2022 02 Header

Tijdschrift april 2022

De onderstaande artikelen zijn verschenen in het aprilnummer van Tijdschrift Oud-Utrecht. Losse tijdschriften zijn verkrijgbaar via de webwinkel.

 

Het vergeten schot in de Potterstraat

Johan Le Fèvre is scheikundige, amateurhistoricus en stadsgids bij Gilde Utrecht.

Het is 7 mei 1945, een uur of tien in de morgen. Utrecht wacht vol spanning op de intocht van de geallieerde troepen. Biltstraat, Voorstraat, Nobelstraat, Janskerkhof en Oudegracht zijn de invalswegen van de bevrijdingsstoet. Bij de Neude en de Potterstraat komt alles samen. Een enthousiaste menigte verwelkomt daar de troepen. De 146e infanteriebrigade en de 49e infanteriedivisie ('Polar Bears') van het 1e Canadese Leger komen langs met vier lichte pantserwagens en zes Brengun carriers (gepantserde rupsvoertuigen). Blije Utrechters klimmen op de wagens. Eén man in de Potterstraat ervaart echter geen gevoel van triomf of bevrijding, maar van teleurstelling en wrok.

 

‘Lambert Erné gooide knuppel in orgelkast’

Lutgard Mutsaers is cultuurhistorica van muziek, theater en dans.

Na de Tweede Wereldoorlog domineerde de Utrechtse organist Lambert Erné (1915-1971) op onorthodoxe wijze het terrein van orgeladvies en -restauratie in Nederland. In eigen stad zorgde hij bijna dertig jaar voor de muziek in de Nicolaïkerk aan het Nicolaaskerkhof. Daar hangt ook de plaquette die hem postuum in ere houdt. De Nicolaïkerk is tegenwoordig een rijksmonument en cultuurpodium met als trekpleister het wereldberoemde Marcussenorgel, een ‘erfenis’ van Erné. Wie was de persoon achter de plaquette en wat dreef hem?

 

De wording van de gobelins in de Aula

Rendel de Jong is organisatiepsycholoog en was verbonden aan de Universiteit Utrecht. Over de wandtapijten in de Aula sprak hij eerder bij een historisch café van Oud-Utrecht.

De ‘gobelins’ oftewel wandtapijten in de Aula bij het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht wekken een eeuwenoude indruk. In werkelijkheid dateren ze grotendeels uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Hun schijn van ouderdom danken ze aan de historiserende voorstellingen en de verblekende pigmenten. De tapijten waren het resultaat van een stroeve samenwerking tussen de gevestigde kunstenaar Willem van Konijnenburg en het ‘aanstormende talent’ Christiaan de Moor, die daarmee feitelijk meer ervaring had.

 

Beeldhouwer Wilhelm Mengelberg aan het Hoogt en de Maliebaan

Annemarie van Santen doet sinds haar pensionering als sociaal psycholoog onderzoek naar Wilhelm Mengelberg, onder meer voor boek en tentoonstelling ‘De Collectie Mengelberg op Huis Bergh’ (2020).

Het Utrechts Monumentenfonds heeft de panden aan het Hoogt gerestaureerd, waar binnenkort ook het nieuwe Filmtheater Slachtstraat opent. Het pand waarin het Kruideniersmuseum een plek krijgt, was ooit het woonhuis van Friedrich Wilhelm Mengelberg (1837-1919). Deze uit Duitsland afkomstige beeldhouwer woonde van 1869 tot 1872 aan het Hoogt 10 en daarna aan de Maliebaan 80. Hij was vijftig jaar actief in de Domstad, waar nog veel werk van hem te zien is. Zijn kunstverzameling kwam terecht in Huis Bergh.

 

Een unieke tuinvaastekening van Jan Baptist Xavery

Dennis de Kool is als bestuurskundige werkzaam bij onderzoeksinstituut Risbo. Daarnaast schrijft hij een dissertatie over Jan Baptist Xavery.

In de 18e eeuw waren vazen prestigieuze tuinornamenten. Eigenaren van buitenplaatsen lieten zich graag portretteren met tuinvazen in hun nabijheid. De veelzijdige beeldhouwer Jan Baptist Xavery (1697-1742) heeft verschillende van zulke vazen vervaardigd. Een ontwerptekening van een vaas in een particuliere verzameling kan in verband worden gebracht met de buitenplaats Zijdebalen aan de Vecht net buiten Utrecht.