Betoverd door de klanken van het carillon
De beiaard is hét muziekinstrument voor de Lage Landen. Al vanaf het begin van de 16e eeuw spelen beiaardiers op gestemde klokkenreeksen. Meestal hangen die klokken in kerk- of stadhuistorens. Een andere naam voor beiaard is klokkenspel of carillon.
Utrecht is in augustus 2023 het toneel van het Wereld Beiaard Congres. Een initiatief van de Utrechtse Klokkenspel Vereniging en stadsbeiaardier Malgosia Fiebig. Beiaardiers van over de hele wereld komen naar Utrecht om elkaar te ontmoeten en te genieten van prachtige beiaardconcerten. Naast het Festival Oude Muziek, dat zoals altijd diverse beiaardconcerten in zijn programmering heeft, belooft dit een uniek aanbod van schitterende beiaardconcerten.
Ziehier een artikel van Maurice van Lieshout uit Tijdschrift Oud-Utrecht 2008. Het kwam tot stand in samenwerking met Arie Abbenes en Dick van Dijk.
Dat carillonklanken met grote regelmaat de Utrechtse binnenstad vullen, is mede te danken aan de Utrechtse Klokkenspel Vereniging. Maar ook dat de klokken van Dom- en Nicolaïtoren in goede staat verkeren en dat componisten in de 21e eeuw nog steeds muziek voor beiaard schrijven.
Wie zich op zaterdagmorgen tussen 11 en 12 uur in de Utrechtse binnenstad bevindt, kan het nauwelijks ontgaan. Het is het geluid dat, net als dat van een draaiorgel, onmiskenbaar hoort bij een oude Nederlandse stad: de klanken van het carillon. In Utrecht klinkt de beiaard van de Domtoren zelfs iedere dag op ieder kwartier. Maar wie is er zich van bewust dat dat instrument uit liefst 50 klokken bestaat waarvan er 34 dateren uit de 17e eeuw? En wie weet dat de vaste bespeler, (nu beiaardier Malgosia Fiebieg en daarvoor) Arie Abbenes, minstens 25 voorgangers telde van wie de eerste al aantrad in 1455?
Wie zich dat wél bewust zijn, zijn de donateurs van de Stichting Utrechtse Klokkenspel Vereniging (UKV). Het is mede de verdienste van die organisatie dat de klokken van Dom- en Nicolaïtoren in hun huidige, goede staat verkeren en dat er jaarlijks speciale beiaardconcerten, lezingen en excursies plaatsvinden. Bovendien propageert de UKV het carillon door het geven van compositieopdrachten, het ondersteunen van opnamen en muziekuitgaven en samenwerking met andere culturele organisaties.
Het versteken van de speeltrommel van het carillon van de Domtoren FF van der Werf HUA
Geen virtuoze uitbundigheid
Het initiatief tot de oprichting van de UKV was afkomstig van dr. W. van der Elst, natuurkundeleraar aan de christelijke HBS. Hij had een bijzondere belangstelling voor de Utrechtse carillons en de technische aspecten daarvan. Om zijn kennis te verdiepen toog hij meerdere malen naar het toenmalige Mekka van de beiaardcultuur, het Vlaamse Mechelen. Daar bestond niet alleen sinds 1922 een beiaardschool, maar gaf Jef Denijn carillonconcerten die zo populair waren dat de Belgische spoorwegen extra treinen inzetten voor alle belangstellenden uit de wijde omgeving. Denijns virtuose ‘tremolospel’ was mogelijk dankzij de wijze waarop het klavier van de Mechelse Sint Rombout verbonden was met de klokklepels. Die verbinding week af van die in de Dom en andere Utrechtse kerken. Tijdens een bezoek aan Utrecht in 1915 had Denijn zich vol bewondering uitgelaten over de Domklokken en gezegd dat daar een ‘prachtbeiaard’ van te maken viel als die op de Mechelse manier zou worden geïnstalleerd. Een daartoe ingestelde Utrechtsche carillon commissie adviseerde echter negatief aan de gemeenteraad, te meer omdat de klokken pas tien jaar daarvoor opnieuw waren geïnstalleerd. Belangrijkste reden was echter de weerzin tegen de virtuoze uitbundigheid van Denijns beiaardspel. Die zou indruisen tegen de speelaard en klank van het Hollandse carillon waar stadsbeiaardier Jan Wagenaar II een warm pleitbezorger van was. Tot de jaren vijftig zou die opvatting in de UKV overheersen. Pas in 1951 kreeg het Domcarillon, als een der laatste in ons land, een ‘Mechelse’ inrichting.
Terug naar Van der Elst. Die zag in Mechelen dat het mogelijk was een beiaardcultuur voor een groot publiek tot stand te brengen. Dat wilde hij ook in Utrecht en hij kreeg (passieve) steun van enkele leden van de carillon commissie onder wie Jan Wagenaar II. Op zaterdag 12 mei 1928 vond in het Kunsthistorisch Instituut aan de Drift 25 de oprichtingsvergadering plaats van de Utrechtsche Klokkenspel Vereeniging. Als doel formuleerde het eerste bestuur onder voorzitterschap van A. Brouwer: ‘Belangstelling en liefde op te wekken voor het Utrechtsche Klokkenspel […] o.a. door het inrichten van bespelingen en het vergemakkelijken van het bijwonen daarvan. Verder door het doen houden van voordrachten over beiaarden.’
Van het verenigingsleven tot 1940 is, behoudens enkele concertprogramma’s, echter weinig bekend. De toenmalige secretaris, de muziekpublicist Wouter Paap, heeft ooit het archief al te rigoureus opgeruimd. Wel is van bewaarde rekeningen bekend dat de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs en de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer jarenlang garant stonden voor de financiering van de zomeravondconcerten. Blijkbaar werden die toen al beschouwd als een goede manier van stadspromotie.
Stadsbeiaardier Arie Abbenes
Restauratie en reconstructie Domcarillon
Niemand kan het belang van de UKV beter toelichten dan stadsbeiaardier Arie Abbenes. Hij is qualitate qua adviseur van de UKV, maar, zo maakt hij duidelijk: ‘stadsbeiaardier en UKV kunnen niet zonder elkaar. De Dom- en Nicolaïtoren zijn eigendom van de gemeente en die is ook mijn werkgever. Ik val onder de Dienst Stadswerken, wat allereerst een technisch bedrijf is. Met zijn medewerkers heb ik het vooral over het onderhoud van de carillons. De UKV is mijn klankbord voor de muzikale zaken. Als beiaardier werk je tamelijk solistisch en dan is het prettig een groep enthousiaste en deskundige mensen om je heen te hebben. De UKV maakt bovendien veel reclame voor mijn werk. Samen met de programmacommissie kies ik de programma’s en de gastbeiaardiers van de zomeravondconcerten.’
Maar de UKV doet meer dan dat, benadrukt Abbenes: ‘Het is ook een pressiegroep als er iets met de Utrechtse klokken aan de hand is. Die externe druk is erg belangrijk, de mening van de beiaardier is voor de gemeente niet doorslaggevend. Zo heeft de UKV een essentiële rol gespeeld bij de restauratie van de carillons van de Dom- en Nicolaïtoren in respectievelijk de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw.’
Het restauratieplan van het Domcarillon ontstond al in de jaren zestig toen bleek dat de in 1906 geplaatste stalen klokkenstoel (de stellage waarin de klokken zijn opgehangen) behoorlijk doorgeroest was. Abbenes: ‘Het was zo erg dat bij een windkracht van 6 of meer niemand toegang kreeg tot het bovenste deel van de Domtoren.’ De vervanging van de klokkenstoel door een houten exemplaar was de aanzet voor een grootscheepse restauratie en reconstructie van het carillon in de jaren 1972-1975. Die behelsden niet alleen het opknappen van de 17e-eeuwse Hemonyklokken en de vervanging van de oude andere klokken door nieuw gegoten exemplaren, maar ook de plaatsing van drie nieuwe basspeelklokken.
Restauratie klokkenstoel Domtoren 1974 HUA
De speeltrommel kreeg in 1995 een grote opknapbeurt. Deze drijft het carillon mechanisch aan en wordt ieder kwartier in werking gezet door het uurwerk van de Domtoren. Het ‘versteken’ van de trommel, dat wil zeggen het vastzetten van de noten van een muziekstuk, gebeurt door vrijwilligers van de UKV. ‘Dat betekent iedere keer 700 moertjes omdraaien’, aldus Abbenes, ‘maar de mensen staan ervoor in de rij om dat te doen.’
Een andere activiteit voor ‘doeners’, het luiden van de klokken van de belangrijkste kerken, geschiedt door de leden van het Utrechtse Klokkenluiders Gilde. Het aanvankelijk vooral uit padvinders bestaande UKG startte in 1979 als werkgroep van de UKV, maar ging al snel verder als zelfstandige vereniging. Voor het luiden worden aparte klokken gebruikt. In de Domtoren zijn dat er veertien die op ongeveer 50 meter hoogte hangen, terwijl het carillon boven in de lantaarn hangt.
Vele UKV-leden kwamen ook in actie toen een boze burger in de jaren tachtig tot bij de hoogste juridische instantie probeerde om het carillon ’s nachts het zwijgen op te laten leggen. Abbenes: ‘Er zijn altijd wel mensen die niet van het spel op ieder kwartier gediend zijn. Maar deze man was erg fanatiek. Op een hoorzitting in het Provinciehuis kwamen echter meer voor- dan tegenstanders van het automatisch spel. Toen die klager zei niet te kunnen slapen als het carillon ieder kwartier speelt, stonden de dames Telkamp van de schoenwinkel in de Choorstraat op en riepen ze onder luide bijval: “En wij kunnen niet slapen als het níet speelt.” De rechter vond uiteindelijk de bezwaren van een paar mensen onvoldoende om een eeuwenoude traditie te beëindigen.’
Carillon van de Domtoren Op de voorgrond twee klokkenhamers MJ Iseger 2021 HUA
Klokkenstoel in het achtkant tijdens de restauratie van de toren MJ Iseger 2021 HUA
Levendige beiaardcultuur
Sinds eind jaren twintig heeft de UKV bijgedragen aan de popularisering van de beiaardmuziek. Maar het is niet zo, nunanceert Abbenes, dat die op sterven na dood was, zoals de Mechelaren toen wilden doen geloven. ‘We weten inmiddels uit historisch onderzoek dat de beiaard in de meeste oude Nederlandse steden gewoon is blijven klinken.’ Abbenes zelf staat in een traditie van bijna zes eeuwen en tot zijn voorgangers hoorde de beroemde Jacob van Eyck (ca 1589 - 1657) de klokkendeskundige op wiens initiatief de Jacobi- en Nicolaïkerk en de Domtoren werden voorzien van klokken gemaakt door de vermaarde broers Hemony. Bijzonder is dat de Domtoren de laatste 168 jaar slechts zes beiaardiers heeft gekend. Abbenes, die in 1985 werd aangesteld, nadert al aardig de gemiddelde loopbaanlengte - 29 jaar - van zijn voorgangers. Nog unieker is dat vanaf 1847 bekend is welke melodieën er tijdens het automatische spel te horen waren. Dat noteerde de beiaardier in het ‘versteekboek’ dat hij steeds doorgaf aan zijn opvolger. Werden er op de hele uren vooral psalmen ten gehore gebracht, de versteeksels van de halve uren laten een veel breder en wereldser repertoire horen: liederen, aria’s, operamelodieën en volksliedjes. Op feest- en hoogtijdagen klonk bijpassende muziek zoals het Wilhelmus, het Utrechts Stedelied (1929) van de Utrechtse componiste Catharina van Rennes of studentenliederen ter gelegenheid van de Dies Natalis of lustra van studentenverenigingen. Het Wilhelmus klonk ook op Koninginnedag, 31 augustus 1945, nadat het carillon ruim vijf jaar gezwegen had. Op 10 mei 1940 was het grotendeels gedemonteerd. Tegenwoordig klinken er allerlei soorten muziek vanaf de Domtoren en tijdens het handspel schroomt Abbenes niet om smartlappen, chansons of carnavalsliederen te spelen.
Van het bijzondere Utrechtse handschrift met voor beiaard bewerkte operafragmenten getiteld Compositiën voor het Klokkenspel 1861 zal de UKV een facsimile laten verschijnen samen met een uitvoerige studie naar de kenmerken van dit manuscript. Het handschrift is waarschijnlijk van de hand van Willem Nieuwenhuysen die van 1840 tot 1869 stadsbeiaardier was. Ook dit document is steeds overgegaan van de vertrekkende naar de nieuwe stadsbeiaardier. De UKV wil niet alleen de historie van het carillon koesteren, maar het instrument ook een plaats geven in de moderne muziek. Tot de componisten aan wie daarom in het recente verleden compositieopdrachten zijn verleend horen Louis Andriessen, Mauricio Kagel en Ad Wammes. De Utrechtse componist René Uylenhoet maakte twee bijzondere werken voor de combinatie van carillon, luidklokken en geluidstape. Voor de meeste moderne componisten is een carillon geen vertrouwd instrument zoals een piano of een klarinet. Abbenes: ‘Ze moeten er zich echt in verdiepen. Louis Andriessen kwam bijvoorbeeld naar me toe met schetsen voor zijn compositie De Toren en vroeg me die voor te spelen. “Dan ga ik wel met een potje bier beneden zitten luisteren”, zei hij. Toen ik de stukken gespeeld had, vroeg hij me de bladmuziek terug en scheurde die onmiddellijk doormidden. “Nu weet ik hoe het klinken moet.” En dat was zo, want het is een prachtig stuk geworden dat nu overal ter wereld wordt uitgevoerd. Een compositie moet technisch uitvoerbaar zijn en de componist moet bijvoorbeeld weten dat zware klokken lang naklinken en dat wat er op papier leuk uitziet in het spel een klankenbrij worden kan.’
Tot slot
Stadsbeiaardier Malgosia Fiebieg
Arie Abbenes nam in 2011 na 26 jaar afscheid als stadsbeiaardier van Utrecht. Zijn opvolgster Malgosia Fiebig laat sindsdien wekelijks vanaf 80 meter hoogte van zich horen. Zij beheerst het klassieke repertoire met werk als dat van Bach, Jacob van Eyck, Donizetti, Louis Andriessen. Ze houdt ook van popmuziek, zo speelde ze muziek van Abba, David Bowie, Golden Earring, Avicii en Ed Sheeran.
Ze gaf op 23 augustus 2021 een concert met Spinvis, met het stuk Steigers, ter gelegenheid van 700 jaar Domtoren. Met de band Kensington opende ze op 2 juni 2022 de viering van 900 jaar stad Utrecht, op initiatief van de Utrechtse Klokkenspel Vereniging. Ze speelde in 2022 vanaf een varende beiaard een rondje om de heropende singel. In 2023 zijn de klokken van het carillon gerestaureerd, zo kregen ze nieuwe klepels en zijn klaar voor de vele komende concerten.
Tips
Vanaf 24 augustus is het Wereld Beiaard Congres in Utrecht, als onderdeel van het Festival Oude Muziek. Er komen niet minder dan 150 beiaardiers van over de hele wereld en er zijn concerten vanaf de Domtoren.
Utrechtse Klokkenspel Vereniging
De stad Utrecht is de eigenaar van een drietal bijzondere beiaarden. De zware Hemonybeiaard in de Domtoren, de lichte Hemonybeiaard in de Zuidertoren van de Nicolaïkerk en tenslotte een grote moderne concertbeiaard in de Willibrordustoren van Vleuten. De Utrechtse Klokkenspel Vereniging programmeert ieder jaar een aantal bijzondere en spraakmakende concerten op de drie beiaarden van de gemeente Utrecht.
Zomeravondconcerten (op maandagavond 20 uur)
YouTube concert Malgosia Fiebig en Spinvis
Speciaal voor het 700-jarige bestaan van de toren schreef Spinvis nieuwe muziek voor carillon, steigerpijp, trombone, cello en elektronica. De tekst werd samen met stadsdichter Ingmar Heytze geschreven.
Rondje Singel met Malgosia Fiebig op een varende beiaard 11 september 2022
Gezicht op de Domtoren te Utrecht tijdens de restauratie MJ Iseger 2021 HUA