Nieuws

Stad in de storm. ’t Schrickelik Tempeest

Hét moment in de Utrechtse geschiedenis volgens de Utrechters is wel de storm die 350 jaar geleden over Utrecht trok. Deze storm kreeg zelfs een eigen naam: ’t Schrickelik Tempeest. Na het rampjaar van 1672 waarin de Fransen de macht overnamen was dit weer een enorme ramp voor de stad. De puinhopen bleven nog tot het begin van de 19e eeuw liggen. De gevolgen zijn destijds vastgelegd in tekeningen van Herman Saftleven en later door Th. Haakma Wagenaar. Dominees wijdden er hun preek aan en meteorologen deden diepgravend onderzoek. Utrecht was zwaar getroffen, de gevolgen zijn nu nog te zien: het Domplein is de ruimte waar het middenschip van de Domkerk stond, er zijn geen torens meer op de Pieterskerk.

Noodweer
De winter van 1673-1674 was zeer koud en duurde langer dan andere jaren. De (zoute) Zuiderzee vroor geheel dicht en nog op 16 maart 1674 liepen er mensen van Enkhuizen over het ijs naar Stavoren. Tot 4 april werd er zelfs nog geschaatst op de Haarlemmermeer. Na een kort voorjaar volgde een koele, onbestendige zomer met veel onweersbuien en zware stormen. Grote klap was de zomerstorm van woensdag 1 augustus. Op die dag trok een stormfront van ongeveer tweehonderd kilometer breed van zuidzuidwest naar noordnoordoost over midden-Frankrijk en het huidige België, Nederland en Noord-Duitsland.

De onwaarschijnlijk sterke rukwinden, zware onweersbuien, hevige regens en hagelbuien waarmee de storm gepaard ging, lieten een spoor van verwoestingen achter. Er zijn schademeldingen bekend uit vele plaatsen waaronder Fontainebleau (bij Parijs), Straatsburg, Brussel, Mechelen, Antwerpen, Turnhout, Rozendaal, Utrecht, Hilversum, Amsterdam, Texel en Hamburg.

Herman Saftleven (1609-1685) woonde samen met zijn vrouw Anna van Vliet in de binnenstad van Utrecht in het tegenwoordige huis Achter Sint Pieter 7, dat het echtpaar al in 1639 had gekocht. Het huis bevindt zich praktisch tussen de Domkerk en de Pieterskerk in en het is dan ook zo goed als zeker dat Saftleven de storm van zeer nabij heeft meegemaakt. Het moet een welhaast verpletterende indruk op hem hebben gemaakt. De grote ravage die het gevolg was van ‘Godts onweer’ vormde een belangrijke inspiratiebron voor hem. Gewapend met schetsboek en zwart krijt documenteerde hij de enorme schade aan de Domkerk en de Pieterskerk. Daarnaast tekende hij op een bescheidener formaat ruïnes binnen, maar vooral buiten de ommuurde stad.

Augustus 1674 opende in West-Europa met dit noodweer. Vanuit het midden van Frankrijk trok het via de Zuidelijke Nederlanden naar de Republiek. Op den eersten deser 's avonts omtrent 8 uren ontstont by na door geheel Hollandt een gruwelijck onweder [slecht weer], met Donder, Blixem, Wint, Regen en Hagel vermengt. Te Amsterdam geschiede daer van groote schade, dewijl den krachtigen Wint de meeste Boomen omsloegh, veel Schepen van voor de Palen [meerpalen] wegh dreef, daer van 9 soncken, en verscheyde Huysen van Gevels ontbloote. Men vont naeulijckx een Huys, dat niet aen Pannen, Glasen, of ergens anders aen beschadicht was. Verscheyde Moolens waeyden om, en 't Heck voor de Haerlemmer Poort wiert uytgeruckt en omgeworpen; doch dit geviel niet sonder schade, dewijl eenige Menschen daer onder sneuvelden [het leven lieten]. 't Was toen Bede-dagh, waer door veele Menschen, die na buyten gegaen waren, nimmer weêr te recht zijn gekomen, meldde de Hollandtze Mercurius van Pieter Casteleyn van augustus 1674.

Pertinente notitie van t schrickelik tempeest door Hieronymus Sweerts

Met name in de stad Utrecht, waar nog de juliaanse tijdrekening werd gehanteerd en het dus 22 juli was, richtte de storm grote schade aan. Volgens de Tweejarige geschiedenissen van Brandt was de ravage nergens zo groot als in de Domstad. De Oprechte Haerlemse Courant, uitgegeven door Abraham Casteleyn, een broer van de zojuist genoemde Pieter, berichtte in haar editie van 4 augustus:

Uytrecht den 2 Augusti. Gisteren avont ten half achten ontstont hier een schrickelick Onweder, dat tot half negen toe duurde; doch het slimste [ergste] was gedaen in een Quartier- uurs: den Hemel stont gedurigh in lichten Vlam, en 't was schrickelijck den Donder en vreesselijcke Winden te hooren, dat verselt wierdt [gepaard ging] met het nederstorten van Schoorsteenen, Daecken, Gevels ende Toornen [torens], dat ieder een ongemeene verbaestheyt aenbracht [iedereen met geweldige verbijstering sloeg], en dat heeft veele van een Aertbevingh doen spreecken: de Kerck van den Dom, tot het Choor toe lagh met Pylaren en al ten half achten al onder den voet [neergeworpen] als een Puynhoop, sonder dat de Dom-Toorn eenigsints beschadigt is.

Daarbij valt te bedenken dat de kerkdienst op die biddag 's avonds om zeven uur was aangevangen en dat er dus ongetwijfeld mensen in de Dom aanwezig zijn geweest. Een kort eigentijds overzicht biedt de Pertinente [nauwkeurige] notitie van de schade die geschiet [aangericht] is tot Uytrecht, door 't schrickelik tempeest, op woensdag den eersten augusti 1674. Nieuwe stijl, in 1674 te Amsterdam bij Hieronymus Sweerts verschenen. De ramp heeft tot in onze tijd grote indruk gemaakt. Van 1 augustus tot 22 september 1974 werd er in het Centraal Museum te Utrecht een tentoonstelling aan gewijd bij welke gelegenheid er een catalogus verscheen onder redactie van A. Graafhuis en D.P. Snoep. Bij de herdenking van 750 jaar Domkerk kwam het middenschip tijdelijk terug, vijftig meter lang, dertig meter breed, vierenenveertig meter hoog, met 20 kilometer aan steigerbuizen: Terug van weggewaaid. De Utrechtse loco-burgemeester Marka Spit maakte op 9 september 2006 bekend dat de storm van 1674 door de Utrechtse burgerij gekozen was tot hét Utrechts moment. En nu, op 1 augustus 2024 vieren we ‘Het Domplein loopt storm’ met een divers programma op het Domplein, in de Domkerk, in de Domtoren, en bij Het Utrechts Archief.

Panorama Utrecht vr de storm Herman Saftleven Gemldegalerie Alte Meister Dresden

Panorama van Utrecht vóór de storm Herman Saftleven 1664 Gemäldegalerie Alte Meister Dresden

Schade Domkerk Herman Saftleven

Herman Saftleven Schade Domkerk 1674

Schade Domkerk met zicht op Domtoren Herman Saftleven

Schade Domkerk met zicht op Domtoren Herman Saftleven 1674

De verwoestinge van Bozra

Het middenschip van de gotische Dom is op 1 augustus 1674 ingestort en de ravage was enorm. Schilders en tekenaars als Herman Saftleven legden het tafereel vast, het gebeurde was stof voor predikanten en schrijvers. De Utrechtse predikant Jodocus van Lodensteyn beschouwde - in de geest van zijn tijd - het natuurverschijnsel als een straf Gods. De preek had de titel De roepende stem des Heeren: leerrede over Psalm 29, vs 1-3, gehouden bij gelegenheid der verwoesting van de Domkerk te Utrecht door storm en onweder. Van Lodensteyn greep het geschiede aan om tijdens de eerstvolgende kerkenraadvergadering een oproep te doen tot een nadere reformatie van de kerk. Dominee Cornelius van der Vliet en een tweetal ouderlingen kregen de opdracht daartoe voorbereidingen te treffen. Hun voorstel kwam in de kerkenraadvergadering van 24 augustus 1674 ter tafel en is in de acta van die bijeenkomst opgenomen.

Eén van de gedrukte gevolgen van het noodweer in Utrecht was de bundel Lofgedichten, op de verwoestinge van Bozra. Stichtelijck en beweeghlijck [treffend] op de konst der regelmaet [metriek] gebracht, en schriftmatig uytgebreyt [aan de hand van de Schrift verduidelijkt], door Johan van Vollenhoven. Behelsende het nederstorten van den Utrechtsen Domkerck. Het is een boekje van tweeëneenhalve katern in kwartoformaat, verschenen voor boekdrukker en -verkoper Willem Clerck, die op de Neude te Utrecht zijn nering dreef.

Het jaar van publicatie is niet vermeld, maar we mogen aannemen dat het werkje in 1674 of kort erna is verschenen, actueel als dergelijke uitgaven gewoonlijk waren. Lof-gedichten biedt enig houvast voor de datering. Zo lezen we op p.4 in het gedicht van Johan van Vollenhoven:

Hoe jammerlijck is dit, dat Sperwers, ende Gieren,
Door't snoer der ledigheyd
Daer soo gerust, en stil, med Cray, en Rave swieren,
En 't uytterlijck gestel [bouwwerk], van Gods-dienst neder leyd.

Er was dus enige tijd verstreken sinds 1 augustus 1674, aangezien de vogels al bezit hadden genomen van de puinhopen ten gevolge van het voortdurend ontbreken van activiteit ('t snoer der ledigheit).

Meteorologie van ‘t Schrickelik Tempeest

Op 27 november 2016 presenteerde Gerard Van der Schrier, klimatoloog bij KNMI, de visie van hem en collega Rob Groenland. Gerard was betrokken bij de tentoonstelling over de bouw van de Domtoren in Centraal Museum, met zijn analyse van 't Schrickelik Tempeest van 1 augustus 1674: De storm waarbij het middenschip van de Domkerk instortte. Met verwoestingen van Fontainebleau tot aan Texel: in Straatsburg vielen hagelstenen ‘als Kinderen Hoofden’ en in Frankfurt Am Main ‘lagh de Hagel een knie Hoogte op de Straten’. De meeste schade werd aangericht in stad Utrecht en de wijde omgeving: De torenspitsen van Vleuten, Jutphaas, Bunnik, Houten en IJsselstein waaiden om.

Inventarisatie van de schade van t schrickelik tempeest

Plattegrond met schade, Jaarboek Oud-Utrecht 2016

In stad Utrecht was de schade ongelooflijk groot: De torens van Jacobikerk, Nicolaikerk en Pieterskerk waaiden om, toppen van gevels, dak van de Buurkerk, zeven molens..en toch bleef de Domtoren staan, en de Janskerk bleef vrijwel onbeschadigd terwijl bijna alle bomen daar uit de grond werden gerukt.

Uit het Jaarboek Oud-Utrecht 2016: ‘De zomerstorm heeft diepe sporen nagelaten in Utrecht en de stille getuigen zijn nog steeds te herkennen. De nieuwste inzichten van het KNMI maken de eerder bestaande verklaring, waarbij een tornado de verwoesting van het middenschip veroorzaakte, plaats voor een interpretatie die beter aansluit bij de schade in de stad en het spoor van verwoestingen in de Lage Landen. In deze interpretatie trekt een lijn met actief onweer, een zogenaamde boog echo, over het land waarbij regen, hagel en windstoten voorkwamen. Hoewel het overgrote deel van de schade, waaronder het instorten van het middenschip van de Domkerk veroorzaakt werd door extreem sterke windstoten die overwegend van zuid naar noord gericht waren, kunnen we reconstrueren dat toch ook wervels boven Utrecht aanwezig geweest moeten zijn.’

De schade kwam niet door de spreekwoordelijke tornado maar door extreme valwinden met wervelingen aan weerszijden, een boog echo met 'schering', bewezen door onder andere de valrichting van de torens van de Pieterskerk, die, gek genoeg tegen de windrichting in, zijn gevallen in de kerk.

Pieterskerk van binnen Herman Saftleven HUA

Pieterskerk van binnen Herman Saftleven HUA

Pieterskerk van buiten

Pieterskerk van buiten Herman Saftleven HUA

Architect Th. Haakma Wagenaar maakte ter gelegenheid van de voltooiing van het Vijf kerken restauratieplan een aantal tekeningen van ’t Schrickelik Tempeest.

Haakma Wagenaar overzicht

Tekeningen met impressies door Th. Haakma Wagenaar, 1974, boven het instorten van het middenschip van de Domkerk, eronder de Jacobikerk, Buurkerk en Nicolaikerk in de storm

Bronnen:
Jaarboek Oud-Utrecht 2007, G.R.W. Dibbets, De verwoestinge van Bozra
Jaarboek Oud-Utrecht 2016, Gerard van der Schrier en Rob Groenland, Het ‘Schrickelik Tempeest’ belicht. Een nieuwe kijk op de meteorologie van de stormramp van 1674
Tijdschrift Oud-Utrecht 1974, A. Graafhuis over ’t Schrickelik Tempeest
Tijdschrift Oud-Utrecht 2022, Laurens Schoemaker, Wandelen over de stadswal met Saftleven

Het programma van 1 augustus 2024 voor Het Domplein loopt storm is ondertussen bekend.

Kijk hier voor meer informatie en het volledige programma

Hier kun je programmaboekje ophalen!

Het domplein loopt storm groot