Nieuws

550 jaar Banklok Utrecht

60 kilo weegt de uit 1471 daterende klepel van de Banklok uit de Buurtoren en die is met klokkengieter Laudy mee. Gemeente Utrecht bericht dat het ijzer van de klepel na al die eeuwen te hard is geworden en nu wordt uitgegloeid om het weer zachter te maken.

Buurkerk klein

915 banklok 1976 met opschrift en tronies

Banklok met opschrift en tronies, GAU 1976, Het Utrechts Archief

Nederland telt zo’n 5000 monumentale luidklokken. Meestal als kerkklok maar veel steden hebben sinds de 14de eeuw de beschikking over een eigen klok. De grootste klok in de toren van de Buurkerk is de Banklok die er hangt sinds 1471. Het is een oude en ook flinke klok, van 2600 kilo en met een diameter van 165 centimeter. Deze klok heeft de toren sinds 1471 nooit verlaten. De klok werd ‘Banklok’ genoemd omdat deze een functie had voor het stedelijk rechtsgebied van de stad en de stedelijke vrijheden rondom de ommuurde stad, de ‘stadsban’. Tot 1912 was er 24 uur per dag een torenwachter aanwezig en was de klok ook in dienst als brandklok, stormklok en alarmklok bij naderend gevaar. De kleinere waakklok deed dienst om het sluiten en opengaan van de stadspoorten en om de nachtwaak langs de stadsmuur aan te kondigen.

Op 2 oktober 1471 werd de nieuwe Banklok voor het eerst geluid in opdracht van de Raad van stad Utrecht, in aanwezigheid van bisschop David van Bourgondië: ‘Die Raide out ende nywe hebben mitter nywer Banclocken doen wederroepen — ende dit was die yerste ludinge mitter voerscr. nywer doeken, ende die Buerspraic gheschiede op mijnen Heren hof in presentien van mynen gnedighe Heren van Utrecht Heren David van Bourgondien.” (Raads dagelijks boek, cat. Arch. der Stad I, no. 13, fol. 67.)

Stadsgelui en kerkgelui
In de klokkenstoel van de Buurtoren hangen nu 8 klokken. De banklok van Steven Butendiic en de waakklok van Jan Tolhuys vormen samen het stadsgelui. Het kerkgelui bestaat uit nog eens twee klokken van Jan Tolhuys uit 1534 en 1556, een van Antoni de Borch uit 1559 en de Bertken van Petit en Fritsen uit 2004. Twee kleinere klokken zijn door het Utrechts Klokkenluidersgilde in 2018 toegevoegd: de Catharina-Amalia en de Pontianus en Agnes. Ze vormen als kleinste klokken de bekroning van de totaalklank van het kerkgelui: do-re-mi-so-ti-do.

De middeleeuwse samenleving beschikte met de klokken over een effectief communicatiemiddel: De Banklok hing in de Buurtoren omdat de stad Utrecht in die dagen niet over een stadhuis beschikte en omdat de raadsleden van de stad deels zitting hadden in het parochiebestuur van de Buurkerk. 

De Banklok kende tal van belangrijke functies in de Utrechtse samenleving, zoals het op vaste tijden bevestigen van raadsbesluiten, en nieuwe burgers "ter clocken uutcondighen". Ook bij eigendomsoverdrachten werden clocken gheluut", "onbeluut" hadden ze geen rechtsgeldigheid. Tal van keuren en publicaties liet de stad in een als "luyboeck" aangeduid register vastleggen.

De Banklok onderstreepte het gezag van het rechtsprekende college, een eventuele misdadiger moest zich "voer die clocke" verdedigen. Zelfs bij vrijspraak kon hij veroordeeld worden in de onkosten van de rechtsgang zoals het luiden van de Banklok. De Banklok functioneerde ook als stormklok en bij tal van vijandigheden, dreigingen van buiten af of bij interne politieke onlusten die de stad in die dagen kenmerkten.     

Zo had de raad in 1455 44 bekkenslagers benoemd die verspreid over de stad woonden. Zij moesten bij oproer als eerste alarm slaan waarna een parochieklok òf de Banklok het alarm overnam. In 1483 bepaalde het stadsbestuur, dat na geven van dit alarm "een ygelyck ter muren loipen sell, alleens off men die ban­clocke sloege";  weerbare burgers moesten zich terstond verzamelen waarbij verzuim bestraft werd.

Het spreekt voor zich dat de luiders van de Banklok politiek betrouwbaar moesten zijn. Immers, zij dienden te luiden voor al dan niet gewenst alarm bij interne politieke onlusten. Toen Karel V in 1528 een einde maakte aan de stedelijke vrijheid werd het gebruik van de Banklok onder hoger gezag geplaatst en misbruik werd bestraft ("dat zoude men terstont mitten sweerde aen hoeren liven rechten").

De betekenis van de Banklok nam na 1528 snel af. Alleen als brandklok bleef ze in functie tot ongeveer 1912. Tot dat jaar waakten toren- en brandwachters over Utrecht vanaf de weergang op de Buurtoren. Haar huidige functie is vooral (sinds 1980) het einde van de werkweek aan te kondigen op zaterdag, even voor 17.00 uur (winkelsluitingstijd). Bovendien luidt ze op nationale feestdagen en bij de installatie van een burgemeester en sinds 2008 weer bij de start van een raadsvergadering.

De Utrechtse Banklok werd gegoten door de Utrechtse klokkengieter Steven Butendiic, bijgestaan door zijn broer Aernt, in 1471 "op die octavo van Onser Vrouwen Assumptio" (15 aug, Maria - Hemelvaart). De klok werd een maand later al in gebruik genomen op "St Mattheus des avonts te 5 uren". Ze weegt "5700 pont ende 30" (= ca 2600 kilo) en is zelfs in onze tijd een grote klok te noemen. Ze is in de hele binnenstad te horen.

Op vijf van de zes kroonarmen zijn misdadigerskoppen afgebeeld. De zesde kroonarm is leeg en was als afschrikwekkend voorbeeld gereserveerd, je was in ieder geval gewaarschuwd! Verder sieren een aantal figuurreliëfs de flank van de klok, onder andere de Aanbidding der Driekoningen, . De onder-doorsnede van de klok meet 166 cm, ze klinkt in de toon Bes°. Muzikaal geldt ze als een der fraaist klinkende klokken van ons land, met het zwevende geluid van een Butendiic klok. Historisch is ze voor de Utrechtse geschiedenis van grote betekenis.

Andere steden die nog over een stadsklok beschikken zijn bijvoorbeeld Den Bosch, Delft, Dordrecht, Haarlem, Antwerpen, Doornik en Gent.

IMG 1027

Buurtoren Klokkenstoel Gemeente Utrecht

Buurtoren Klokkenstoel, Gemeente Utrecht

044863 Buurkerk naar het oosten 1952

Buurkerk naar het oosten 1952, RCE

043243 Buurkerk 1952 RCE

Buurkerk 1952, RCE

Buurkerk en Buurtoren
De Buurkerk was de oudste van de vier middeleeuwse parochiekerken van de stad (de andere drie waren de Nicolaïkerk, de Jacobikerk en de Geertekerk) en was gewijd aan Maria. Ter onderscheiding van de aan Maria gewijde kapittelkerk werd zij de Maria Minor genoemd. De Buurkerk bekleedde een voorname rol in het stadsleven en werd vele malen uitgebreid. Vele gilden hadden hier hun altaar en de raad had een eigen kapel. De Buurkerk was de grootste en rijkste parochiekerk in Utrecht. In 1569 had de Buurkerk circa 8.000 communicanten op een stadsbevolking van circa 30.000 mensen. Na de reformatie werd in 1586 besloten de gehele koorpartij te slopen, aangezien zij een obstakel vormde voor het verkeer, dat al jarenlang de gewoonte had dwars door het koor heen te trekken. Zo ontstond de Choorstraat.

De toren van de Buurkerk heeft dezelfde plattegrond als de Domtoren maar is nooit voltooid. De toren is grotendeels ingebouwd. De torenromp is bekroond met een borstwering. Hierbinnen bevindt zich de achtkantige bakstenen voet voor een nooit geplaatste achtkantige lantaarn. Architect Wagenaar schreef in zijn standaardwerk van 1935 over de Buurtoren: ‘de Buurtoren die zich niet opdringt in het stadsbeeld en ondanks het zoozeer verminkte uiterlijk aantrekkelijk is door de warme kleur der muren, terwijl daarnaast een zekere geheimzinnigheid door het groote aantal eereteekens, in den vorm van de ingemetselde kanonskogels, welke aan bange dagen herinneren, zijn aanzien typeert. Doch ondanks zijn medelijdenwekkend uiterlijk ten gevolge van het onvoltooid zijn en de stiefmoederlijke verzorging, vertoont de Buurtoren een ingetogen meesterlijke architectuur.’

De klokken van de Buurkerk kwamen ook aan bod bij Wagenaar: ‘De lui-inrichting van de groote klokken in het middenvak is erbarmelijk en geen beschrijving waard. Op vernuftige wijze heeft men evenwel het gevaar ondervangen, dat deze klokken ten gevolge van een botsing tegen elkaar dan wel door een volkomen onverwachten val verloren zouden gaan: men luidt ze namelijk niet.’

Oud-Utrecht heeft in de afgelopen 100 jaar aangedrongen bij gemeente Utrecht op het gebruik van de klokken. Zo werden de klokken van de Domtoren weer eens extra geluid bij kerstmis en oud- en nieuw. De komst van Het (onvolprezen) Utrechts Klokkenluidersgilde heeft gemaakt dat de klokken weer klinken over de stad. Het luidschema is tegenwoordig op de website te vinden.

Bronnen:

S. Muller, De banklok van Utrecht, Etudes dédiées a Mr. Ie Dr. C. Leemans

Th. Haakma Wagenaar, Bouwgeschiedenis van de Buurkerk, 1935

H. Hundermark, De Buurkerk, Een nieuwe bouwgeschiedenis, Jaarboek Oud-Utrecht 2018

René de Kam en Frans Kipp, Utrechtse klokken voor en na de Reformatie, Luid & Duidelijk

Website UKG Utrechts Klokkenluiders Gilde 

IMG 3255

Buurtoren, W.P. Hoevenaar 1860, Het Utrechts Archief

Bijlage(n)
Utrechtse klokken na de reformatie