Tentoonstelling over hoge muren en belegeringen
Op 12 september opent in het Centraal Museum de tentoonstelling De ommuurde stad. Geschiedenis van een stadsverdediging. Volgens René de Kam, conservator Stadsgeschiedenis van het Centraal Museum, gaat de tentoonstelling niet alleen over de ommuring van de stad. 'De tentoonstelling gaat over de zoektocht van de mens naar veiligheid.'
De Kam vindt de stadsverdediging van Utrecht al decennia lang interessant, vertelt hij. 'Tijdens mijn werk bij de afdeling Erfgoed van de gemeente heb ik me al bezig gehouden met Morgenster en Zonnenburg, de bolwerken die in opdracht van Karel de V zijn aangelegd. Toen ik tweeënhalf jaar geleden conservator Stadsgeschiedenis werd bij het Centraal Museum was stadsverdediging dan ook een van mijn ideeën voor een tentoonstelling. En dat kwam mooi uit want de singel is weer open en over twee jaar is het 900 jaar geleden dat Utrecht stadsrechten kreeg.'
In 1122 begint het, dan krijgt Utrecht stadsrechten en mag een stadsverdediging aanleggen. De Kam: 'Maar de tentoonstelling en het bijbehorende boek gaan veel verder terug. De tentoonstelling gaat over de zoektocht van de mens naar veiligheid. Het begint dan ook met een beeldhouwwerk van Kain die de hersens inslaat van Abel, dat afkomstig is uit het ingestorte deel van de Domkerk. Het is een niet erg feestelijk begin van de tentoonstelling maar misschien wel realistisch. Lees de kranten er maar op na. Je moet jezelf nog steeds vaak verdedigen tegen de medemens. Daarom vind je aan het begin van de tentoonstelling ook twee zwaarden uit de bronstijd, dat waren de eerste gevechtswapens die alleen tegen de mens waren gericht.'
Tot 1122 was het oude Romeinse castellum, dat ongeveer 40 na Christus is gebouwd, het enige beschermende bouwwerk. De Kam: 'Dat heeft er bijna 1000 jaar gestaan, dat is ongelooflijk. De Romeinen waren omstreeks 275 na Christus alweer vertrokken. Vervolgens is het na de komst van Willibrord een bisschoppelijke burcht geworden. Vanaf 1015 wordt daar binnen de Romaanse Dom gebouwd. Maar de nederzettingen daaromheen hebben dan nog geen eigen verdediging. Toen de Vikingen in 1007 hier voor de laatste keer kwamen, vluchtten de mensen dan ook het oude castellum in. Daar komt dus pas verandering in als Utrecht in 1122 stadsrecht krijgt en een stadsverdediging mag aanleggen.'
De ommuring van de stad had volgens De Kam allereerst als belangrijk doel om de stedelingen te beschermen tegen dieven en ander kwaadwillend volk. 'De stadspoort ging 's avonds dicht en niemand mocht er dan meer in of uit. Daarnaast had het natuurlijk ook een militaire functie.'
De gilden
Het eerste bestuur van de stad bestond uit een schout en schepenen, die afkomstig waren uit zeer rijke en machtige burgerfamilies, de patriciërs. In 1304 nemen de gilden de macht over in de stad. Zij worden verantwoordelijk voor het onderhoud van de ommuring en de bewaking van de stad. De Kam: 'In de tentoonstelling kun je zien hoe elk van de in totaal 21 gilden verantwoordelijk is voor een deel van de stadsmuur.'
Gedurende al die eeuwen dat de stad ommuurd was, hebben er een aantal belegeringen plaatsgevonden, vertelt De Kam. Zo verschijnt in 1345 de graaf van Holland met een troepenmacht van 30.000 man voor de stad. 'Hoewel de stad het zwaar krijgt te verduren, wordt de stad niet ingenomen. Na zeven weken hevige strijd stemmen de Utrechters in met een bestand, waarbij vierhonderd burgers de graaf blootshoofds en barrevoets om vergiffenis moeten vragen. Via de bemiddeling van bisschop Jan van Arkel komen Utrecht en de graaf van Holland tot een overeenkomst die vrij positief uitvalt voor Utrecht. Ze hoeven niets te betalen.'
In 1528 nam Karel de V de macht in Utrecht over. De Kam: 'De stad was toen al lange tijd in de ban van een machtsstrijd waarin verschillende facties binnen de stad elkaar voortdurend bestreden. Tussen 1400 en 1430 vonden er maar liefst 14 machtsgrepen plaats. En daar gaat de stad uiteindelijk aan ten onder. Bisschop Hendrik van Beieren draagt in 1528 de landsheerlijke macht over aan Karel V. Die laat de burcht Vredenburg bouwen waarvan de kanonnen grotendeels op de stad zijn gericht. Het wordt dan ook een dwangburcht genoemd. Maar de machtsstrijd tussen de facties is dan voorbij.'
De stadsmuren worden dan weer verlaagd. De Kam: 'Voordat er kanonnen kwamen, was het prettig om hoge muren te hebben. Dan kon je van alles naar beneden gooien en de aanvallers moesten met behulp van ladders proberen op de muren te komen. Met kanonnen kun je echter elke muur kapot schieten. Door de muren te verlagen werd het oppervlak verkleind en daarachter werd een aarden wal van zo'n zeven meter opgeworpen met daarbij bastions die langs de muren konden schieten.'
Het verval
Rond 1600 is de druk is echter van de ketel en het onderhoud en vernieuwen van zo'n ommuring kost ontzettend veel geld. De Kam: 'Vanaf dat jaar zien we langzaam het verval van de stadsmuur. Als Lodewijk XIV in 1672 Utrecht aanvalt, is de stadsmuur dusdanig vervallen dat hij niet meer kan worden gebruikt. Hij heeft eigenlijk alleen nog maar als doel om het dievenvolk buiten de stad te houden. Op de prenten van onder meer Saftleven zie je een stadswal in verval, met bomen die uit een toren steken en struiken die op de muren groeien. Het ziet er allemaal heel romantisch uit maar het heeft geen strategische waarde meer. Vanaf 1815 wordt de landsverdediging overgenomen door de Nieuwe Hollandse Waterlinie en heeft de stadsmuur geen zin meer. Burgemeester Van Asch van Wijck besluit dan om de ommuring af te breken en via het plan van Jan David Zocher wordt de ommuring vervangen door een park en een nieuwe haven. En daar eindigt de tentoonstelling mee.'
Foto René de Kam is van Jan-Kees Steenman