Antonius Mor, hofschilder van Karel V (met videoverslag)
De grote musea van Madrid, Wenen, Amsterdam, Brussel, Parijs, Berlijn en andere steden hebben werken van Antonius Mor (1517/19-ca. 1576). In zijn geboorteplaats Utrecht is hij echter niet bekend. Er is geen straat naar hem vernoemd. Terwijl Antonius Mor in de 16e eeuw een gevierd portretschilder was aan het Brusselse hof van keizer Karel V. Op vrijdagmiddag 12 november hield Thera Coppens, die in 1999 een biografie over Mor heeft geschreven, een lezing over Antonius Mor.
Antonius Mor werd tussen 1517 en 1519 aan de Oudegracht geboren als zoon van een onaanzienlijke 'wolleverver'. Antonius Mor hield volgens Coppens van kleuren maar wilde geen wolverver worden. Hij wilde schilder worden. Hij werd leerling Jan van Scorel die opzichter was geweest van de pauselijke kunstcollecties in Rome. Scorel was benoemd door de uit Utrecht afkomstige paus Adrianus VI. Na de dood van Adrianus VI in 1523 keerde Jan van Scorel terug naar Utrecht.
Antonius Mor had volgens Coppens een goede relatie met Jan van Scorel en Scorel stimuleerde hem op een gegeven moment om naar Italië te gaan. Scorel kon hem niets meer leren. Mor is in Rome geweest toen Michelangelo bezig was met zijn beschildering van de Sixtijnse kapel. Daar heeft Mor volgens Coppens zeker schetsen van gemaakt maar die zijn helaas niet bewaard gebleven.
De carrière van Mor neemt een vlucht op het moment dat hij in 1549 in contact kwam met Granvelle, een staatsman in dienst van de Habsburgers. Via Granvelle kreeg Mor belangrijke portretopdrachten. Hij schilderde onder meer een portret van Granvelle en de hertog van Alva. Met het rechteroog van Alva precies in het midden van het schilderij, aldus Coppens.
Tussen 1549 en 1550 maakte Filips II een rondreis door de Nederlanden en hierdoor bevonden zich veel belangrijke figuren aan en rond het hof in Brussel, waaronder keizer Karel V en diens zussen Maria van Hongarije en Eleonora van Frankrijk. Dit was een drukke en productieve tijd voor Mor. Hij schilderde onder meer portretten van Filips en Eleonara van Frankrijk. Mor werd vervolgens gevraagd om hofschilder van Karel V te worden. Al kreeg hij niet de opdracht om Karel V te schilderen. Dat was alleen voorbehouden aan Titiaan.
Mor was volgens Coppens een bedaarde man. Hij werd de Vlaamse Titiaan genoemd. Mor kwam, als eenvoudige zoon van een wolverver, terecht in een wereld van luxe. Karel V bewonderde Mor en gaf hem de opdracht om familieleden in het buitenland te schilderen.
Zo vertrok Mor in het midden van 1550 naar Portugal om de Portugese tak van de familie te portretteren. Hij schilderde ondermeer de portretten van keizer Maximiliaan II en zijn vrouw Maria en Catharina, de dochter van Philips de Schone en Johanna de Waanzinnige. Hij schilderde de portretten op linnen zodat ze opgerold en makkelijk vervoerd konden worden. Op die manier kon de familie zien hoe hun andere leden van de familie eruit zagen.
Mor ontving volgens Coppens een boze brief van Granvelle met het verzoek om terug te keren. Mor liet zijn leerlingen de portretten in Portugal afmaken en keerde terug naar Brussel.
In 1554 vroeg Karel V Mor om een portret te maken van Mary Tudor, dochter van de Engelse koning Hendrik VIII en de toekomstige vrouw van Philips de II. Het is volgens Coppens een genadeloos portret van 'Bloody Mary' met strakke kaken.
Eind 1554 benoemde Philips Mor officieel als schilder in vaste dienst. Mor schilderde in deze periode een aantal van zijn belangrijkste werken, waaronder het portret van Willem van Oranje uit 1555.
Na zijn terugkeer in de Nederlanden legde Mor zich toe op portretten van burgers, vooral de Antwerpse handelselite en hun vrouwen. Coppens sluit haar lezing af met de boodschap dat ze het tijd vindt voor een overzichtstentoonstelling van Antonius Mor in Utrecht.
Hieronder het videoverslag.