Buys Ballot en de Nederlandse Noordpoolexpeditie van 1882-1883
Smeltende ijskappen, nieuwe vaarwegen en zeldzame grondstoffen die steeds beter bereikbaar worden. Het arctische gebied staat volop in de belangstelling. Een kleine 150 jaar geleden was dat ook al zo. Toen stond Christoph Buys Ballot aan de wieg van de Nederlandse Noordpoolexpeditie van 1882-1883. Onlangs verscheen diens biografie. Het volgende deel van een tweeluik.
Christoph Buys Ballot (1817-1890) was oprichter en eerste directeur van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, het KNMI, oorspronkelijk gevestigd in Utrecht op het bastion Sonnenborgh, later in De Bilt. Hij toetste het dopplereffect en formuleerde de bekende wet van Buys Ballot. Daarnaast ontwikkelde hij tal van meteorologische instrumenten. Buys Ballot keek echter verder dan alleen zijn stad en zijn vakgebied. Toen rond 1875 de Oostenrijkse poolonderzoeker Karl Weyprecht een oproep deed tot internationaal gecoördineerd poolonderzoek, was hij zeer geïnteresseerd. Hij wilde als directeur van het KNMI graag dat Nederland mee zou doen met het groepje landen dat elk een expeditie zou uitzenden om gedurende een jaar allerlei wetenschappelijke waarnemingen te doen.
Poolkoorts
Buys Ballot nam deel aan een internationale conferentie in 1880. Daar werd de ambitie uitgesproken dat verschillende landen metingen zouden verrichten op de Noordpool. De regering in Den Haag was alleen bereid tot financiële steun op twee voorwaarden: eerst moesten voldoende andere landen meedoen én het Nederlandse volk moest ten minste 30.000 gulden aan de expeditie bijdragen. Aan de eerste voorwaarde werd al snel voldaan, maar dat betekende ook dat de meest gewilde locaties, zoals Spitsbergen, Jan Mayen en Nova Zembla, aan andere landen vergeven werden. Nederland zou genoegen moeten nemen met het moeilijk te bereiken Diksonhaven in Noordwest-Siberië.
Samen met luitenant ter zee Balthasar Volck (1850-1898) van de Afdeling Zeevaart van het KNMI wist Buys Ballot in Nederland een ware poolkoorts te ontketenen. Volck, die als administrateur en spreekbuis optrad, gebruikte handig de associatie met de overwintering van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck op Nova Zembla eind zestiende eeuw. Het effect was groot: uiteindelijk werd via crowdfunding ruim 42.000 gulden ingezameld en kon Buys Ballot de Internationale Poolcommissie toezeggen dat Nederland het station op Diksonhaven zou bemannen. Buys Ballot zelf stond borg voor de expeditie. Naast geldelijke bijdragen stroomden talloze giften in natura binnen, waaronder wetenschappelijke instrumenten, speciale petroleumlampen, een reisapotheek, sneeuwbrillen, jachtgeweren, lectuur, een kachel, een dominospel, schaakborden en sigaren. Ook aan de inwendige mens werd gedacht. De expeditie ontving bijvoorbeeld gedroogde soepgroenten, gruyèrekaas, rolpens, ontbijtkoek en 320 liter jenever. Een tandarts in Utrecht bood aan de gebitten van alle expeditieleden gratis te saneren en ene Engelenburg gaf de poolreizigers zijn hond mee. Ook op fotografisch gebied werd een aantal schenkingen gedaan. De Amsterdamse fotograaf Pierre Mottu leverde glasnegatieven volgens het broomzilvergelatine procedé. Astronoom en expeditielid Henri Ekama (1858-1935) maakte er fraaie foto’s mee. Ze doken in 1937 nog eens op bij het Scheepvaartmuseum in een doos uit diens nalatenschap, met daarin ook zijn zeildoekse laarzen, wollen jersey, duffelse broek, sneeuwbril en wandelstok.
Zeildoekse laarzen, een wollen jersey en een warme kap uit de nalatenschap van expeditielid Henri Ekama (collectie Het Scheepvaartmuseum Amsterdam).
Op de Varna
Op 5 juli 1882 vertrok de Nederlandse Noordpool expeditie met het gecharterde Noorse stoomschip Varna vanuit Amsterdam naar West-Siberië. Eerst naar Trondheim in Noorwegen en vandaar samen met het Deense expeditieschip Dijmphna naar Diksonhaven.
Het doel was Port Dikson, aan de monding van rivier de Jenisej, waar het onderzoeksstation zou worden opgericht. Dikson werd echter niet bereikt. Het expeditieschip kwam samen met het Deense schip Dymphna muurvast te zitten in het ijs van de zuidwestelijke Karazee. Het hele observatieprogramma werd noodgedwongen op het ijs uitgevoerd. Meteorologische gegevens als barometerstand, bewolking, en temperatuur maar ook oceanografische data als watertemperatuur en -diepte werden nauwkeurig bijgehouden. Ekama bouwde een donkere kamer in het onderzoeksstation Nieuw Holland en maakte vele foto's.
Het huis op de ijsschots Nieuw Holland dat diende als werkplek.
Volck zou namens Buys Ballot artikelen sturen aan de kranten over het verloop van de expeditie. Als deelnemer van het Eerste Internationale Pooljaar, verrichtten de expeditieleden wetenschappelijk onderzoek op diverse terreinen. Na een aantal verplaatsingen – “wie op de hoogte is van pooltochten weet, dat het ijs in de groote zeeën niet rustig blijft liggen […] maar in voortdurende beweging is” – werden deze op een grote ijsschots geïnstalleerd die de naam Nieuw Holland kreeg. De mannen aten en sliepen aan boord van de Dijmphna, want de Varna was na een tweede zware ijspersing op 24 december zwaar beschadigd geraakt en onbewoonbaar verklaard. Het huis op Nieuw Holland diende als werkplek, want de waarnemingen gingen gewoon door: meteorologische waarnemingen door Snellen, optische verschijnselen door Ekama – die er zelfs een donkere kamer bouwde -, natuurhistorisch onderzoek door Ruijs en gezondheid door Kremer.
Terugtocht te voet
In Utrecht wisten ze intussen van niets. Er was geen communicatie mogelijk. Maanden en maanden gingen voorbij zonder enig teken van leven. Volck en Buys Ballot stonden als verslagen tegenover de vele vragenstellers en kritische commentaren van de pers. Er werd een landelijke campagne gestart om de opsporing van de Varna mogelijk te maken. Buys Ballot stond persoonlijk garant voor de kosten die dit met zich mee zou brengen. Er zou uiteindelijk 65.000 gulden opgehaald worden. Drie schepen zouden de sporen van de Varna gaan zoeken.
Op 24 juli 1883 zonk het expeditieschip de Varna.
In de loop van mei 1883 begon het smelten van de sneeuw en het water vond een weg door gaten in het ijs. Alle maatregelen zoals het lossen van de lading konden niet verhinderen dat met het zakken van het ijs in juli ook de Varna wegzakte. Nadat het lekgeslagen schip op 24 juli 1883 in de diepte van de Karazee verdween, besloot de bemanning de terugtocht te voet, met vier sleden en varend met twee sloepen af te leggen naar Waaigat (Vaigat). Op 1 augustus verliet de bemanning de Dijmphna en de schots Nieuw-Holland onder leiding van luitenant ter zee Lamie en kapitein Knudsen zodat er geen discussie zou zijn over de te volgen koers. Ze nemen proviand voor twee maanden, maar ook instrumenten en onderzoeksresultaten mee. Na deze lange tocht over een verraderlijke ijsmassa werden zij op 25 augustus na geweerschoten en zwaaien met vlaggen door de voorbijgaande stoomschepen Obj en Nordenskjöld opgepikt. Per telegraaf berichtte expeditieleider Snellen aan het thuisfront via Balthasar Volck.
Weer in Utrecht
23 september 1883, rond half tien stoomde de trein die de leden van de expeditie vervoerde onder oorverdovend gejuich van een grote menigte belangstellenden via het Oosterspoor het Maliebaanstation binnen. Bij aankomst in de vestibule sprak Buys Ballot volgens De Tijd van maandag 24 september een welkom uit: “Wees welkom op vaderlandse bodem, waar duizenden zich hebben verenigd om u hartelijk te begroeten. Toen u ruim een jaar geleden ons verliet riepen wij u toe: ‘De wereld ziet op u en verwacht van u groote dingen’. Op ’t gebied van meteorologie, van natuurlijke geschiedenis hebt u nieuwe waarnemingen verzameld, en ook op het gebied van zeevaartkunde is door u getoond wat kennis, beleid en voorzichtigheid kan verkregen worden.” Hij bracht hulde aan de moed en volharding van de kloeke mannen die hun opofferingen met zo’n mooie uitslag mochten bekroond zien. De leden der expeditie zagen er flink en krachtig uit, vol opgewektheid en levenslust. De leider van de expeditie Snellen reageerde na een driewerf hoera: “Als chef der expeditie rest mij hier een plicht. Eindelijk, mannen, zijn wij weer thuis, in de stad van ons meteorologisch observatorium. Hebt allen dank voor de toewijding aan uw taak. En hiermede ontbind ik de expeditie!”
Erepoort aan het begin van de Zonsteeg - nu de Zonstraat.
Er waren vele vlaggen in de stad uitgestoken en er stond een erepoort bij de Zonstraat waar expeditieleider Snellen woonde. Een feestcommissie haalde de expeditieleden, Buys Ballot en Volks de zaterdag na thuiskomst op met open rijtuigen voor een rondtocht door de stad en daarna een ontvangst met honderden belangstellenden in Tivoli. Er was een feestmaaltijd met muziekuitvoering door de schutterij. De expeditieleden hielden daarna vele presentaties met lichtbeelden van de genomen foto’s, en Snellen publiceerde een verslag van de expeditie.
‘Feestdisch’
Enige jaren na de expeditie vierde Buys Ballot zijn veertigjarig professoraat. Hem werd op 16 november 1887 door vrienden en collega’s een ‘feestdisch’ aangeboden. Daarbij werd hij door collega-hoogleraar, predikant en dichter Nicolaas Beets als volgt getypeerd:
C.H.D. Buys Ballot onze groote meteoroloog
Die altijd weet, vanwaar het waait,
Maar met geen wind ter wereld draait,
Is Buys Ballot.
Die hoe het buldert of tempeest,
Altijd bewaart een effen geest,
Is Buys Ballot.
Windkenner steeds, windmaker nooit,
Verdienst, in zedigheid getooid,
Is Buys Ballot.
Wiens naam, geprezen en beroemd,
Zoo ver de wind waait wordt genoemd,
Is Buys Ballot.
Twee jaar later, op 3 februari 1890, overleed Buys Ballot aan de gevolgen van een griep. Hij werd begraven op Soestbergen. Een borstbeeld door beeldhouwer Pier Pander werd in 1900 geplaatst in de tuin van het KNMI. In Museum en Sterrenwacht Sonnenborgh is veel te vinden over Buys Ballot en de meteorologie.
De buste van Christoph Buys Ballot op het voormalige KNMI op bastion Sonnenborgh.
Dirk van Delft, Weer en wind. De man achter de wet van Buys Ballot. Amsterdam, Prometheus, 2024. ISBN 978-90-446-5725-8. 504 blz., € 34,99.
Meer informatie is te vinden in:
P. van Beek, 'Het KNMI tussen 1854 en 1951', Tijdschrift Oud-Utrecht (1997).
Flitsen uit het K.N.M.I. 125 jaar Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, 1854-1979 (‘s Gravenhage, 1979).
Sara Keijzer, 'Henri Ekama en de Nederlandse Noordpoolexpeditie van 1882-1883'. Van: Het Scheepvaartmuseum Amsterdam.
Willemijn Banki, 'Wandeling Utrecht en de Universiteit'. Van: Oud-Utrecht (2021).