Het Oranjepark in Wijk C
In de achtste bijdrage van Michiel Plomp over groen erfgoed in Utrecht bezoeken we het Oranjepark in Wijk C. Dat was bijna zestig jaar lang, van 1883 tot 1939, de groene long van Wijk C, waar kinderen veilig buitenspeelden en de lotsverbondenheid van de overwegend minder bedeelde bevolking van de wijk nieuwe uitingsvormen vond. Het park was niet groot, maar wel het enige openbare park ín de binnenstad, met bovendien een van de eerste kinderspeelplaatsen in ons land. Ook werd in dit park, onder de bezielende leiding van de vereniging ‘Het Oranjepark’, de eerste ‘Prinsessedag’ georganiseerd, die later als Koninginne- en nu Koningsdag landelijk ingevoerd zou worden. Helaas viel het park in 1939 ten prooi aan stadsvernieuwing.
Speelplaats en volkspark
Wijk C was een levendige volkswijk met kroegen, verenigingen en logementen, waar saamhorigheid en solidariteit hoog in het vaandel stonden. Tegelijkertijd was het een zeer dichtbevolkt en arm stuk van de stad. Bij de verschillende cholera-epidemieën in de 19de eeuw vielen er honderden slachtoffers. Na de epidemie van 1866 moest een gemeentelijke gezondheidscommissie plannen gaan ontwikkelen voor verbetering van de hygiënische omstandigheden in de wijk. Er werd een aarzelend begin gemaakt met de sloop van de ergste krotten, zoals op het Eeckerensplein, maar andere verbeterplannen verzandden in onteigeningsperikelen.
In 1881 greep een groep gefortuneerde burgers in, gesteund door organisaties als de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en de Vereeniging tot Veredeling van Volksvermaken, en formuleerde een plan dat al snel door iedereen werd omarmd. Het gevolg was dat in 1883 de gemeenteraad het Eeckerensplein (vermoedelijk vernoemd naar de eigenaar van die eerder gesloopte krotten) ter beschikking stelde van een gemengde Commissie voor de oprichting van een openbare kinderspeelplaats en een volkspark. Curieus genoeg wordt in stukken uit die tijd de speelplaats steeds als eerste genoemd, pas daarna het park. Kinderspeelplaatsen waren een totaal nieuw fenomeen, overgewaaid uit Duitsland. Men zag in dat kinderen uit achterstandswijken ergens gezond in de frisse lucht moesten kunnen bewegen en spelen. (Het Tweede Weteringsplantsoen in Amsterdam was in 1880 de eerste, maar de speelplaats in Wijk C kan heel goed de tweede of derde in Nederland zijn geweest.) Op 14 mei 1883 werden de speelplaats en het park in aanwezigheid van de commissaris van de koning en de burgemeester geopend.
Groepsportret van het bestuur en de leden van de vereniging ‘Het Oranjepark’ in het juist geopende Oranjepark, 1883, Het Utrechts Archief [220460]
Kinderen in de speeltuin in het Oranjepark, 1906, Het Utrechts Archief [220466]
Prinsessedag
Het volkspark kreeg meteen op de openingsdag de naam ‘Oranjepark’. Niet heel verwonderlijk want Wijk C was enorm Oranjegezind. Al in 1884 werd de verjaardag van prinses Wilhelmina – vier jaar oud geworden – uitbundig gevierd in het park. Het jaar daarop nam het feest officiëlere vormen aan met bezoek van diverse hoogwaardigheidsbekleders, die samen met de massaal toegestroomde feestvierders konden genieten van de tombola voor (ruim duizend!) kinderen, de bloemententoonstelling met bijbehorende wedstrijd en prijsuitreiking, en ’s avonds het vuurwerk. In een groot aantal Nederlandse kranten werd deze Utrechtse Prinsessedag lovend besproken en ten voorbeeld gesteld.
De versierde voorgevel van het logement ‘Het Oranjehuis’ van Jacoba Johanna Blommers-Schoonheim (‘Oranje Ka’) in de Oranjestraat 55, 1891, Het Utrechts Archief [220462]
In het midden staan Jacoba Johanna en de heer A. Clarenburg, voorzitter van de vereniging ‘Het Oranjepark’. De versiering is aangebracht ter gelegenheid van de viering van het 51ste lustrum van de Utrechtse universiteit.
Wie precies in Utrecht het initiatief voor ‘de Prinsessedag’ op zijn of haar conto mag schrijven, is onduidelijk. Was deze dag een algemeen gevoelde wens in Wijk C, was ze bedacht door de in 1883 opgerichte vereniging ‘Het Oranjepark’, of nog weer door iemand anders? Een bijzonder felle Oranjeklant in Wijk C was Jacoba Johanna Blommers-Schoonheim, ook wel ‘Oranje Ka’ genoemd. Zij had in de Zandstraat (mede door haar toedoen gewijzigd in Oranjestraat) het logement ‘Het Oranjehuis’, dat ze op alle verjaardagen van leden van het koningshuis uitvoerig versierde met vlaggen en slingers. Het is goed mogelijk dat deze vrouw een grote drijfveer was achter de festiviteiten. Tegelijkertijd moet er ook ‘iets in de lucht gehangen hebben’. Het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad suggereerde op 26 juli 1885 om de verjaardag van prinses Wilhelmina op 31 augustus tot een nationale feestdag te maken. Er was veel verdeeldheid in het land en deze dag zou ons allen weer samenbrengen, was de redenering. Hoe het ook zij, Prinsessedag en Koninginnedag en uiteindelijk Koningsdag, hebben hun oorsprong zondermeer in Wijk C in Utrecht.
Een gedeelte van Wijk C, vanaf de toren van de Jacobikerk, uit het zuidoosten, 1934, Het Utrechts Archief [42642].
Links is het Oranjepark te zien en in het midden de Groenesteeg.
Plattegrond van Wijk C: het terrein tussen de Nieuwekade / Oudegracht Weerdzijde / Waterstraat / Koningstraat, 1897, Het Utrechts Archief [214226]
Links van het midden ligt het Oranjepark.
‘Floralia’-tentoonstellingen
Er worden in de archieven twee mannen genoemd als ontwerpers van het Oranjepark: de directeur van de Gemeentewerken Cornelis Vermeijs en de kweker en architect Jan Copijn uit Groenekan. Tekeningen heb ik niet kunnen vinden maar op foto’s genomen vanaf de toren van de naburige Jacobikerk is te zien dat het een langwerpig terrein was, langs de randen beplant met bomen. In het midden bevond zich een groot ovaal (of niervormig) grasveld met daarin een rond bassin met fontein, en vlak daarbij een muziektent.
De fontein in het Oranjepark, die door toedoen van de heren jhr. mr. J. Roëll, H.A. van Beuningen, J.S. van Deventer en De Beer geplaatst kon worden, 1889, Het Utrechts Archief [220461]
Gezicht in het vernieuwde Oranjepark te Utrecht, met de muziektent, 1923. Het Utrechts Archief [220486]
Deze muziektent was geschonken door Willem van Beuningen, samen met een draaimolen, schommels, wip, rekstok en een zandbak.
Terwijl de fontein al in 1889 werd aangelegd, kwam de muziektent pas in 1923 bij het veertigjarig jubileum. Het grote grasveld, afgezet met paaltjes en touwen, bevatte ook bloemperken en er stonden hier en daar planten in potten. Er omheen lag een breed wandelpad met bankjes.
Het Oranjepark met de muziektent en de fontein; links op de achtergrond diverse speeltoestellen, 1920-1925, Het Utrechts Archief [220457]
Op de achtergrond links is de Jacobikerk en -toren te zien. De aquarel, gemaakt door Gerrit W.P. van Dokkum, zit ingeplakt in het Album ‘Vereeniging Oranjepark 1883-1923’.
Afgaande op een aquarel van Gerrit W.P. van Dokkum stonden de houten speeltoestellen enigszins verspreid aan het wandelpad bij de Waterstraat. Het park had twee ingangen: de hoofdingang aan de Oranjestraat en een kleinere ingang aan de Waterstraat.
Het park werd beheerd door de bijzonder actieve vereniging ‘Het Oranjepark’. Behalve de feestcommissie, die dus op Prinsessedag en later op Koninginnedag grote feesten organiseerde, waren er nog diverse onderafdelingen, zoals de muziekvereniging ‘Oranje-Nassau’, de zangvereniging ‘Juliana’, de gymnastiekvereniging ‘Excelsior’ en, extra leuk voor groen-geïnteresseerden, de plantenvereniging ‘Oranjebloem’. Deze onderafdeling organiseerde plantdagen en bloemententoonstellingen, en kreeg rond 1925 versterking van een door de gemeente parttime aangestelde hortulanus. Dit was niemand minder dan de officiële hortulanus van de botanische tuin aan de Nieuwegracht: Jan Karel Budde. Hij onderwees de jeugd over alles ‘wat groeit en bloeit’, en begeleidde de plantdagen en de bloemententoonstellingen.
De jury bij een bloemententoonstelling in het Oranjepark, 1926, Het Utrechts Archief [220521]
Bloemententoonstelling in het Oranjepark, 1926, Het Utrechts Archief [220522]
Deze ‘Floralia-tentoonstellingen’, waar door de kinderen van de verenigingsleden thuis opgekweekte planten en bloemen werden getoond, waren een groot succes. Het Utrechtsch Dagblad schreef over de eerste tentoonstelling in 1925: ‘Vanmiddag werden de planten ingeschreven en de heeren daarmede belast hadden het te half drie zóó druk, dat men begon te sputteren over het lange wachten. In alle mogelijke vervoermiddelen kwamen de kweekelingen binnen: in een sportkar vier kinderen; ieder kind droeg een plant. De cultuur der planten is hemelsbreed verschillend, over het algemeen hebben het de Afrikanen goed gedaan; wij zagen exemplaren met vier dozijn bloemkorfjes, prachtig (…). Mooi zijn de doorbloeiende Begonia’s, mooi tal van planten, Geraniums en Tagites.’
Beschermheren en -vrouwen
De uitslagen van de wedstrijden voor kinderen die in het park werden gehouden, werden in de krant gepubliceerd en onder de prijswinnaars bevond zich met enige regelmaat een jongeheer Van Beuningen… Hij was de zoon van het echtpaar Charlotte en Willem van Beuningen, een van de gefortuneerde families in de stad die graag letterlijk en figuurlijk een duit in het zakje deden ten bate van dit ‘beschavingsoffensief’ – al moet gezegd dat sommigen van hen dit uit oprechte sociale bewogenheid deden. De geschenken varieerden van grootse zaken zoals de fontein (inclusief de aanleg van de waterleiding) en de muziektent tot kleinere, zoals de uniformen voor de muzikanten, een verenigingsvaandel of een kerstviering voor de vrouwen en kinderen van de leden.
Een fraaie illustratie van deze misschien wat paternalistische benadering is het gedenkboek dat Charlotte van Beuningen als geschenk liet maken in 1923 bij het veertigjarig bestaan van de Vereniging ‘Het Oranjepark’ (afb. 11-13).
Album ‘Vereeniging Oranjepark 1883-1923’, ca. 1923. Het Utrechts Archief (Iconografische afdeling [verzameling 55])
Charlotte E. van Beuningen-Fentener van Vlissingen schonk dit album aan de vereniging ‘Het Oranjepark’ bij het veertigjarig bestaan van het Oranjepark. De aantekeningen in dit album lopen door tot en met 1933.
Titelpagina van Album ‘Vereeniging Oranjepark 1883-1923’
Tweede Titelpagina van Album ‘Vereeniging Oranjepark 1883-1923’
De in kostbaar leer gebonden foliant met op het omslag een sinaasappelboom in opdruk vertelt de geschiedenis van het park en de vereniging, en is verlucht met talloze foto’s, aquarellen, knipsels en, achterin, portretten van mevrouw zelf en haar echtgenoot Willem. Uiteraard worden alle deftige ‘sponsors’ erin vermeld.
Portret van Charlotte Elisabeth van Beuningen-Fentener van Vlissingen (1880-1976). De aquarel, gemaakt door J.H.C. Heitinga, zit ingeplakt in het Album ‘Vereeniging Oranjepark 1883-1923’
Portret van Willem van Beuningen (1873-1948). De aquarel, gemaakt door J.H.C. Heitinga, zit ingeplakt in het Album ‘Vereeniging Oranjepark 1883-1923’
Het einde
Al deze gewichtige beschermheren en -vrouwen ten spijt ging het niet goed met Wijk C. Er zat nauwelijks of geen voortgang in het opknappen van de straten en stegen waar bewoners in krotwoningen hutjemutje op elkaar woonden. Hygiënische voorzieningen waren abominabel en aansluiting op het riool was amper aan de orde. Wie het zich kon veroorloven trok weg, waardoor er leegstand ontstond, en de wijk verloederde hand over hand. Het lukte de gemeente niet om vat te krijgen op de saamhorige, en voor buitenstaanders moeilijk toegankelijke volksbuurt. Toen ze uiteindelijk ingreep, in de jaren dertig, was dat met de botte bijl: de nog te bouwen (!) wijk Pijlsweerd moest toegankelijk worden vanuit het centrum en daarom moest het centrale deel van Wijk C, inclusief het complete Oranjepark, wijken voor een brede verkeersweg met nieuwe bebouwing links en rechts: de St. Jacobsstraat. Deze straat werd doorgetrokken vanaf de Lange Viestraat tot de Oudenoord. Op 30 september 1939 werd het park officieel gesloten.
Gezicht vanaf de toren van de Jacobikerk op de in aanleg zijnde St. Jacobsstraat, uit het zuiden, 1938-1940, Het Utrechts Archief [43470]
Links op de voorgrond de restanten van het Oranjepark met langs de nieuwe straat de loopgraven. In het midden de Oranjestraat met daarachter de Weerdsingel W.Z. Rechts op de achtergrond de doorbraak ten behoeve van de aanleg van de Oudenoord.
Of hiertegen vanuit Wijk C geprotesteerd is? Ik heb er niets over kunnen vinden. Sowieso was de bevolking veel gedweeër dan tegenwoordig. ‘Het plan van Pijlsweert verhaast het einde van Wijk C en men kan daar bezwaarlijk over treuren’, is te lezen in het Utrechts Volksblad van 19 augustus 1939. Het lijkt erop dat dit het algemene gevoel was, en als voor die ‘sanering’ ook een stadspark geofferd moest worden, dan was dat maar zo. Het waren bovendien volstrekt andere en ook bijzonder moeilijke tijden. Een dik half jaar na de sluiting van het park werd Nederland bezet door nazi-Duitsland.
Tijdens de oorlog bevonden zich in een restant van het Oranjepark zelfs primitieve schuilkelders in de vorm van loopgraven langs de al deels aangelegde St. Jacobsstraat (afb. 16). Oud-politieagent Anton van den Brink, in 1927 geboren in Wijk C, herinnerde zich dat nog heel goed. In een interview voor het Volksbuurtmuseum vertelde hij: ‘Het land, zo noemden we het stuk wat overgebleven was van het Oranjepark, daar waren loopgraven gemaakt. Dus als er luchtalarm was dan moesten de mensen naar de loopgraven toe. En wat ik niet vergeet dat is mijn tante die had altijd iets klaarstaan voor als er wat zou gebeuren, dat ze het meteen mee kon nemen…’ Uit de rest van zijn verhaal blijkt dat het vooral een speelterrein was voor de jeugd, waar ze elkaar met klei bekogelden. De enige keer dat de loopgraven echt zijn gebruikt, aldus Van den Brink was bij het bombardement van het nabijgelegen politiebureau in oktober 1944.
Finale
Uiteindelijk heb ik slechts één artikel gevonden, in het Jaarboek van Oud Utrecht van 1940, waarin het roemloze einde van het eens zo levendige Oranjepark wordt betreurd. De huisarts K.A. Rombach uitte in een gevoelig afscheidsstuk zijn verdriet en teleurstelling over het verdwijnen van de ‘vreugdevollen tuin in koningsgezinde volkswijk’. Hij had op een mooie herfstdag in 1938 het park voor het laatst bezocht: ‘De hof ligt daar als een verstilling, ja als een oase, maar tevens als het heilig eigendom der bewoners…’ Hij beschrijft hoe hij rondwandelt en geniet, en aanspraak heeft van een groepje kinderen dat niet van zijn zijde wijkt, al helemaal niet wanneer hij foto’s gaat maken. Waarna hij verontwaardigd besluit: ‘Al dat aardige is verleden, omdat de menschheid autostrada’s eischt en wijd uitzwaaiende heirbanen. De verkeersmoloch kan tevreden zijn!’
Gezicht in het Oranjepark, 1938, Het Utrechts Archief [83203]
De fotograaf, K.A. Rombach, zei over deze foto: ‘Als commandanten begeleidden op hun autopeds de oudere knapen de stoet, die uiteindelijk zich in een strak rijtje formeerde.’
Dank aan Dick Goosen, medewerker van Het Utrechts Archief en het Nederlands Volksbuurtmuseum, voor geboden hulp.
Literatuur:
K.A. Rombach, ‘Oranjepark (1883-1939)’, Jaarboekje Oud-Utrecht, 1940, pp. 158-160
Linda Westerink en Irjan Aarten, ‘Het Oranjepark: een verdwenen stukje Utrecht’, Maandblad van Oud Utrecht 1979, pp. 57-59
Verzamelingen en losse aanwinsten van het Nederlands Volksbuurtmuseum, Het Utrechts Archief, Inleiding (1984)
Albert van Wersch, Oranjepark en Wijk C, een rijk verleden (tekst behorende bij de fototentoonstelling gehouden ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van Buurthuis Wijk C op 1 december 1989), 1989
Interviewproject van het Volksbuurtmuseum Wijk C, Utrecht, 1995-1997
Hier gebeurde het......in Amsterdam.