Nieuws

Het is soms eindeloos puzzelen met oude akten

Erik Tigelaar heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de straatnamen in Utrecht. In Het Utrechts straatnamenboek kunnen Utrechters lezen hoe straten zoals Ledig Erf, Hanengeschrei en Ondiep aan hun bijzondere namen zijn komen. Hier is een interview van Mario Gibbels. 

'In Utrecht bestond al sinds halverwege de negentiende eeuw de driedelige Geschied- en oudheidkundige beschrijving van de pleinen, straten, stegen, waterleidingen, wedden, putten en pompen der Stad Utrecht van Nicolaas van der Monde. Een voor zijn tijd bijzondere prestatie, aldus Tigelaar. 'Echter inhoudelijk achterhaald en het werk had ook alleen betrekking op het gebied binnen de singels. Maar Utrecht was lange tijd de enige stad met zo'n werk. En dan gaat de wet van de remmende voorsprong gelden. Utrecht is nu de laatste van de grote steden met een straatnamenboek. Andere grote steden hadden er al een in de eerste helft van de vorige eeuw. Het werk van Nicolaas van der Monde heeft nog lang voldaan.'

Maar het was tijd voor een nieuw straatnamenboek voor Utrecht. En Tigelaar heeft die taak op zich genomen. 'Bij Het Utrechts Archief, waar ik toen nog werkte, werd gestimuleerd om historisch onderzoek te doen. Maar dan wel vooral in je vrije tijd. Bij het archief kwamen ook regelmatig vragen binnen over straatnamen en omdat ik onder andere verantwoordelijk was voor het toegankelijk maken van de notariële archieven, kwamen die vragen meestal bij mij terecht.'

Straatnamenboek M01 

Hoe lang hij erover heeft gedaan, dat kan hij niet vertellen. 'Ik heb er wel eens zeven jaar niet aan gewerkt. Maar op een gegeven moment dacht ik dat het zonde voor de stad zou zijn als ik het niet zou afmaken. En ik vond het ontzettend leuk om het historisch onderzoek naar de straatnamen te doen. Het is puzzelen. Het is iedere keer weer die vraag hoe oud een straatnaam is en waar die naam vandaan komt. Het zijn allemaal lemma's, je kunt het onderzoek ook goed opknippen.'

Maar het is volgens Tigelaar wel krankzinnig veel werk. 'Het is een dik boek maar de hoeveelheid tekst in het boek staat in geen verhouding tot de hoeveelheid onderzoek die ik heb gedaan. Het onderzoek dat je moet doen voor zo'n klein stukje tekst bij een historische straat is soms vergelijkbaar met het onderzoek dat je doet voor bijvoorbeeld een heel artikel in het tijdschrift van Oud-Utrecht, is mijn ervaring.'

Straatnamenboek M02 

Tigelaar had bij het Utrechtse straatnamenboek een iets andere opzet voor ogen dan die van de andere steden. 'Het boek was bedoeld voor een breed publiek maar het moest ook wetenschappelijk verantwoord zijn. Er zit dan ook een heel notenapparaat bij waarbij de straatnamen van voor 1850 uitgebreid zijn geannoteerd. Bij de straten van na 1850 wordt doorgaans volstaan met de vermelding van de verantwoordelijke voor de naamgeving, de datum van vaststelling en een korte verklaring van de naam.'

Hoe is Tigelaar te werk gegaan bij zijn onderzoek? Over de straatnamen van na 1850 zijn veel bronnen bewaard gebleven, vertelt hij. 'Met de invoering van de nieuwe Gemeentewet in 1852 werd de straatnaamgeving definitief de taak van het gemeentebestuur. Besluiten over de straatnaamgeving zijn dan voortaan allemaal terug te vinden in de notulen van B&W.'

Straatnamenboek M04 

Voor 1850 ontstonden straatnamen vooral spontaan, aldus Tigelaar. 'Dat betekent veel meer archiefonderzoek. Ik heb onder meer naar eigendomsbewijzen gekeken en transportakten, notariële akten, plattegronden en gemeentelijke volkstellingsregisters.'

Daarbij kun je volgens Tigelaar ook nog duidelijk een onderscheid maken tussen straten binnen en buiten de singels. 'Binnen de singels ben je vaak op zoek naar huizen die op de hoek van een straat staan. En dan is vaak de vraag waar een perceel zich precies bevindt. Het is soms een puzzel van weken voordat je een straatnaam kunt thuisbrengen. Maar dan heb je ook meteen de hele buurt in kaart gebracht. Het is soms eindeloos puzzelen met oude akten. Maar ik vond het ook een interessante puzzel. En je kunt zo echt iets toevoegen aan de geschiedenis van de stad.'

De straatnamen veranderden ook voortdurend, aldus Tigelaar. 'In de binnenstad veranderden de straatnamen tot het laatste kwart van de 18e eeuw. Toen werden ze permanent, 'versteenden' ze. Buiten de singels gingen de veranderingen nog langer door. Daar was het ook ingewikkelder. Je had er minder huizen met daartussen stukken land.'

Straatnamenboek M08 

En wie stelden de straatnamen vast? Vroeger onstonden ze spontaan, vertelt Tigelaar. 'Vaak gaat het om een bewoner of een eigenaar van een pand in de straat. Zo heette de Zilverstraat in de Middeleeuwen de Jan Meynaertsstege, naar Johan Meynaert Johnassoen die het belendende perceel waarover hij de straat had aangelegd in 1386 had verworven. Het was vaak een om- of aanwonende die de naam bedacht.'

Maar in Utrecht ging volgens Tigelaar het stadsbestuur zich al heel vroeg met de straatnaamgeving bemoeien. 'Door het plan Zocher en de stadsuitbreiding werden er straten planmatig aangelegd en bedacht het stadsbestuur nieuwe straatnamen. En met de invoering van de Gemeentewet in 1852 werd dat wettelijk vastgelegd. Vaak was het gewoon de wethouder die de namen vaststelde.'

Vanaf rond 1890 vond de straatnaamgeving wat systematischer plaats, aldus Tigelaar. 'Namen werden geclusterd rondom thema's. En toen vanaf 1920 hele nieuwe wijken werden ontwikkeld werden de thema's en straatnamen van tevoren bedacht.'

Straatnamenboek M12 

In 1967 werd door B&W een straatnamencommissie ingesteld, die B&W adviseert over de straatnaamgeving. Tigelaar heeft er zelf bijna 20 jaar in gezeten. Deze straatnamencommissie hanteert een aantal criteria bij het vaststellen van straatnamen, vertelt hij. 'Een belangrijk criterium is dat straatnamen zo min mogelijk gewijzigd moeten worden. En straatnamen moeten goed uit te spreken zijn, niet te lang zijn en geen verwarring opleveren bij de uitspraak of schrijfwijze van de straatnaam. En bij straten die naar personen worden vernoemd, moet het in principe gaan om overleden personen. Al wordt daar door B&W weleens van afgeweken. Denk maar aan de Dafne Schippersbrug.'

Bij Leidsche Rijn moesten er straatnamen verzonnen worden voor bijna een hele nieuwe stad. Tigelaar: 'Toen ik bij de straatnamencommissie kwam begon de bouw van Leidsche Rijn. Dus ik heb het vanaf het begin meegemaakt. We werkten met een voorraadlijst van straatnamen en thema's. En inwoners mochten daar zelf suggesties voor doen.'

Nu Het Utrechts straatnamenboek af is, wat vindt Tigelaar de mooiste straatnaam van Utrecht? 'Ik vind typisch Utrechtse straatnamen het mooist, zoals Hanengeschrei, het Ledig Erf of het Wed.' Hanengeschrei heeft te maken met de schreden van een haan, legt Tigelaar uit. 'Het gaat om een kort steegje.'

Straatnamenboek M13 

Over de raarste Utrechtse straatnaam wil Tigelaar geen uitspraak doen. Wel grappig vindt Tigelaar bijvoorbeeld dat de Peterseliesteeg in de zestiende eeuw de Malle Willemssteechgen werd genoemd, naar Willem van Muyden die op de noordhoek van deze steeg woonde.

Tigelaar is inmiddels alweer met een ander boek bezig. Over een 17e eeuwse Utrechtse student. Helemaal gebaseerd op nieuw archiefonderzoek. Wanneer het af is, weet hij niet. 'Ik doe het in mijn vrije tijd en het moet wel leuk blijven. Ik heb daarom geen harde deadline.'


De foto's bij dit artikel zijn gemaakt door Marcella Dorigo.

Het Utrechtse Straatnamenboek is gepresenteerd tijdens het Historiche Café van 14 april. 
U kunt hier de hele presentatie terugkijken.