Nieuws

De Vollekstaol van de stad Uterech

Op vrijdag 10 december 2021 verschijnt de 6de herziene druk van het woordenboek ‘De Vollekstaol van de stad Uterech’. Het boek is samengesteld door de in 2011 overleden Bernard Martens van Vliet. De 5de druk verscheen in 2008. Anja van Putten, weduwe van Bernard Martens van Vliet, ontving het eerste exemplaar van de handzame 6e druk in café Willem Slok uit handen van Oud-Utrecht voorzitter Dick de Jong. Koos Marsman en René van Maarsseveen namen het initiatief tot de 6de druk. Hieronder de toespraak van Koos Marsman op Bingo FM. 

Op 5 september 2008 was ik in het Volksbuurtmuseum aanwezig bij de presentatie van de vijfde druk van De Vollekstaol van de stad Uterech. De auteur Bernard Martens van Vliet hield daar een toespraak die hij mij later mailde en die we nu in de nieuwe herdruk hebben opgenomen.

Diverse keren heb ik met Martens van Vliet gesproken over het plat Uterechs en ik was onder de indruk van zijn kennis van de Utrechtse volkstaal en het feit dat hij tientallen jaren lang Uterechse woorden en gezegdes verzamelde. Trots was ik dat ik jaren daarvoor hem al zover had gekregen om het woord messissesebroek op te nemen in de vierde druk. Een woord dat ik goed kende omdat mijn moeder dat zo lekker kon uitspreken. Dat Martens van Vliet het uiteindelijk opnam als mechesterse broek had meteen mijn instemming, hij was immers degene die jarenlang keihard zijn best had gedaan om het schrijven in het plat Uterechs te vervolmaken en wat wist ik daar van?!

Ik wist toen niet dat ik jaren later (2013) onder het pseudoniem Koos Marsman in het Stadsblad een column zou gaan schrijven in de Uterechse vollekstaol. Martens van Vliet was toen helaas al overleden, maar ik weet zeker dat hij het een goede zaak zou hebben gevonden want het komt de populariteit van ’t Uterechs ten goede.

Voor mij was het natuurlijk vanzelfsprekend dat ik in ’t Uterechs zou gaan schrijven zoals Martens van Vliet dat had vastgelegd in De Vollekstaol van de Stad Uterech. En toen ik van de radiozender Bingo FM de uitnodiging kreeg om over de vollekstaol te komen vertellen was het gauw bedacht om de woordjes uit het boek gewoon elke week even door te nemen bij de lunchshow van Sonja Stek. En dat doen we nog steeds.

De columns zijn na het verdwijnen van het Stadsblad nu te lezen in de papieren krant van DUIC, ik geef cursussen over de volkstaal en onlangs bracht ik nog met Fedor van Rossem een Uteregs Leesplankie uit. Het woordenboek van Martens van Vliet is voor mij dus heel belangrijk. Het is dan ook bijzonder dat ik nu met instemming van de familie Martens van Vliet de eindredactie mag verzorgen van deze nieuwe uitgave. Een uitgave waarvan mijn collega-redacteur René van Maarsseveen en ik blij zijn dat die dankzij de vereniging Oud-Utrecht er is gekomen want er is veel vraag naar dit woordenboek dat iedere Utrechtenaar in huis zou moeten hebben. Graag wil ik hier ook zeggen dat niet alleen René en ik met het plan rondliepen voor een heruitgave, ook met Dick de Jong van Oud Utrecht heb ik hier diverse keren over gesproken. Ook omdat alle vorige uitgaves werden uitgegeven door de SPOU, de stichting Publikaties Oud Utrecht, een zusterclub van Oud Utrecht en wat dat betreft meteen ook onze hartelijke dank aan de oud-leden van SPOU die ook hun medewerking verleenden aan deze nieuwe uitgave. 

Met Bernard Martens van Vliet was ik het eens dat het Uterechs aan het uitsterven is, maar dat dat nog wel even duurt. Mijn broertje Jelis sprak ik vorige week in zijn huis in de Betonbuurt (Geuzenwijk) en daar hoorde ik van hem en zijn familie om hem heen dat lijzerige Utrechs nog heel goed. 

Mijn broertje kreeg van zijn werk ooit een logopediecursus om die platte uitspraak af te leren, maar dat heeft niet veel geholpen. Ik vertelde hem van dit boekje en hij was enthousiast dat het eraan zat te komen en hij wilde er graag een hebben want je kunt het wel spreken dat Uterechs, maar hoe je dat moet schrijven is een tweede.

Daarom naar de heruitgave, druk nummer 6. Wat ons betrof moest dat een eerbetoon worden aan de auteur Bernard Martens van Vliet. We hebben het dan ook inhoudelijk vrijwel onaangetast gelaten. We hebben de vijfde druk wel onderzocht en wat opviel is dat de schrijver in vergelijking met druk 4 op enkele punten inhoudelijk stevig is bezig geweest. Iets wat hij overigens in 2008 niet zelf opmerkte bij de presentatie. Een belangrijke wijziging is geweest dat hij woorden met een dubbele S (geschreven met een omgekeerd dakje š) zoals mešši (meisje) voortaan schreef als mesjie en in het meervoud mesjieš. En zo werd gaššies (jochies) veranderd in gasjieš.

De reden voor de nieuwe schrijfwijze komt van de co-auteur Scholtmeijer die wijzigingen aanbracht in de uitgangen van onder meer verkleinwoorden zoals mesjie, na de s moest volgens hem voortaan jie komen en sjie na de d of de t (kaortsjie) en tsjie na klinkers zoals l, r, n en t (slaotsjie). Ingrijpende veranderingen voor wie al jaren gewend was om mešši met dubbele s te schrijven.

Ook een belangrijke verandering was de uitgang s die uitgesproken wordt als sh die een s met een omgekeerd dakje wordt zoals in fees - feeš en theerânšieš wordt theerândsjieš (waarbij de d is toegevoegd). 

Zo zijn er nog wel enkele taalkundige veranderingen te ontdekken en dat laat zien dat Scholtmeijer en Martens van Vliet steeds opnieuw naar hun werk hebben gekeken want taal, ook de vollekstaal, en hoe dat geschreven wordt blijft in ontwikkeling. 

We hebben Scholtmeijer gevraagd of hij zijn werk van toen nog wilde aanpassen maar daar was volgens hem nu geen reden toe.

Wat overigens gewoon hetzelfde is gebleven is dat Uterech geschreven moet worden met CH en niet met een G zoals veel mensen denken. Tot en met de vierde druk heeft Martens van Vliet nooit een woord gewijd aan het woord Utreg met een G. In de vijfde en nu dus ook 6e druk heeft hij voor het eerst opgemerkt dat in Utrecht het woord Utereg of Utreg met een G rondgaat en verwijst dan naar FC Utrecht-fans die daar een geuzennaam van hebben gemaakt en dat later door vele anderen is overgenomen. 

Je zou denken dat Utreg dan een eigen lemma verdiend, maar zover was Martens van Vliet nog niet.

Onder druk van populaire woorden was Martens van Vliet wel bereid om Foutsjie bedânk in het boek op te nemen. Deze populaire uitspraak van Rijk de Gooijer in een commercial was blijkbaar toch ook voor hem onontkoombaar geworden.

Dat Martens van Vliet bleef spijkeren aan zijn boek bewijst ook dat hij diverse woorden eruit heeft gegooid en nieuwe erin. Een kleine opsomming. 

Nieuw: met waoges spelen (iets durven), waorvoor (waarom niet), flodder (poep), gedâchtenisjie (aandenken), kallef van 'n man (zachtaardige man), telet (toilet), terechkomme (wat moet daarvan worden) en waoterdotte (doorgekookte spruiten). 

Eruit: middeljon (medaillon), op je munt gaon (plat op je gezicht), netuurlijk (natuurlijk), wasmechien (wasmachine), flikkerstraole (smijten), gaffel (mond), gauwerder (vlugger), kaoje (reepjes vuil in je oog).

Waarom Martens van Vliet woorden heeft verwijderd is gissen. Misschien omdat hij ze verouderd vond, maar er staan in het boek ook veel verouderde uitdrukkingen en woorden die hij die aanduiding dan ook geeft. Zeker is wel dat hij sommige woorden gewoon niet Uterechs genoeg vond zoals netuurlijk niet zo heel bijzonder is.

Hoe dan ook. We hebben het woordenboek dus vooralsnog onaangetast gelaten als eerbetoon aan Martens van Vliet. Maar we gaan wel werken aan een vervolg waarin we de woorden die zijn verwijderd gaan beoordelen op terugkeer en belangrijk: we roepen iedereen op ons via koosmarsman@gmail.com hun (nieuwe en of oude) Utrechtse woorden of gezegdes aan ons op te sturen. 

En dan is er nog een onthulling: het woord dakhaos staat niet in deze 6e druk. Ook zo'n populair Utrechts woord waar Martens van Vliet in de vierde druk nog wel een lemma aan besteedde maar in de vijfde niet meer. Waarom niet? Voor hem moet hebben vastgestaan dat dakhaos niet per se een Utrechts woord is. Het was vroeger een woord dat veel gesproken werd in het zuiden en oosten van het land. In Helmond waren er kattenmeppers die dakhazen aten, die van armoede katten op hun bord hadden dus. 

In Utrecht was de dakhaas vrijwel onbekend. Ik vroeg het aan oud Wijk C'er Gerard Geesink, die heel naturel plat Utrechs spreekt, en hij zegt dat hij het in zijn jeugd nooit hoorde. Iemand anders vertelde mij dat het woord in de bouw voorkwam als woord voor mensen die stiekem gereedschappen of ander materiaal mee naar huis namen. Hoe dan ook, vast staat dat cabaretier Herman Berkien het lekker in de mond liggende dakhaos in de jaren zeventig introduceerde in sketsches en Tineke Schouten spreekt nu nog graag van Utrechse Dakhaozies. 

Wij gingen er eigenlijk blind vanuit dat het woord in het boek stond, geen moment aan gedacht dat het verwijderd was. Dat gaan we goedmaken in volgende herdrukken, maar eerst deze uitgave waarmee we hopen dat Utrechters die in hun eigen volkstaal willen schrijven met dit boekje De Vollekstaol van de Stad Uterech aan de gang kunnen.

En als laatste. Deze zesde herdruk is een eerbetoon aan Bernard Martens van Vliet, maar wat mij betreft vandaag ook aan mijn broertje Jelis die afgelopen zondag, hij was al enige tijd ziek, op 60-jarige leeftijd is overleden en die het boekje helaas niet zal zien, maar van wie ik wel de Utregse spraak en klank nooit zal vergeten.

Utrecht, café Willem Slok, 9 december 2021

----

Foto's: Ton van den Berg

Afbeelding in de header: Overhandiging van het eerste exemplaar zesde druk De Vollekstaol van Uterech door Oud-Utrecht voorzitter Dick de Jong aan Anja van Putten (weduwe van Bernard Martens van Vliet) en verder vlnr: René van Maarsseveen (eindredacteur), Harm van den Heijligenberg (neef) en Koos Marsman.

vollekstaolfoto2

Overhandiging van het eerste exemplaar zesde druk De Vollekstaol van Uterech door Oud-Utrecht voorzitter Dick de Jong aan Anja van Putten (weduwe van Bernard Martens van Vliet) en Harm van den Heijligenberg (neef van de auteur).

211201 Vollekstoal omslag voor

 Het boek wordt uitgegeven door historische vereniging Oud-Utrecht. Het is verkrijgbaar in de webwinkel van deze vereniging en in Utrechtse boekwinkels, en kost 14,90 euro (9,50 euro voor leden van Oud-Utrecht).