Nederlandse Taal & Cultuur in Utrecht. Hij doet momenteel promotieonderzoek naar de Utrechtse drukkersdynastie Van Paddenburg in de 17e en 18e eeuw.

Tegenwoordig verbazen we ons over neerbuigende, koloniale termen als ‘pygmeeën’, ‘dwergvolken’, ‘negerstammen’, ‘wilden’ en ‘primitieven’. In de vorige eeuw waren dit gangbare aanduidingen voor de bewoners van nog 'onbekende' delen van Afrika. Utrechter Paul Julien (1901-2001) maakte vele reizen om de leefwijze en cultuur van deze mensen — waarin hij oprecht geïnteresseerd was — te ontdekken en hun onderlinge verwantschap te onderzoeken. Hij gebruikte de terminologie en onderzoeksmethodes van zijn tijd. Achteraf gezien was de wetenschappelijke waarde van zijn werk gering. Wel heeft Julien het toenmalige stereotiepe beeld van dé Afrikaan genuanceerd. Hij genoot nationale bekendheid als de ontdekkingsreiziger die meeslepend schreef over zijn expedities en daar prachtige foto's bij maakte.

 

Theo Verhoeven, Utrecht en de Floresmens

Gert M. Knepper is classicus en werkte aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef de biografie van Theo Verhoeven (die ooit zijn docent was op het Christelijk Lyceum).

In 2003 deed een Indonesisch-Australisch onderzoeksteam een bijzondere ontdekking. Diep in een grot op het Indonesische eiland Flores werden resten gevonden van een voorganger van onze eigen soort, Homo sapiens. De 60.000 jaar oude botten bleken afkomstig van een tot dan toe onbekende soort mensachtigen, die nauwelijks meer dan één meter lang waren. De kleine mensensoort kreeg de wetenschappelijke naam Homo floresiensis oftewel Floresmens. Dat deze ontdekking een Utrechtse dimensie had, bleef tot nu toe onbelicht. De 'wegbereider' van de Floresmens was pater Theo Verhoeven (1907-1990), die in Utrecht studeerde en als eerste opgroef op Flores.