Tijdschrift juni 2021: De groene stad
Het dubbeldikke themanummer 'De groene stad' van het Tijdschrift Oud-Utrecht van juni 2021 bevat onderstaande artikelen. De presentatie van 'De groene stad' is hier terug te kijken. Losse tijdschriften zijn te bestellen in de webwinkel.
Groen in een groeiende stad
Roland Blijdenstijn werkte als cultuurhistoricus bij de Provincie Utrecht.
Groot is de diversiteit aan groen in Utrecht. Zoals het postzegelgroen van verborgen hofjes in de binnenstad, het wandelgroen langs de singels en het melancholische groen van de begraafplaatsen. Maar ook vooroorlogse wandelparken voor welgestelden in Oost, plantsoenen voor de middenklasse en volksparken als het Julianapark. In de naoorlogse wijken vinden we integraal buurtgroen en grote doe-parken. De laatste decennia zijn er zelfs parken aangelegd op oude industrieterreinen en spoorlijnen.
De tuin van Roelant Savery
Liesbeth M. Helmus is senior conservator Oude Kunst bij het Centraal Museum.
De Utrechtse schilder Roelant Savery (1576-1639) is vooral bekend geworden om zijn landschappen met dieren, maar hij maakte ook een aantal zeer gedetailleerde bloemstillevens. De kleurrijke voorbeelden groeiden in zijn eigen tuin aan de Boterstraat. Savery was begin 17e eeuw niet de enige Utrechter met een eigen ‘blomhoff’.
Museumtuin vol symboliek en ontmoeting
René de Kam is conservator Stadsgeschiedenis bij het Centraal Museum.
In 2021 is het 100 jaar geleden dat het Centraal Museum zijn deuren opende in een voormalig kloostercomplex aan de Agnietenstraat. Het is ook het jaar waarin daar de tentoonstelling ‘De Botanische revolutie. Over de noodzaak van kunst en tuinieren’ te zien is. De museumtuin, waarvan de wortels teruggaan naar laatmiddeleeuws Utrecht, speelt daarbij een belangrijke rol. Hoe ontwikkelde de tuin zich door de eeuwen heen en wat is daar in het hedendaagse ontwerp van terug te zien?
De tuin van Boothstraat 6
Michiel Plompis bestuurslid van de Nederlandse Tuinenstichting, Open Tuinendag Utrecht en Vrienden van Flora’s Hof.
Een van de grootste tuinen in de Utrechtse binnenstad was die van Boothstraat 6, waar de schrijver en theoloog Nicolaas Beets bijna een halve eeuw woonde. Beets heeft ook gedicht over zijn lommerrijke hof en zelfs zijn beroemde ‘moerbeitoppen’ lijken erop geïnspireerd. Door de plattegronden en beschrijvingen die Beets' kinderen maakten, komen we er veel over te weten. Moeilijk voor te stellen is dat deze uitgestrekte tuin rond 1600 nóg groter was.
Drie generaties Van Lunteren, (tuin)architecten en bloemisten
Dominique Vermeulen is bouwhistoricus en restauratie-adviseur bij Wevers & Van Luipen.
Gedurende de 19e eeuw combineerde de Utrechtse familie Van Lunteren een bloem- en boomkwekerij met een succesvolle ontwerppraktijk. Als belangrijke vertegenwoordigers van de Engelse landschapsstijl ontwierpen de drie generaties Van Lunteren prachtige buitenplaatsen voor welgestelden, maar ook publieke voorzieningen. Hun clientèle bestond uit aristocraten, bestuurders en een nieuwe klasse van industriëlen en ondernemende burgers. Zij werkten vaak meerdere generaties voor dezelfde families, vanuit hun kwekerij Flora's Hof.
De Utrechtse plantsoenendienst 1854-1954
Sofia Dupon is onderzoeker en adviseur cultuurhistorie.
Particuliere groenontwerpers als Zocher, Springer en Copijn zijn grote namen uit de historie van de landschapsarchitectuur. Minder bekend, maar voor de vorming van het Utrechtse stadslandschap minstens zo belangrijk, waren hun ambtelijke evenknieën. In de loop van de 19e eeuw ontstond een gespecialiseerde Utrechtse plantsoenendienst. De plantsoenmeesters kregen steeds meer een ontwerpende rol. Gemeentelijke ontwerpers als Denier van der Gon en Perk Vlaanderen drukten hun groene stempel op de stad. Actieve recreatie kreeg daarbij een steeds grotere rol.
De groene erfenis van Johan van Alff en Bram Galjaard
Bettina van Santen is adviseur architectuur en stedenbouw bij Erfgoed van de gemeente Utrecht.
‘We kunnen Utrecht gelukkig prijzen’, schreef het vakblad De Boomkwekerij in 1954. Het doelde op de komst van Johan Paulus van Allf (1914-1997) en Bram Galjaard (1924) als nieuwe directie van de Utrechtse plantsoenendienst. Zij werden verantwoordelijk voor het beheer van het bestaande groen én voor de groenaanleg in de nieuwe wijken. Het stadsgroen groeide tot 1970 met bijna 350 hectare aan parken en plantsoenen en zo’n 300 hectare aan speelplaatsen en speelweides. Tot op de dag van vandaag vormen hun groenontwerpen de dagelijkse leefomgeving van veel Utrechters
De groenvisie van kunstenaar Hans van Lunteren
Martine Bakker is architectuurhistorica en redactrice van 'Landschapsarchitectuur en stedenbouw in Nederland'.
Kunstenaars zijn altijd geïnteresseerd geweest in de natuur, al was het maar vanwege hun materiaal: natuursteen, pigmenten, het haar van kwasten, het bindmiddel van verf. Natuur in kunst is woest, adembenemend of verstild – zoveel kunstenaars, zoveel interpretaties. Voor Hans van Lunteren (1945) vormt het groen zijn beeldend materiaal. Zijn bekendste project in Utrecht is het Sjanghaipark.
De parken van Lunetten
Maarten Brinkman is historicus en schreef 'Lunetten. Geschiedenis van een Utrechtse nieuwbouwwijk' (2004).
Groen is een wezenlijk onderdeel van de identiteit van Lunetten, de 'bloemkoolwijk' in het zuidoosten van Utrecht. Bij het ontwerp werden bestaande landschapselementen gehandhaafd, zoals de forten waarnaar Lunetten genoemd is. Aan de randen van de wijk kwamen twee grote parken. Bewoners waren — en zijn nog altijd — nauw betrokken bij het groen in hun wijk, zowel in de vorm van inspraak als van actief groenbeheer.
De strijd voor het groene hart van Leidsche Rijn
Gerda Oskam is historica en voorzitter van de Historische Vereniging Vleuten De Meern Leidsche Rijn.
Het grootste stadspark van Nederland? Dat is het Máximapark in Utrecht, met 300 hectare ruim zes keer het Vondelpark. Het vormt het hart van Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern, waar inmiddels éénderde van de Utrechtse bevolking woont. In 25 jaar tijd is ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal een stad verrezen met de omvang van Delft, met het park in het centrum. Het groene en sociale hart van het nieuwe stadsdeel kwam niet zonder slag of stoot tot stand. Drie vrouwen speelden een hoofdrol.
'Bomenburgemeester' Frank van den Brink
Bettina van Santen is redacteur van dit tijdschrift.
In 1976 begon Frank van den Brink als tuinman bij de dienst Openbare Werken van de gemeente Utrecht. Al snel ontwikkelde hij een speciale interesse voor bomen. En zo begon een lange loopbaan waarin hij vele Utrechtse bomen beheerde en verzorgde, waaronder de legendarische rode beuk aan de Emmalaan. Nog dagelijks is hij als senior technisch boomadviseur volop bezig met ‘zijn’ bomen. Een gesprek met een gedreven man.