Wijknamen en huisnummers in de stad Utrecht
Huisnummers zijn niet meer weg te denken, we staan er nauwelijks bij stil. Volgens de Wet Basisregistratie Adressen en Gebouwen is ieder adres aangeduid met een straatnaam, huisnummer, postcode en woonplaats. In Utrecht zijn trouwens heel bijzondere huisnummers te vinden. En over wijknamen zijn verhalen te vertellen die uit 900 jaar stadsgeschiedenis voortkomen.
Vóór 1795 konden de huizen in Utrecht alleen geïdentificeerd worden aan de hand van de straatnaam, straatzijde, belendingen en de eventuele naam van het pand. Bovendien kon worden aangegeven in welke wijk van de stad een huis gelegen was. Vanaf het eind van de 16e eeuw waren er in Utrecht acht wijken, die elk een schutterijvendel moesten leveren. Deze wijken hadden bijzondere namen die herinneren aan de opstand tegen de katholieke Spanjaarden en aan de wapens die de schutterijen hadden. De namen van de wijken in de binnenstad waren: Turkije (‘liever Turks dan Paaps’), Papenvaandel, Fortuin, Bloedkuil, Zwarte knechten, Oranjestam, Pekstokken en Handvoetboog.
Huisnamen Oudegracht met huizen aan de noordzijde: Blijdestein, Ruitenberg en het St.Barbara en St.Laurensgasthuis, van Hiltrop 1790, HUA
Utrecht dankt het begin van de huisnummering aan de Franse bezetting. Op 17 januari 1795 kwamen de Franse troepen bij de Tolsteegpoort de stad binnen en in korte tijd moesten duizenden militairen worden ingekwartierd. Veel huizen hadden een naam en waren herkenbaar aan een gevelteken, een gevelsteen of uithangbord. Om de inkwartiering goed te organiseren bleek het nodig alle huizen in te stad te registreren én te nummeren. Bovendien vond men het wenselijk de voor de Fransen nauwelijks uit te spreken wijknamen te vervangen door letters. Op zondag 1 februari 1795 besloot het stadsbestuur, de Municipale Raad, ‘omme alle de huizingen en cameren binnen deeze stad staande, te doen nummeren als meede omme iedere wijk een letter te geeven van A tot H om redenen dat men hierdoor de inquartiering beeter kan reguleeren, ende in cas van enige baldadigheid den dader schielijk kan ontdekken’. Nog op dezelfde dag, ’s middags om drie uur gingen twee leden van het stadsbestuur en een Franse officier door de verschillende wijken van de stad. Ook de voorsteden kregen een letter I, K, L en M. Toch werden naast de letters ook de oude namen nog wel gebruikt en kregen ze deels andere namen, aangepast aan de nieuwe tijd: Papenvaandel werd Vrijheidsvaandel, en Oranjestam werd Eikenstam. Van de Franse indeling wordt de naam Wijk C nog steeds gebruikt.
Wijk A. Oranjestam/Eikenstam
Wijk B . Pekstokken
Wijk C. Handvoetboog
Wijk D. Turkije
Wijk E. Zwarte knechten
Wijk F. Papenvaandel/ Vrijheidsvaandel
Wijk G. Fortuin
Wijk H. Bloedkuil
Wijk I. Buiten Wittevrouwen
Wijk K. Buiten Tolsteeg
Wijk L. Buiten Catharijne
Wijk M. Buiten de Weerd
Verdeling van de stad Utrecht in 12 wijken 1850, HUA
Wijkindeling stad Utrecht 1860, HUA
Aan het hoofd van de wijken stonden niet meer de hoofdmannen of kapiteins, zoals voorheen, maar de wijkmeesters. De wijken werden op hun beurt verdeeld in buurten. In elke wijk werden de huizen doorlopend genummerd, dus niet per straat. Om een huis te identificeren moest men zowel de wijkletter als het nummer vermelden, omdat de nummering van iedere wijk begon bij 1. De soldaten die ingekwartierd moesten worden, konden deze nieuwe adressen, die op hun inkwartieringsbiljet vermeld stonden, eenvoudig vinden. De bewoners waren verplicht het aantal manschappen dat op het biljet aangegeven was, in huis te nemen.
De letters en nummers moesten op een snelle en eenvoudige manier op de deurposten aangebracht worden en men zal daarom de verfkwast gehanteerd hebben. De aanduidingen waren daardoor wel kwetsbaar. De bewoners hadden zelf geen belang bij de nummers (integendeel...) en deden over het algemeen geen moeite ze goed te onderhouden. Al op 13 februari 1797 werd de inwoners van de stad in een stedelijke publicatie opgedragen er zo snel mogelijk voor te zorgen dat de verhuurde of niet genummerde huizen werden gemerkt "met die nummers, welke naa den inkomst der Fransche troupes daar op geplaatst zijn geweest". Ook uit een publikatie van 6 augustus 1804 blijkt, dat er verwarring was door het ontbreken van wijkletters en -nummers op sommige huizen.
Pas in 1879 werd bij de "Verordening tot nommering der huizen en tot verdeeling der gemeente in wijken" een belangrijke wijziging ingevoerd: in de binnenstad werden de huizen nog per wijk genummerd, maar in de buitenwijken (dus de wijken I-M) koos men nu voor een doorlopend nummer per straat. Deze maatregel was nodig, omdat men met de wijksgewijze nummering in de zich snel uitbreidende buitenwijken steeds meer in de knoop kwam te zitten. Bij nieuwbouw moesten de huisnummers in de volgnummering van de wijk ingepast worden, waardoor letters en subnummers aan de volgnummers toegevoegd moesten worden. Vooral in wijk I ontstonden ingewikkelde nummers, zoals 66a4, 7871 en 224ddd boven. Door de nieuwe nummering per straat werden deze problemen grotendeels opgelost.
Met ingang van 1 januari 1891 werd voor de gehele gemeente, dus ook voor de binnenstad, een nummering per straat ingevoerd. Artikel 1 van de verordening uit 1890 bepaalde, dat er voor elke straat een doorlopende nummering zou komen. De nummers moesten volgens artikel 2 ter grootte van 10 cm op de huizen worden aangebracht. Artikel 3 bepaalde de te volgen systematiek, die tot op de dag van vandaag geldt: de oneven nummers rechts, de even nummers links vanaf het stadhuis naar de grenzen van de gemeente toe. Bij aanbouw aan slechts één zijde van de straat werden opeenvolgende nummers geplaatst.
In 1916 werd bepaald dat de huisnummers meer in het oog springend op de voorgevel van elk gebouw moesten komen en dat er een nieuw model nummerplaatje zou worden ontworpen. Een andere bepaling in 1916 was, dat voor bepaalde straten de nummering in een andere richting mocht plaatsvinden, indien B. en W. dat doelmatiger achtten. In 1917 werd dan ook meteen al de Oudegracht vernummerd.
Uiteraard waren er ook na 1917 nog incidenteel vernummeringen nodig in verband met nieuwbouw, sloop, samenvoeging of splitsing van percelen. Een nummering per wijk is echter voorgoed van de baan. Van de Franse wijkindeling is alleen de naam Wijk C overgebleven. En slechts hier en daar zijn in de stad nog sporen van de oude nummering te vinden.
Speciale Utrechtse nummering met bis woningen
Voor verschillende nummers op één perceel maakte Utrecht eigen regels. De eerste bovenwoning kreeg de toevoeging bis. Bis betekent twee of nog eens, dus dat stond voor de volgende woning op hetzelfde perceel. De tweede bovenwoning kreeg dan de toevoeging bis A en een derde bis B.
Ook huisnummers met A, B, etc. bestonden al in de negentiende eeuw. Het gaat dan altijd om afzonderlijke, vaak nieuwe, panden waarbij het volgende huisnummer al ‘bezet’ was. In een straat kun je bijvoorbeeld tegenkomen 7 – 7 BIS – 7A – 7A BIS, waarbij er twee panden (7 en 7A) zijn die beide een bovenwoning hebben.
De wijknamen en straatnamen anno 2022
De stad Utrecht is door gemeente Utrecht ingedeeld in 10 wijken, 34 subwijken, 111 buurten en 194 subbuurten. Iedere wijk heeft zijn eigen karakter. De wijken hebben wijkbureaus.
Wil je meer weten over straatnamen? Lees dan hier verder.
Bron: J.N. van der Meulen, Huisnummers in de stad Utrecht, Tijdschrift Oud-Utrecht 1993, p.26-28