De fantastische tekeningen van jonkheer Pieter van Loon
Jonkheer Pieter van Loon (1801-1873) was ingenieur, schilder en tekenaar. Hij kwam uit de adellijke familie Van Loon en werkte aanvankelijk bij de Waterstaat. Hij woonde in Utrecht en maakte veel werk geïnspireerd door zijn wandelingen en reizen, met duizenden stadsgezichten, portretten en karikaturen. Mensen, gebouwen, alledaagse straattaferelen en technische ontwikkelingen: niets ontsnapte aan zijn blik, hij gaf daarmee een humoristisch inkijkje in een voorbije 19e eeuw. Hij was lid en voorzitter van het Utrechtse Schilder- en Teekenkundig Genootschap Kunstliefde. Zijn werk is onder andere te vinden bij Het Utrechts Archief, Centraal Museum, Museum van Loon en het Rijksmuseum.
Museum Van Loon in Amsterdam kreeg in 2019 een bijzondere schenking met 757 tekeningen van jonkheer Pieter van Loon (1801-1873). De tekeningen, zowel in albums als op losse bladen, waren complementair aan de bestaande museumcollectie van ruim 1.000 werken van jonkheer Pieter van Loon. Zo ontstond de tentoonstelling Pieter van Loon: tekenaar in het hart van de 19e eeuw. Eerder al wijdde Museum Van Loon een tentoonstelling aan het tekenwerk van Pieter van Loon, getiteld ‘Reizen met Pieter van Loon (1801- 1873)’. De samensteller van de tentoonstelling, Joke den Hengst, had bij haar speurtocht naar tekeningen leden van de familie Van Loon bezocht. Bij sommige familieleden trof zij tientallen schetsboeken aan. Zoals reizigers tegenwoordig de hoogtepunten van hun reizen vastleggen met de camera, zo legde Pieter van Loon zijn herinneringen vast in zijn schetsboeken.
Diligence onderneming bij Stevens op het Vredenburg 1842, Rijksmuseum
Utrechtse collecties
Het Utrechts Archief heeft een collectie met 79 tekeningen en beeldverhalen van Pieter van Loon. Hieruit blijkt zijn talent uit de komische tekeningen en vaak ook uit de begeleidende tekst. Onder de tekeningen zijn een aantal karikaturen van bijzondere Utrechters, beeldverhalen en tekeningen van Utrechtse plekken, straattaferelen en gebeurtenissen als de paardenmarkt, een huisconcert, de Utrechtse kermis, tentoonstellingen en meer.
De heer Pirantoon die bezwaar maakt tegen de verhoogde entreeprijs en de prijs voor zijn paraplu, Het Utrechts Archief
Pirantoon
Een bijzondere bundeling betreft een stripverhaal met een verzameling tekeningen van een schilderijen tentoonstelling in 1848 in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht, met komische taferelen van de Utrechtse familie Pirantoon die de tentoonstelling bezoekt en commentaar levert op de schilderijen, de entreeprijs, en bij het verlaten van de tentoonstelling tegen het betalen voor een in bewaring gegeven paraplu…
Euryanthe
Een ander werk is de stripverhaalachtige verzameling tekeningen van personages, taferelen en teksten, parodieën op de opera Euryanthe van Carl Maria von Weber, op 25 maart 1861 in de Utrechtse schouwburg uitgevoerd.
Het Centraal Museum heeft ook een collectie van Pieter van Loon, afkomstig van Kunstliefde, niet alleen 113 tekeningen en portetten maar ook boetseerwerk in klei van allerlei aard, van een huisknecht tot aan een slaapkamerscene. Er zijn ook olieverfschilderijen bekend, onder andere van zijn Italiaanse reizen met stadsgezichten van onder andere Venetië, Genua en Napels.
Venetië, Pieter van Loon
Pinkerstermaandag 1864 met Pieter van Loon
Op Pinkstermaandag werd vroeger de Biltse kermis gehouden. De Utrechters verplaatsten zich naar de Biltstraat waar veel kraampjes, tenten en stalletjes waren, met plaatkoek, sinaasappelen, augurken en kokosnoten. Hier weergegeven door Pieter van Loon in 1864.
Pinkstermaandag op de Biltstraat, 1864, Het Utrechts Archief
Niet iedereen was blij met de Biltse kermis want er werd ook flink ingenomen: bier en schar, ook bij de vele kroegjes op de Biltstraat. Het UN van 1895: ‘Een atmosfeer van allerlei geuren bevredigde het reukorgaan, terwijl mede het gehoor niet was vergeten in de chaos van stemmen en piepers. Dikke boerenmeiden zogen allervermakelijkst op een opblazertje, boerenkerels speelden met een bal ‘an ‘n illesticki’, terwijl menig zorgzame vader en echtgenoot zijn keel nathield. Kalm als altijd ging het toe, totdat het vier of vijf uur begon te worden. Dan hossen juffertjes en heeren, boeren en boerinnen over langs en tegen elkaar, gooien kinderen en kinderwagens tegen den grond, en bedaarde menschen met ballen tegen ‘t gezicht, ze worden vervelend, blijven het den heelen dag, zoo vervelend als de hele Biltsche kermis zelve is.’ Na de Eerste Wereldoorlog is de Biltse kermis gestopt, het bleef nog lang traditie om op Pinkstermaandag richting De Bilt te wandelen.
Taferelen uit de Vaderlandsche Geschiedenis 1854
Door onderschriften bracht Pieter van Loon humor in zijn tekeningen. Dat blijkt ook uit de illustraties die hij maakte voor Taferelen uit de Vaderlandsche Geschiedenis van Jacob van Lennep (Amsterdam, 1854). In deze boekjes wilde Van Lennep, zo schreef hij in zijn voorwoord, de geschiedenis eens van de vrolijke kant bekijken. De karikaturen en spotprenten van Pieter van Loon werden voorzien van vierregelige gedichtjes door Jacob van Lennep (1802-1868). De beide heren waren familie van elkaar: een zus van Pieter van Loon was getrouwd met een oom van Jacob van Lennep. De humor van de beide heren viel niet bij iedereen in goede aarde. Critici verweten Van Lennep en Van Loon de vaderlandse geschiedenis te ontwijden door "kermisgrappen in hansworstentrant". Er verscheen zelfs een ‘strafgedicht’.
Een voorbeeld:
Onder Karel v kregen wij hier de Inquisitie,
Dit bracht de Gereformeerden in een hoogst onaangename positie;
Want beboet, gehangen of verbrand te worden omdat men in den Bijbel leest,
Is van oudsher alles behalve vermakelijk geweest.
Tafereelen Floris V, Rijksmuseum
Dat het voorgeslacht nauwelijks voorwerp van scherts en spotternij kon zijn bewees het lot van de boekjes met vierregelige rijmpjes van Jacob van Lennep en tekeningen van Pieter van Loon. Na drie afleveringen werd de uitgave van de Tafereelen stopgezet. De schrijver had in het voorwoord toch gewaarschuwd: ‘Vooral zoodanige platen treffen de verbeelding, waarop iets heel akeligs, of heel geks is voorgesteld’. Desondanks liep men te hoop tegen deze goedmoedige aanval van spotlust. Van Loon suggereerde de reeds uitgegeven deeltjes uit de handel te nemen: ‘Het boekje uit de wereld, zijn wij weer over eenigen tijd zoete jongens, maar maak u geen illusie, nog lang blijven wij afschuwelijke bedervers der jeugd; in een woord beesten, die al wat goed en edel is trachten te verstikken.’
Een zwartkijkende rechter spreekt jongens toe, Rijksmuseum
Pieter van Loon had een brede belangstelling. Niet alleen mooie dingen legde hij vast. Als hij een bijzonder schip zag, dan werd dat ook getekend. De meeste tekeningen maakte Van Loon als hij op reis was. De huwelijksreis kwam al ter sprake. Die duurde bijna een jaar. Daarnaast was Van Loon vaak in Frankrijk. Maar ook in Engeland is hij verschillende keren geweest. Hij was graag in Londen. Schilderen deed hij veel minder vaak. Slechts een tiental schilderijen is van hem bewaard gebleven. Schilderen vond hij veel moeilijker dan tekenen, zo is bekend uit zijn brieven. Hoewel Pieter van Loon zeer veel tekeningen maakte, bleef hij toch een tamelijk onbekende kunstenaar. Misschien komt dat wel omdat hij weinig werk verkocht. Het ontbrak hem niet aan financiële middelen. Een financiële noodzaak om werk te verkopen was er dus niet. Dat is ook de reden dat het grootste deel van zijn werk nog in bezit is van zijn familie. En doordat de duizenden tekeningen voornamelijk bij familie terecht kwamen bleef Pieter relatief onbekend.
Genootschap Kunstliefde
In het Jaarboek Oud-Utrecht 2014 stond een weergave van Pieter van Loon en zijn relatie met het Genootschap Kunstliefde: Jonkheer Pieter van Loon, 1801-1873. Getrouwd met Jonkvrouwe Theodora Johanna Calkoen (1802-1879) dochter van honorair lid Abraham baron Calkoen. Pieter van Loon was ingenieur bij Waterstaat. En tekenaar.
Door Liefland in Kronijk 1858, 68, werd hij genoemd onder de ‘voornaamste dilettanten’. Van Loon was in 1842 en 1847 voorzitter van Genootschap Kunstliefde. In het Verslag uitgebracht in de Algemeene Vergadering van 16 juni 1874 staat naar aanleiding van het overlijden van Van Loon: ‘…een verdienstelijk en geestig teekenaar’. In het Verslag van Kunstliefde uitgebracht in de Algemeene Vergadering van 26 mei 1876 wordt melding gemaakt van ‘…nagelaten tekeningen en schetsen van wijlen jhr. P. van Loon, ons nog door de goede bemoeiingen van de heer J.C. Clotterbooke Patijn van Kloetinge verstrekt. Deze verzameling gaf vooral veel genoegen, daar deze zoo algemeen gunstig bekende teekenaar, hierin een schat van zijne geestige schetsen heeft achtergelaten.’ De tekeningen (113 stuks), waaronder een aantal karikaturen van tijdgenoten, zijn opgenomen in het archief van het Centraal Museum te Utrecht. In 1920 zijn ook vier beeldjes van Van Loon, ongebakken klei, door Kunstliefde aan het Centraal Museum geschonken.
Biografie Pieter van Loon
Pieter van Loon werd op 19 augustus 1801 geboren in Amsterdam. Zijn vader was jonkheer mr. Jan Willem van Loon (1767-1839) en zijn moeder was jonkvrouw Philippina Constantia Isabella van Weede (1772-1842). Vader was advocaat te Amsterdam en lid van de Tweede Kamer. Als vertegenwoordiger van het district Amersfoort was hij in de Tweede Kamer medestander van Groen van Prinsterer. In totaal telde het gezin Van Loon-Van Weede negen kinderen. Pieter van Loon studeerde aan de Artillerie- en Genieschool, de eerste onderwijsinstelling voor ingenieurs in Delft. Hij was werkte als ingenieur bij Waterstaat Provincie Utrecht. Lang duurde dat niet. Na het overlijden van zijn vader stopte hij met werken. Zijn leven bestond voornamelijk uit tekenen en reizen. In 1834 trouwde Pieter van Loon met jonkvrouwe Theodora Johanna Calkoen (1802-1879) dochter van mr. Abraham Calkoen en Johanna van Weede. Meteen na hun huwelijk maakten Pieter en Dora een lange huwelijksreis door Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Italië. De reis had het karakter van een kunstreis. Toen de echtelieden de Italiaanse grens naderden, schreef Dora Calkoen haar familie dat zij nu "het land der kunsten" in zouden trekken. Dat verheugde haar zeer, vooral voor haar man, omdat hij zo van schoonheid hield, zo schreef ze. Tijdens de huwelijksreis maakte Pieter van Loon talloze schetsen, tekeningen en waterverfschilderingen. Uit de brieven aan de familie, deels in het Nederlands en deels in het Frans, blijkt dat Pieter en Dora gelukkig met elkaar waren. Een citaat uit een brief van Pieter: "Door en ik zijn springlevendig en amuzeeren ons als prinsen (... ) Wij voelen ons regt gelukkig, en ik in het bijzonder heb alle dag meer schik in me lieve Doret". Dora schreef dat het tekenwerk voor Pieter zeer belangrijk was. Ze noemde het zelfs zijn tweede natuur. Na hun huwelijksreis woonden Pieter en Dora van Loon in Utrecht. Hun huwelijk bleef kinderloos, zijn tekeningen leven voort. Pieter van Loon stierf op 13 december 1873. Zijn vrouw stierf zes jaar later.
Oeuvre
Wie de leermeester van Pieter van Loon was, is niet bekend. In de familie wordt verteld dat hij les heeft gehad van Cornelis Kruseman (1797-1857). Concrete bewijzen daarvoor konden echter niet gevonden worden. Wel maakte Pieter van Loon in 1844 een portret van Cornelis Kruseman, toen ze in Rome waren. Op zijn beurt is Pieter van Loon afgebeeld op één van de portretten van Jan Adam Kruseman (1804-1862) een neef van de eerder genoemde Cornelis Kruseman. Het wordt bewaard in het prentenkabinet van de Rijksuniversiteit van Leiden (collectie dr. A. Wekker).
Pieter van Loon was lid van Schilder- en Teekenkundig Genootschap Kunstliefde te Utrecht. Dit gezelschap was in 1807 opgericht en organiseerde jaarlijks een tentoonstelling van het werk van de leden. Ook werden er kunstbeschouwingen gehouden. In 1842 en 1847 was Pieter van Loon voorzitter van Kunstliefde. Duizenden schetsen en tekeningen maakte Pieter van Loon. Alleen al in Museum van Loon te Amsterdam worden bijna 1800 tekeningen van hem bewaard. Het zijn losse tekeningen en tekeningen in albums. Ook in andere openbare collecties worden tekeningen van Pieter van Loon bewaard, onder andere in het Rijksmuseum te Amsterdam, het Utrechts Archief, het Centraal Museum te Utrecht, het prentenkabinet van Universiteit Leiden en het Fries Scheepvaart Museum. Maar verreweg de meeste tekeningen van Pieter van Loon zijn nog steeds particulier bezit. De tekeningen van Van Loon zijn pakkend. Schetsmatig weet hij op originele wijze vast te leggen wat hij ziet: landschappen en stadsgezichten, maar vooral ook levendige situaties met mensen. Vaak zijn tekeningen karikaturaal en daardoor zeer origineel. Een andere keer is een tekening weer heel erg uitgewerkt.
De familie van Pieter van Loon stichtte in 1973 Museum van Loon (aan de Keizersgracht 672 te Amsterdam), een museum dat de familiegeschiedenis toont en tevens een beeld geeft van belangrijke Amsterdamse families uit vervlogen tijden. De eerste tentoonstelling ging over de tekeningen van Pieter van Loon, 100 jaar na zijn overlijden, over het 19e eeuwse leven in al zijn variaties.
Bronnen:
Meinder Seffinga, De tekenaar Pieter van Loon te gast op het zeejacht De Volhouder, FSM jaarboek 2005
J. van Lennep & Compagnie (Pieter van Loon), Tafereelen uit de geschiedenis des Vaderlands, 1854
J.A. Roëll, Oververtegenwoordiging van (Utrechtse) adel in het ledenbestand van het Genootschap Kunstliefde, 1850-1916, Jaarboek Oud-Utrecht 2014
R. van Luttervelt, Utrechtsche Kunst 1800-1850, Maandblad Oud-Utrecht 1942
Christine Weijs, Voor al de ingezetenen der stad, Het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen 1847-1890, Jaarboek Oud-Utrecht 1996
De geschiedenis van violist Kees Kattedarm, 1862
Een onbedoelde ontmoeting in het park, Pieter van Loon, 1860, Stadsarchief Amsterdam
Het vullen van de luchtballon Le Geant van Nadar bij het Paleis voor Volksvlijt opgestegen, 1865, Stadsarchief Amsterdam
Publiek bij een theatervoorstelling, Prentenkabinet Universiteit Leiden
Student, voor het examen is het minder prettig, 1861
...dan na het examen, 1861
Voorstelling van de magnetiseur Ragazzoni in de bovenzaal van het lokaal van Rikkers aan het Wed te Utrecht, 1860, Het Utrechts Archief
Jonge dominee en jonge dame, prentenkabinet Universiteit Leiden