Utrecht verbeeld door fotograaf Lauwers
Het beeld van Utrecht stond centraal in een themanummer van Tijdschrift Oud-Utrecht in 2016 en dan vooral de manier waarop stad en provincie inspiratiebron waren en zijn voor schilders, fotografen, filmmakers en schrijvers. Hieronder een artikel van Dick Goosen van Het Utrechts Archief.
Overzicht vanaf de toren van de Jacobikerk In het midden de Bemuurde Weerd OZ en op de achtergrond de Vogelenbuurt 1931 HUA.
Gezicht op Utrecht van de richting Amersfoort komende, 1927
Gezicht op de sluizen in het Merwedekanaal 1933
Gillus Jozephus Lauwers (1895-1958), de fotograaf die Utrechters hun stad leerde kennen
In 1925 zag het geïllustreerde weekblad Utrecht in woord en beeld het licht. Het zou bijna twintig jaar lang de lezers laten lezen, maar vooral laten zien wat er in de stad en provincie gebeurde. Fotograaf Gillus Jozephus Lauwers legde het voor hen vast.
Voorjaar 1925 verscheen in Utrecht een nieuw weekblad: een illustratie, onder de titel Utrecht in Woord en Beeld. De redactie introduceert het blad aldus aan de lezers: ‘De wekelijks verschijnende illustratie, krijgt hoe langer zoo meer haar vaste plaats in welhaast ieder gezin. Dat is goed, want de zucht naar gezelligheid onzen landaard eigen, en de gehechtheid aan huis en haard worden door die familielectuur bevorderd. Te meer kan dit het geval zijn, wanneer niet enkel allerlei gebeurtenissen en merkwaardigheden uit verre gewesten, maar vooral de nog meer trekkende plaatjes - en tekst! - uit eigen omgeving, uit eigen stad en dorp zelfs, hun plaats in den wekelijks op bezoek komenden huisvriend vinden.’ De inmiddels vrijwel vergeten Utrechtse fotograaf Gillus Jozephus Lauwers was degene die stad en provincie via dit blad een gezicht heeft gegeven voor het grote publiek.
Meccanodoos
Lauwers (Bolsward, 10 juli 1895), kwam op jeugdige leeftijd met zijn familie naar Utrecht. Na zijn lagere schooltijd ging hij als koopman aan de slag. Met zijn vader stond hij op kermissen met een noga- en zuurstokkenkraam. Op 10 februari 1915 trouwde hij op 19-jarige leeftijd met de 18-jarige Cornelia Maria van der Steen, geboren te Utrecht. Het echtpaar kreeg twee zoons. Min of meer toevallig raakte hij in het fotovak verzeild: al knutselend met de meccanodoos van zijn zoontje wist hij een fototoestel in elkaar te zetten. Het fotograferen greep hem zo, dat hij er zijn beroep van maakte. Rond 1920 maakte hij in de Veldkazerne (de latere Van Seypesteynkazerne) pasfoto’s van nieuwe lichtingen militairen. In die tijd waren er veel trouwpartijen in het toenmalige theehuis Oog en Al en als er weer een bruiloftstocht over de Leidseweg passeerde, riep Lauwers, die in de omgeving woonde: ‘Ik ga er even achteraan, om er een pak aan te verdienen.’ Je moest ondernemend zijn als fotograaf.
Utrecht in Woord en Beeld
Zijn naam als fotograaf vestigde Lauwers met zijn werk voor het weekblad Utrecht in Woord en Beeld. In de loop van de 19e eeuw verschenen er naar buitenlands voorbeeld steeds meer zogenaamde illustraties, gezinsbladen boordevol afbeeldingen. Bekende voorbeelden: de Katholieke Illustratie (1867), Eigen Haard (1875), Wereldkroniek (1894), Het Leven Geïllustreerd (1906) en Panorama (1913). De illustraties waren immens populair, vooral onder het ‘gewone volk’. Utrecht in Woord en Beeld, dat vanaf 25 april 1925 verscheen (een los nummer kostte tot de oorlog 12,5 cent), werd uitgegeven door de pas opgerichte Noord Nederlandsche Uitgeversmaatschappij. Directeur was Petrus Josephus van de Griendt, woonachtig Boothstraat 3 in Utrecht, tevens het redactieadres van het magazine. De uitgeverij startte toen naast Utrecht in Woord en Beeld de bladen Gelderland in Woord en Beeld (Arnhem), Het Noorden in Woord en Beeld (Groningen), Van Eigen Erf (Zwolle) en Fen Fryske Groun (Leeuwarden). Ze hadden grotendeels dezelfde inhoud; enkele fotopagina’s en de sportrubriek werden regionaal ingevuld. Het blad ademde een eigen sfeer door de uitvoering in sepia koperdiepdruk. In september 1938 nam De Geïllustreerde Pers de uitgave over. Het aandeel ‘Utrecht’ nam daarna langzaam af. Per 1 januari 1942 werd een verschijningsverbod opgelegd ‘vanwege papierschaarste’. Na de oorlog verscheen het blad nog enkele jaren om uiteindelijk in 1949 op te gaan in de Wereld in Beeld. Jammer genoeg zijn er geen oplagecijfers bekend, maar die moeten aanzienlijk zijn geweest aangezien het blad steeds dikker werd en er zelfs kleurenfotopagina’s en bijlagen gedrukt konden worden.
Gezicht op de Vinkenkade te Utrecht met links een steenbakkerij en op de voorgrond de Vecht 1931 HUA
Gezicht op de Vleutenseweg te Utrecht ter hoogte van de 1e Daalsedijk 1928 HUA
Gezicht op de vrijwoningen en de tuintjes van de Sionskameren Nieuwegracht 89 117 1928 HUA
Het lossen van een zandschuit op de Catharijnekade te Utrecht met enkele belangstellende jongens en op de achtergrond de Catharijnebrug 1930 HUA
Jaarbeurs in Utrecht
In den Utrechtschen Raadskelder
Onze Fotoman!
Het is niet duidelijk wanneer Lauwers in dienst trad van de illustratie, maar een gedichtje onder de titel ‘Onze Fotoman!’, gepubliceerd op 3 juni 1927, maakt duidelijk dat hij dan de vaste fotograaf is. Anderhalf decennium lang trok Lauwers door het Sticht en maakte hij foto’s van de meest uiteenlopende onderwerpen. Duizenden stad- en provinciegenoten trokken aan zijn lens voorbij, niet alleen de prominenten, maar vooral de gewone man in zijn dagelijkse doen en laten. Fraai zijn bijvoorbeeld de groepsportretten die Lauwers maakte tijdens de talloze - typisch Utrechtse - buurt- en straatfeesten rond Koninginnedag. Net als in de stad fotografeerde Lauwers in de provincie de bezienswaardigheden, maar ook jubilea, evenementen, feesten en partijen en portretten van bekende en onbekende provinciegenoten. Zijn fotowerk was wel grotendeels aan de stad gewijd. Met enige regelmaat fotografeerde hij in dichtbij gelegen gemeenten als Zuilen, Vleuten, De Meern, De Bilt, Jutphaas en Zeist en een enkele keer maakte hij een uitgebreide reportage in verder weg gelegen plaatsen als Amersfoort en Bunschoten-Spakenburg. De lezers smulden van de bekende en vaak onbekende beelden van zo dicht bij huis. Gillus Jozephus, de selfmade fotograaf, werd een bekende verschijning in stad: hij maakte naam. De foto’s die hij voor het blad maakte, vormen nog steeds een onuitputtelijke bron voor historisch (beeld) onderzoek. Vermoedelijk zijn alle (glas) negatieven van het fotowerk in het begin van de oorlog vernietigd, uit angst dat ze in handen van de bezetter zouden vallen.
Persfotograaf
De maatschappelijke status van een fotograaf was niet hoog, maar dat veranderde in de loop van de jaren 20 en 30, als gevolg van de enorme populariteit van de geïllustreerde bladen en de grote verbeteringen in de fototechniek. In 1931 werd de beroepsvereniging voor persfotografen opgericht: de Nederlandsche Vereeniging van Persfotografen en Film-Operateurs (NVPF). Lauwers werd lid en liet zich als persfotograaf (een nieuw beroep!) inschrijven in het Handelsregister. Voorjaar 1938 nodigde de VVV Utrecht een aantal persfotografen uit voor een promotietocht door de provincie, met daaraan verbonden een fotowedstrijd. Op 25 mei ging het gezelschap, onder wie enkele Utrechtse ‘fotocoryfeeën’ als F.F. van der Werf, M.A.J. van Bommel en G.J. Lauwers, op pad. Het werd een vrolijke tocht, getuige de krantenartikelen. Zowel Van der Werf als Lauwers maakten tijdens deze tocht een prijswinnende foto. Om de Utrechtse fotografen in beweging te houden, werd in 1938 de voetbalclub ‘S.O.F.’ (Sport onder Fotografen) opgericht, met Lauwers als medeoprichter-secretaris-penningmeester-speler: een ‘onoverwinnelijk’ zomeravondelftal, aldus een krantenberichtje. In april 1930 opende hij een fotoatelier onder de naam Foto Lauwers (Catharijnesingel 18L). Het is aannemelijk dat de winkel floreerde, maar dat Lauwers’ werkzaamheden voor Utrecht in Woord en Beeld te veel tijd vergden, zodat hij al in augustus 1933 de zaak overdeed aan de heren Kurt Cahn en Leo Eduard Loeb (die zich in 1937 terugtrok). Cahn heeft de naam Foto Lauwers tot aan de overname van de zaak in 1968 gevoerd. Zo bleef die een begrip in Utrecht.
Verzet
Op 27 augustus 1940 dook Lauwers’ naam op in de kolommen van het Utrechtsch Nieuwsblad, letterlijk, want tot die tijd was het zeer ongebruikelijk dat de naam van de fotograaf bij een afbeelding vermeld werd. Tot mei 1941 verschenen er zo’n 70 foto’s van Lauwers in klein formaat: de gebruikelijke Utrechtse huis-, tuin- en keukenfoto’s. Wilden persfotografen echter werkzaam blijven, dan werden zij in 1941 verplicht tot lidmaatschap van het door de bezetter opgerichte Verbond van Nederlandsche Journalisten. Dat weigerde Lauwers, hij ging zich verdienstelijk maken in het verzet, waar hij zich ‘een uitstekend en trouw strijder’ betoonde. Over de precieze rol die opa Lauwers in het verzet speelde, heerst verwarring, volgens zijn kleinzoon. Dat komt omdat zijn vader, met dezelfde initialen ‘G.J.’, roepnaam ‘Jink’ (1915-1991) en óók persfotograaf, eveneens actief was in het verzet. Uit de correspondentie die kleinzoon in 1995 voerde met de Stichting 1940-1945, blijkt dat beiden hun sporen hebben verdiend, maar dat er soms sprake lijkt van persoonsverwisseling.
Wederopbouw
Na de bevrijding liet Lauwers sr. zijn camera nog eenmaal de vrije loop: de intocht van de geallieerden en arrestaties van NSB’ers in mei, de grote parade van de bevrijders in juni en het uitbundige feest in Wijk C voor pastoor Van Nuenen in juli; het zijn stuk voor stuk foto’s met een verhaal… ook nu nog. Daarna werkte hij voornamelijk in opdracht. In het archief van de Jaarbeurs bevindt zich een serie van zijn hand met foto’s van publiek dat zich op de beurs in april 1948 vergaapt aan nieuwe machines: het is de begintijd van de wederopbouw. Die wederopbouw fotografeerde hij in Utrecht in de jaren 50 in opdracht van de Dienst Gemeentewerken: bruggen- en scholenbouw, nieuwbouwwijken en restauratieprojecten. In de beeldbank van Het Utrechts Archief bevinden zich 749 foto’s van G.J. Lauwers, die een mooi beeld geven van zijn veelzijdigheid. Ook in deze collectie kan overigens sprake zijn van verwarring over het auteurschap tussen vader en zoon. Zijn kleinzoon typeert grootvader als een ‘bon vivant’. Hij liet het geld graag rollen. Al voor de oorlog bezocht het echtpaar Lauwers regelmatig Frankrijk. In Utrecht was hij een graag geziene gast in café De Neut aan de Ganzenmarkt, dat gefrequenteerd werd door kunstenaars. Hij was zelf overigens geen onverdienstelijk aquarellist. Op 12 augustus 1958 overleed de man die de Utrechters hun stad leerde kennen, na een langdurig ziekbed, op 63-jarige leeftijd. Zijn weduwe bleef onbemiddeld achter, want als fotograaf was je slecht verzekerd en bouwde je geen pensioen op.
TIPS
Kijk en lees verder op de website Delpher van de Koninklijke Bibliotheek voor maar liefst 885 uitgaven van Utrecht in Woord en Beeld.
In het themanummer van Tijdschrift Oud-Utrecht ‘Utrecht verbeeld’ staat het beeld van Utrecht centraal en dan vooral de manier waarop stad en provincie inspiratiebron waren en zijn voor schilders, fotografen, filmmakers en schrijvers. Lees de bijlage onder deze pagina.
De Lichtweek werd tegelijk met de Najaarsbeurs en een feestweek ter ere van de opening van het tweede Jaarbeursgebouw gehouden met hulp van de Philips Gloeilampenfabrieken 1930 HUA
De veiling van groenten in het Gebouw voor Groenten en Vruchtenveilingen aan de Croeselaan 1929 HUA
Groep buitenlandse padvinders die na het sluiten van de Wereldjamboree te Vogelenzang een bezoek bracht aan Utrecht op een dekschuit in de Oudegracht Lauwers 1937 HUA
Gezicht op de noordzijde van het Vredenburg te Utrecht vanaf de Lange Viestraat Lauwers 1927 HUA
Burgemeester mr.dr. G A W ter Pelkwijk tijdens de openingsrede voor de Leidseveertunnel Lauwers 1940 HUA
Gezicht op de Leidseveertunnel te Utrecht uit het noordoosten tijdens de officiele opening Lauwers 1940 HUA
Janskerkhof te Utrecht tijdens de zaterdagse bloemenmarkt Lauwers 1950 HUA
Bijlage(n)
Utrecht verbeeld door fotograaf Lauwers