2 juni: Verjaardag stad Utrecht
Wat vooraf ging: in 1122 verblijft Keizer Hendrik V in paleis Lofen in Utrecht. Aan de overzijde van de straat is het paleis van bisschop Godebald van Utrecht. Bisschop Godebald heeft zojuist besloten dat hij een dam in de Kromme Rijn zal laten leggen. Om Utrecht bereikbaar te houden, zal er een kanaal naar de Hollandse IJssel komen, de Vaartse Rijn.
Hij wil dat de inwoners van Utrecht daarvoor betalen. De inwoners weigeren en de keizer bemiddelt voor hen. Kort na Pinksteren vallen dienstmannen van de Utrechtse bisschop de hovelingen van de keizer aan. De inwoners van Utrecht schieten de keizer te hulp. Er vallen doden, maar de mannen van de keizer winnen de strijd. Zij zetten de bisschop en zijn mannen gevangen. De bisschop moet losgeld betalen, maar hij moet ook de inwoners van Utrecht en Muiden stadsrechten geven. Zo krijgen zij iets terug voor hun hulp bij de aanleg van de Vaartse Rijn tussen Utrecht en de Hollandse IJssel. Wie helpt bij het bouwen van de stadsmuren, krijgt ook vrijstelling van Utrechtse tol.
Bevestiging van de stadsrechten: twee oorkonden
De keizer bevestigt deze stadsrechten in twee oorkonden, die op 2 juni worden opgesteld in het paleis Lofen. Iedereen die bijdraagt aan de aanleg van de stadswal hoeven geen tol te betalen als zij in Utrecht hun koopwaar op de markten aanbieden. In de oorkonde staat niet welke voorrechten de keizer aan de burgers van Utrecht geeft. Waarschijnlijk gaat het om het recht om een stadswal te bouwen, een eigen rechtbank te hebben en de afschaffing van een belasting aan de bisschop.
Van belangrijke oorkonden werden meestal meerdere exemplaren geschreven. Van dit stadsrecht zijn twee exemplaren bewaard: één exemplaar met alleen de tekst van het stadsrecht en een tweede exemplaar waarop ook de toltarieven zijn genoteerd.
Beide oorkonden worden in Het Utrechts Archief bewaard, De oorkonden zijn gedigitaliseerd en zijn hier te vinden.
Een eigen stadszegel
Nu de stad een eigen bestuur mocht vormen, kwam er weldra ook een eigen stadszegel. Voor zover bekend werd dat voor het eerst gebruikt in 1196. Het oudst bewaarde exemplaar (afdruk in groene was) dateert echter van 1227. Daarmee is dit voor Nederland het oudst bekende zegel. Op dit zegel is een afbeelding te zien van de Utrechtse burcht (het oude castellum, ter plaatse van het huidige Domplein) met een grote donjon in het midden en twee kerktorens aan weerszijden. Die twee kerktorens verwijzen naar de beide kerken in de burcht, de Domkerk en de St. Salvator. Op het randschrift is te lezen: ‘Signum burgensium civitatis Traiecti’ (teken van de burgers van de stad Utrecht).
Bijlage(n)
StadrechtenUtrecht.pdf