Boven

Tijdschrift februari 2022

De onderstaande artikelen zijn verschenen in het eerste nummer van Tijdschrift Oud-Utrecht van 2022, dat rond 1 februari bij leden in de bus viel. Losse tijdschriften zijn verkrijgbaar via de webwinkel.

N.B. in de Agenda in het tijdschrift staat: '16 maart: lezing Klokken en oorlog'. Dit moet zijn: 30 maart 2022. Zie t.z.t. de online agenda.

 

Godschalk de Kruisvaarder, stichter van het Sint-Catharijneconvent?

Johanna Maria van Winter is emerita hoogleraar in de geschiedenis van de middeleeuwen aan de Universiteit Utrecht.

Nu we in 2022 het 900-jarig bestaan van de stad Utrecht gaan vieren, is het tijd om ons nog eens te verdiepen in de historische achtergrond van dit heugelijke feit. Op 2 juni 1122 vaardigde de Duitse keizer Hendrik V twee oorkonden uit, ook wel aangeduid als de stadsrecht- en de tolrechtoorkonde. De getuigenlijst van de eerste oorkonde eindigt met de namen van zeven ‘Jerosolimitani’ (Jeruzalemmers): Godescalcus, Uscherus, Algerus, Petrus, Tanco, Gerardus, Robertus. Hoe was dit exotische gezelschap in Utrecht verzeild geraakt en wie was hun aanvoerder Godescalcus (Godschalk)?

 

De Dagwyser (1783) van Joan Gideon Loten: Notities van een onwillige opiumgebruiker

Alexander J.P. Raat is bioloog en historicus en schreef in 2010 de biografie van Joan Gideon Loten.

Onlangs verwierf de Universiteitsbibliotheek Utrecht een Practisyns Dagwyser over de XII Maanden des Jaars 1783. Dit met data voorgedrukte boekje 'waar in ieder zijne dagelijkse bezigheden kan aanteekenen' is afkomstig van Joan Gideon Loten (1710-1789), de voormalige gouverneur van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). In zijn Dagwyser maakte hij veel notities over het dagelijks leven in Utrecht en over zijn gebruik van opium als medicijn tegen astma.

  • Gedigitaliseerde versie van Lotens Dagwyser bij Universiteitsbibliotheek Utrecht

 

Kunstenares Bramine Hubrecht in Utrecht: Professorenportretten en familieverhalen

Anna C. Koldeweij is kunsthistorica en werkt aan een proefschrift over het kunstenaarsechtpaar Rachel Ruysch en Juriaan Pool.

Bramine Hubrecht (1855-1913) had een speciale band met de Domstad. Ze woonde er — na haar huwelijk met F.C. Donders — slechts een jaar, maar kwam er gedurende haar leven regelmatig. Ze portretteerde vier befaamde Utrechtse hoogleraren en maakte een intiem portretje van haar neefje dat aan het Janskerkhof woonde. De verhalen achter deze kunstwerken geven een interessant inkijkje in het leven van de gegoede burgerij in de late 19e eeuw.

 

Utrechtse ramen van Joep Nicolas

Armand Heijnen is historicus en publicist. Hij was als redacteur verbonden aan de Universiteit Utrecht.

Bij het lustrum van de Utrechtse universiteit in 1936 werd de Aula van het Academiegebouw — de oude kapittelzaal — aangekleed met wandtapijten en glas-in-loodramen. Hoewel geïnspireerd door de late middeleeuwen, werden twee 'actuele' kunstenaars ingeschakeld: Willem van Konijnenburg (1868-1943) en Joep Nicolas (1897-1972). Over de tapijten van Van Konijnenburg verschijnt een artikel in het volgende nummer van dit tijdschrift. Nu staat de glazenier Joep Nicolas centraal. Behalve in de Aula liet deze markante kunstenaar nog enkele sporen na in Utrecht.

 

Perceelskaart en blaffaard van Oostveen herenigd

Wouter van Dijk is senior collectiebeheerder bij het Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen (RHCVV).

Aan de inventaris van het archief van het gerecht Oostveen — de latere gemeente Maartensdijk — is onlangs een 17e-eeuwse ‘blaffaard’ toegevoegd. Het is een werkkopie of reiseditie van een belastingregister. Het boekje vertelt het verhaal van de ontginning van ‘onland’ in dit veengebied. De vondst zorgt voor een hereniging met een ander bijzonder archiefstuk: de ‘Caarte van de Landen gelegen onder Oostveen’.