Zonnefysicus Marcel Minnaert
Een bijzonder mens overleed op 26 oktober 1970, Marcel Minnaert. Hij vluchtte aan het eind van de Eerste Wereldoorlog met zijn moeder vanuit België naar Nederland, promoveerde voor de tweede keer, werd hoogleraar sterrenkunde (1937-1963) en directeur van sterrenwacht Sonnenborgh. Zijn grootste roem zou hij krijgen met zijn studie naar de zon, met de wereldberoemde Utrecht Atlas van het zonnespectrum, en zijn boek ‘The Solar Spectrum’. Bekend is hij ook van zijn driedelige boekenserie ‘De natuurkunde van ’t vrije veld’. Het Minnaertgebouw van Universiteit Utrecht op het Utrecht Science Park draagt zijn naam, het is een onderwijsgebouw voor de faculteiten Bèta- en Geowetenschappen. Hieronder een levensbeschrijving en enkele van de vele anekdotes over wetenschapper en didacticus Prof. dr. Marcel Minnaert.
Minnaert werd in 1893 geboren in een liberaal, vrijzinnig gezin. Zijn vader was leraar. Hij volgde lagere school in Brugge. Toen zijn vader stierf verhuisde hij met zijn moeder naar Gent. Van 1910 tot 1914 studeerde Minnaert biologie, onder meer bij Julius Mac Leod. Hij promoveerde op 24 juli 1914 met de grootste onderscheiding op een proefschrift over kwantitatieve fotobiologie (het effect van licht op leven). Tijdens zijn universiteitsstudies radicaliseerde Minnaert en werd een anti-Belgisch flamingant. Hij organiseerde Groot-Nederlandse studentencongressen. Hij weigerde in 1914 de vervulling van de reguliere militaire dienstplicht, maar hielp in de Gentse normaalschool een hospitaal te organiseren. Minnaert besefte dat zijn natuurkundige kennis onvoldoende was en zijn moeder stuurde hem naar Leiden om daar in 1915-1916 natuurkunde te studeren. In 1916 kwam de Nederlandstalige Vlaamsche Hoogeschool met hulp van de Duitse bezetter tot stand, een Nederlandstalige versie van de Universiteit van Gent. Minnaert werd daar lector fysica en dat werd hem later niet in dank afgenomen.
Marcel Minnaert rond 1914.
Omstreeks 20 oktober 1918 trok Minnaert met zijn moeder naar Sluis en van daar weer naar Leiden, in de verwachting spoedig naar België te kunnen terugkeren. In 1918 werd zijn woning in Gent geplunderd en Minnaert vestigde zich in Zeist. Hij werd bij verstek veroordeeld tot vijftien jaar dwangarbeid. Intussen trad hij in dienst bij de zonnefysicus Willem Julius aan Universiteit Utrecht, voor wie hij de zonnetelescoop op Sterrenwacht Sonnenborgh aan de praat kreeg, wat anderen niet gelukt was.
In de jaren twintig was Minnaert begonnen waarnemingen én verklaringen van fysische verschijnselen in de vrije natuur te verzamelen, te catalogiseren en te documenteren. Op 16 november 1936 schreef Minnaert de directeur van uitgeverij Thieme dat hij het handschrift had voltooid van De Natuurkunde van 't Vrije Veld: ‘De opzet van het werk is geheel oorspronkelijk: het is een verzameling natuurkundige waarnemingen, die zonder instrumenten in open lucht kunnen geschieden. De bedoeling is, te laten zien dat de natuurkundige, even goed als de plant- of dierkundige, vreugde aan de hem omgevende natuur beleven kan en dat ook de belangstellende leek op dit gebied volop genieten kan.
Jarenlang deed hij observaties, zoals de volgende: de temperatuur in Bilthoven lijkt lager te zijn dan die in Utrecht. Hij controleert dat door zijn thermometer buiten het raam te houden bij de stations van de boemel: ‘In een bepaald geval was de temperatuur van een grote stad op een mooie zomerdag ongeveer 1 graad hoger dan die der omgeving, terwijl 's avonds de stad 7 graden warmer was! Blijkbaar was de nachtelijke uitstraling in de stad geringer, ook zijn de warmtecapaciteit van de baksteen en de warmte van de duizenden vuurhaarden in woonhuizen en fabrieken zeker niet te verwaarlozen.’
Zo blijft Minnaert bezig, zijn notitieboekje in de aanslag voor tekeningen en tekst, de reistijd benuttend voor het rekenwerk aan zelfbedachte fysische formules. Vanaf zijn vroegste jeugd zet hij vraagstellingen om in elementaire wiskunde. Alleen dan kunnen twintig jaar van observatie en studie uitmonden in De Natuurkunde van 't Vrije Veld. Minnaert is volmaakt gelukkig met zichzelf en zijn werk. Voor zijn reisgenoten mag zijn rusteloze activiteit slopend zijn, de natuurliefhebber dankt daaraan een onuitputtelijke inspiratiebron, een toverstaf die de ogen opent voor de achtergrond van de verschijnselen in de vrije natuur. Minnaert blijft kind en romanticus, verwondert zich onophoudelijk en laat zich steeds opnieuw verrassen.
Huize De Blauwvoet van Marcel Minnaert, Parklaan 88, Bilthoven, Hans Muller 2021
Minnaert werd assistent bij Willem Julius voor diens onderzoek van de zon op het Heliofysisch Instituut en medewerker van professor L.S. Ornstein op het Fysisch Laboratorium. In 1920 verhuisde Minnaert met zijn moeder naar Bilthoven, waar hun woning aan de Parklaan 88 een dakplatform voor een sterrenkijker kreeg en een Vlaams-activistische leus op de gevel "Vliegt de Blauwvoet. Storm op zee". In 1925 promoveerde hij opnieuw, nu bij Ornstein, de opvolger van Julius, op een proefschrift over onregelmatige straalkromming. Minnaert brak internationaal door met zijn analyse van de spectra van de zonsverduisteringen in Lapland in 1927 en op Sumatra in 1929. In 1928 was hij getrouwd met de 22-jarige natuurkundestudente Maria Bourgonje Coelingh (Miep, 1906-1990), die in 1938 promoveerde bij de scheikundige Hugo Kruyt op het proefschrift Optische onderzoekingen over het vloeistof-damp-evenwicht in capillaire stelsels. Ze was een dochter van wiskundeprofessor Derk Coelingh en hartsvriendin van Truus van Cittert-Eymers die latere drukken van Minnaerts De natuurkunde van 't vrije veld zou verzorgen. Ze kregen twee zoons.
Minnaert was een heel karakteristiek figuur met een enorme fascinatie voor alles wat met natuurkunde te maken had. Hij woonde in Bilthoven en als hij ’s morgens naar het station liep en de spoorbomen gingen dicht, dan zagen de wachtenden die lange, rijzige man opeens door zijn knieën zakken. Onder de spoorbomen hingen toen namelijk nog lamellen en de wielen van de wagons hadden ijzeren spaken. Minnaert had ontdekt dat het door de lamellen net leek of die spaken een spiraalvorm hadden en dat vond hij een fascinerend gezicht. Daar kon hij geen genoeg van krijgen.
Onderwijs
Minnaert tegen nieuwe studenten: ‘Dames en heren,’ zei hij, ‘nu ligt Uw schooltijd met zijn klassikaal onderwijs achter U. Voor U ligt de Universiteit met haar breed scala aan wetenschappen waarin U zich kunt verdiepen. Ik raad U met klem aan naast de door U gekozen studierichting U vooral zeer breed en ruim te oriënteren en daar vooral met volle teugen van te genieten.’
Bij de instructie van een proef, over de sterrenbeelden, stond als opgave: ‘geniet de schoonheid der sterrenhemel’ - typisch Minnaert. De studenten zeiden lachend tegen elkaar: hebben jullie die opgave al uitgevoerd? ‘Ik herinner me van die winteravonden, in mijn eerste jaar, op dat koude dak, als je samen met je compagnon druk bezig was met een proef, dat Minnaert ineens uit het donker naast je opdook om geïnteresseerd te kijken hoe het ging.’
Op 25 november 1940 werd het joodse hoogleraren formeel verboden de gebouwen te betreden: op Minnaerts faculteit betrof dat Ornstein en de wiskundige Wolff. Om 10 uur kwamen die dag twintig eerste- en tweedejaarsstudenten op Sonnenborgh naar het college. Volgens De Jager was de sfeer gespannen: ‘Minnaert opende het college met een onvergetelijke toespraak in zijn prachtige Nederlands. Hij uitte zijn diepe verontwaardiging over de recente maatregelen tegen de joodse hoogleraren en sprak als zijn overtuiging uit dat op den duur de krachten van de duisternis het onderspit zouden delven tegen de positieve krachten van vooruitgang, cultuur, gerechtigheid en beschaving. De schijnbaar zwakke krachten van de vorsende onderzoeker, die zoekt naar waarheid en juistheid, zouden uiteindelijk triomferen over grove intimidatie, brutale kracht en rassenwaan van de onderdrukker. Hij eindigde met een verwijzing naar zijn eigen hoogleraar Mac Leod, die zijn flamingante studenten eens had toegeroepen: Studenten, werkt! In uw studeervertrek bent u onoverwinnelijk!’
Gevelsteen Sterrenwacht
Het is ongelooflijk wat de veelzijdige Minnaert met zijn brede belangstelling allemaal oppakte. Hij ging in 1941 op instigatie van volkskundige Catharina van de Graft voor Vereniging Oud-Utrecht op onderzoek uit naar gevelstenen in de provincie Utrecht. Lees hier een stukje van zijn verslag: ‘Het optekenen van gevelstenen is tegelijk een stukje folkloristisch onderzoek en een aan toerisme verwante sport. Typische trekken van ons volksleven openbaren zich in deze eenvoudige symbolen, die de burger gekozen heeft als zinnebeeld voor zijn woning, voor zijn werk en voor zijn levensopvatting. (…) Welk een ongezochte gelegenheid om kennis te maken met de bewoners, die mijn vragen nu eens met wantrouwen, soms met hoop op winst, dikwijls echter met hartelijke belangstelling beantwoordden! De oogst is betrekkelijk schaars. Tegenover 80 gevelstenen in de stad Utrecht zijn er slechts 30 in de gehele provincie te vinden, waarvan een aanzienlijk gedeelte nog door Amersfoort wordt bijgedragen.’ Hij publiceerde zijn vondsten diverse keren in Maandblad Oud-Utrecht.
Soms leek het alsof het voor Minnaert geen oorlog was. Utrecht lag, net als Gent, ver van het front. De wetenschappelijke activiteiten namen hem volledig in beslag. Toch had hij zich minstens twee keer in het openbaar uitgesproken tegen het onrecht dat de joodse collega's was aangedaan. Het leek de bezetter niet veel uit te maken. Tot die hem in Rotterdam arresteerde en in een busje afvoerde naar Brabant via de nog ongeopende Maastunnel. Minnaert werd, samen met andere vooraanstaande Nederlanders, van 1942 tot 1944 geïnterneerd in Kamp Sint-Michielsgestel. Hij was hier toch heel actief, gaf 45 lessen sterrenkunde, verdiepte zich met lotgenoten in allerlei onderwerpen, en correspondeerde met de buitenwereld, met zijn gezin en met Sonnenborgh.
Wanneer hij vanaf Sonnenborgh naar de Bijlhouwerstraat ging voor een practicum, nam hij zijn secretaresse vaak achterop de fiets mee. Het viel haar op dat hij tijdens die ritjes soms heel hard ging rijden en dan opeens weer afremde. Op een gegeven moment zei ze: professor, wat is er toch aan de hand? Toen moest hij bekennen dat hij probeerde uit te rekenen hoe zwaar zij was. Want als een fiets met een bepaald gewicht over een hobbel rijdt, gaat hij bij een bepaalde snelheid trillen. Hij wist precies bij welke snelheid dat trillen begon als hij er alleen op zat en hij hoopte door de snelheid te bepalen waarbij de fiets met de secretaresse achterop ging trillen, te kunnen uitrekenen hoeveel extra gewicht hij met zich meedroeg.
In 1963 nam Minnaert afscheid met een symposium in Utrecht.
Foto’s: Rob Rutten
Minnaert, Pieter Defesche
Minnaert en Houtgast met spectograaf
Sonnenborgh, HJ Repelaer van Driel, Jaap Houtgast, Jacques Beckers Marcel Minnaert, Kees de Jager
Sonnenborgh, Marcel Minnaert Chriet Titulaer
Sonnenborgh oktober 2022
Hoogleraren sterrenkunde Nijland, MInnaert, De Jager
Minnaert gebouw
Tips voor verder lezen en kijken
Kees de Jager over zijn leermeester Minnaert
Minnaert over het zonneonderzoek en de Utrecht Atlas
Biografie Marcel Minnaert, De rok van het universum, door Leo Molenaar
Bijlage(n)
Minnaert, Gevelstenen