Jaarboek2017 Uitreiking 64

Nieuws

Jaarboek 2017: Hertenpoten, hoppenbier en hamburgers

Zondag 21 januari is ons Jaarboek met de titel 'Hertenpoten, hoppenbier en hamburgers - Zevenduizend jaar eten en drinken in Utrecht' uitgereikt aan burgemeester Van Zanen en jkvr. prof. dr. J.M. Van Winter. Dit was mede de start van het lustrum van de 95-jarige historische vereniging Oud-Utrecht.

In het Jaarboek staan bijdragen van diverse medewerkers van Erfgoed gemeente Utrecht, naast bijdragen van andere onderzoekers en de vaste redactie van het Jaarboek. Het Jaarboek beslaat een enorme periode in de Utrechtse geschiedenis. Van archeologische bijdragen die antwoord geven op de vraag met wat voor producten onze verre voorouders hun honger en dorst stilden tot aan een korte geschiedenis van de Utrechtse snackbar.

Tijdens het diner vonden er drie korte presentaties plaats. De historica en mediëviste Mariëlle Beukers hield een verhaal over de Utrechtse stadswijnkelder die in 1549 werd ingesteld door de Raad van de stad Utrecht. De wijnvoorraad werd aangelegd in de kelders onder het in 1537 gekochte pand Klein Lichtenberg; een drinklokaal werd ingericht in het huis zelf. Klein Lichtenberg was een prima plek voor een wijnhuis: aan de Plaats, het hart van de stad en pal naast de zetel van de macht, op dat moment de huizen Groot Lichtenberg en Hasenberg. De bestuurders hoefden niet ver te lopen om nog even wat te borrelen na een vergadering of bijeenkomst. In de stadswijnkelder lagen alleen witte Duitse wijnen. Deze Duitse wijnen golden als de beste van dat moment en waren over het algemeen ook de duurste. Het onthalen van gasten en het schenken van deze witte, prestigieuze Duitse wijnen was de belangrijkste functie van de stadswijnkelder.

Tweede spreker was historicus en museoloog Fred Vogelzang die een verhaal hield over de Rumfordse soep, die vervolgens ook werd geserveerd aan de gasten. Deze Rumfordse soep is een vinding van de uit Massachusetts afkomstige Benjamin Thompson, graaf van Rumford. De soep bestond vooral uit groenten, gekookt in regenwater. Erwten, bonen, gort, selderij, wortelen, aardappelen, uien en azijn, en veel brood om het wat dikker te maken, waren de standaardingrediënten.

Daaraan werd een bouillon van runderbeenderen toegevoegd. Dat was noodzakelijk zodat de bouillon alle belangrijke voedingsstoffen bevatte. Deze Rumfordse soep werd nog tot de Eerste Wereldoorlog in Nederland gebruikt om armen te voeden en stond daarna nog jarenlang op het menu van de Nederlandse krijgsmacht.

Derde sprekers was historicus René de Kam van Gemeente Utrecht Erfgoed die vertelde over de voedselvoorraden op kasteel Vredenburg. Het zestiende-eeuwse kasteel Vredenburg werd ontworpen en gebouwd om zo lang mogelijk een belegering te kunnen doorstaan. Naast de stevige, dikke muren, de verschillende wapens en aanwezige munitievoorraden moest er natuurlijk ook voldoende eten en drinken zijn voor het garnizoen dat ten tijde van nood op het kasteel verbleef.

Uit de bewaard gebleven inventarisatielijsten blijkt dat er meerdere vertrekken waren voor het opslaan en bereiden van voedsel. In kelders en op zolders lagen graan, vlees, vis en bier en er waren drie keukens voor de voedselbereiding. Een daarvan, 'mijns heeren koecken', was speciaal bedoeld voor de hoogste militaire bevelhebber op het kasteel. De tweede keuken was mogelijk bestemd voor de officieren, al is daar niets over bekend. De derde keuken was in elk geval voor de voedselbereiding voor de 'knechten' oftewel de soldaten van het garnizoen op het kasteel. Er was ook een bakkerij op het kasteel te vinden en een brouwerij. Regelmatig werd een deel van de voorraad wegens ouderdom verkocht. Blijkbaar was er altijd wel iemand bereid om de oude, soms zelfs ranzige voorraad op te kopen.

Tot slot maakte L. Alberts, docent geschiedenis aan de lerarenopleiding van Hogeschool Utrecht, nog reclame voor de cursus 'Voeding; een smaakvolle geschiedenis' die 13 februari begint.

Op de foto v.l.n.r. Dick de Jong voorzitter vereniging Oud-Utrecht, burgemeester Jan van Zanen, mevrouw jkvr. prof. dr. J. M. van Winter en Wilbert Smulders, voorzitter van de Jaarboekredactie.
Foto's door Joeb Mulder