Nationaal Slavernijmuseum

Nieuws

Nationaal Slavernijmuseum

Nederland krijgt een eigen Nationaal Slavernijmuseum. Over een paar jaar moet het museum zijn deuren openen voor het publiek. Op maandag 15 mei was daar in Utrecht een bijeenkomst over. Nieuwsgierig geworden ging Oud-Utrecht erop af. Hier een kort verslag van een inspirerende bijeenkomst.

Het trans-Atlantische slavernijverleden vormt het uitgangspunt voor het museum, met ruimte voor onder meer ook de Indisch-Oceanische slavernij. Inhoudelijk zal het museum zich richten op een breed publiek, met een focus op educatie, kunst, kennis en onderzoek. Dit initiatief wordt mede mogelijk gemaakt door steun van het ministerie van OCW. Na het initiatiefvoorstel, het onderzoek en opstellen van een verkenningsplan is er een eindrapport overhandigd. Nu trekken de bevlogen kwartiermakers Peggy Brandon, John Leerdam en David Brandwagt door het hele land om in gesprek te gaan met mensen over ons Nationaal Slavernijmuseum.

Het begon in Utrecht
De discussie over een slavernijmuseum, begon -zo vertelde John Leerdam- in Utrecht, lang geleden. Sindsdien zijn er mensen hard aan het werk voor de realisatie van het museum dat rond 2030 klaar is. Maar zoals dat wel vaker gebeurt met bouwwerkzaamheden, zou die fase wel eens uit kunnen lopen. Ondanks Coronatijd is er al veel gedaan en zijn er al veel fasen doorlopen. Complimenten! Er is hard gewerkt!

Een plek zonder muren
Er komt een plek voor iedereen om deze gedeelde geschiedenis te onderzoeken en te verkennen. De een zal meer vragen hebben dan de ander, maar iedereen die op zoek is naar verbinding of die gewoon nieuwsgierig is, is welkom. Voor velen een lang gekoesterde wens, die nu ein-de-lijk is gehonoreerd; de Amsterdamse Gemeenteraad stemde in. De wens is om een museum zonder muren te realiseren, waarbij de nadruk voorlopig ligt op de trans-Atlantische slavernijgeschiedenis, maar die ook ingaat op het brede verhaal van het Nederlandse koloniale verleden. Het onderwerp en kaders zijn niet in beton gegoten of strak ingebed, iets wat ook niet past in een museum zonder muren.

In het tweede gedeelte van de bijeenkomst gingen de mensen in twee groepen uiteen, waarbij er inhoudelijk uitgewisseld werd over de ‘impact’ van ons Nationaal Slavernijmuseum. Welke verhalen moeten aan de orde komen? Welke vragen stellen we aan het verleden? Wat moeten we leren, zien en ervaren? De wens is dat het museum zich inhoudelijk gaat richten op een breed publiek, met veel ruimte voor educatie, kunst, kennis en onderzoek. Moet er ruimte komen voor een onderzoeksinstituut? De vraag rijst waarom dat er eigenlijk niet al is? We hebben ook een NIOD, waarom niet een instituut dat dit stuk verleden onderzoekt? Maar goed, de wens ligt er en het is duidelijk dat er ruimte beschikbaar gesteld moet worden voor (wetenschappelijk) onderzoek.

Ontmoeting en onderzoek
Over de letterlijke ruimte -het gebouw, werd ook gesproken. Want, waar moet het Nationaal Slavernijmuseum komen? Het idee is in een nieuw gebouw, want nieuwbouw is gezien vanuit het verleden onbelast. Het moet een iconisch gebouw worden, aan het water, vanwege de symbolische betekenis ervan. Het wordt een ontmoetingsplek waarbij er uitgewisseld, gegeten, gedeeld en geheeld kan worden. Een inspirerende plek om generaties te laten verbinden en samen verder te gaan in de toekomst.

Tot zover het verslag van de inspirerende, leerzame en zeer prettige bijeenkomst. Je kunt je afvragen of het in Amsterdam gevestigd moet worden. Maar goed, iedereen zal het erover eens zijn: laat maar komen, ons Nationaal Slavernijmuseum. Het wordt tijd dat we dit verleden eens rustig onder ogen komen, onderzoekend, vragend en verbindend.

Kijk hier voor meer informatie.