Citymarketing avant la lettre
Citymarketing in de zeventiende eeuw. Denk daarbij aan plattegronden en panorama's, zoals die van Herman Saftleven en Adam van Vianen, en de beschrijving van Utrecht door Cornelis Booth. Een nadere kennismaking met Booth - en een onverwachte link met de 'jarige' Stichtse Landbrief.
Cornelis Booth (1605-1678) was een veelzijdig man. In Utrecht was hij raadsheer, medicus, historicus, bibliothecaris en twee keer burgemeester (1656-1657 en 1675). Er verscheen echter maar één werk van zijn hand in druk: de Beschryvinge der stadt Utrecht. Dat werd gepubliceerd bij een stadsprofiel van Herman Saftleven in 1648 en in opdracht van het stadsbestuur bij de herdruk van de panorama’s van Adam van Vianen in 1651-1652. In 1598 vervaardigde de zilversmid en graveur Adam van Vianen (ca. 1569-1627) de oudste nu bekende stadsprofielen van Utrecht (bekend onder de titel Aertsbisdom Utrecht). Hierbij wordt naast een plattegrond van Utrecht de ‘skyline’ van de stad uit zowel het westen als het oosten getoond.
Stadsprofiel door Herman Saftleven uit 1648. (Rijksmuseum)
Panorama's door Adam van Vianen vanuit het oosten en het westen uit 1598.
De tekst van Booth
Voor de moderne lezer is de Beschryvinge een curieuze mengeling van een historische en toeristische beschrijving. 'Utrecht, een seer oude, vermaerde ende heerlijcke Stadt', zo begint Booth zijn kort geschiedkundig relaas. Op fol. 6 beschrijft hij de fysieke eigenschappen van de stad, en vermeldt dat het anderhalf uur kost om rondom de ommuring en singels te lopen. Wie Utrecht goed kent, kan Booths beschrijving prima volgen, en gevoerd worden langs bijvoorbeeld Sinte Cathrijnen, Tollestege, Pijlsweerd en Palemaillebaan - de Maliebaan- , die ook nu nog bestaan.
Er zit bij de Beschryvinge echter ook nog een uitgebreide bijlage, die uit drie delen bestaat. Ten eerste is er een verhandeling over ‘Den Toll op de riviere de Vecht’ met daarin afschriften van keizerlijk oorkonden zoals die van 1122 van Hendrik V. Hierna volgt een afschrift van de Middelnederlandse oorkonde van bisschop Jan van Diest uit 1328. Tenslotte zijn er drie genummerde bladzijden met de tekst van de Stichtse Landbrief van Utrecht van 1375. Deze Landbrief bestaat nu 650 jaar en dat wordt dit jaar gevierd als begin van de provinciale democratie in provincie Utrecht. Booth zag de eigenlijke Beschryvinge en de bijlage als één geheel.
Tochtje naar buiten
Buiten de stad vindt men ‘ooft-rijcke Boomgaerden, genoeglicke Hoven en bequame wegen’. ‘Het omleggende Land is seer vruchtbaer en plaisant’, met ‘vette Weyden’ die voorzien in ‘overvloedige lijf-neeringe’. Booth vervolgt met een beschrijving van de kerken en gebouwen in de stad, en somt de vele adellijke landhuizen op. Hij beziet deze als ‘een hoogh-achtbaer teecken van de oude deftigheyd, ende deftige oudheydt deser Stadt’. Utrecht is aangenaam, je kan er prima vertoeven, en vormt een prima uitvalsbasis. Je kan één van de zestig ommuurde steden in de buurt bezoeken en weer terug zijn om van je nachtrust te genieten. Utrecht heeft het!
De Janskerk met de toegang tot de stadsbibliotheek door Pieter Saenredam in 1636.
Universiteit en bibliotheek
Booth merkt tenslotte op dat de voorzieningen in Utrecht toegesneden zijn op ‘de aen-comelingen ende meerderjarige in de nieuwe Universiteyt ofte Academie’. Maar zijn meeste hoogachting reserveert hij voor de ‘publijcke Bibliotheque’, met een dergelijke ‘ample ende heerlijcke voor-raed van Boecken … dat diergelijcke niet alleen in Neder-landt, maer oock in vele Vorstendommen ende Rijcken noyt gesien is’.
Stadspromotie
De laatste toevoeging is zeker niet onbevooroordeeld, want Booth heeft het over zijn eigen werkplek. Hij was de eerste bibliothecaris van de stadsbibliotheek (later ook universiteitsbibliotheek), die zich toen nog in de Janskerk bevond. Zijn lyrisch proza heeft een uitgesproken wervend karakter: voor studenten, wetenschappers, toeristen, edelen en burgers is Utrecht ‘the place to be’. De koppeling aan de kaarten van Utrecht van Saftleven en Van Vianen zorgen voor een prachtig staaltje citymarketing van rond 1650. Het is duidelijk dat Booth zijn Beschryvinge (zonder de bijlage) had geschreven in opdracht van het stadsbestuur, waarvoor hij als (amateur-)historicus ook uitermate geschikt was.
Bron: Bart Jaski van Universiteitsbibliotheek Utrecht
Meer informatie is te vinden in 'Beschryvinge der stadt Utrecht' van Cornelis Booth; dwalen door Utrecht rond 1650.