Luchtvaartpionier Henk Walaardt Sacré
De ontwikkeling van de luchtvaart begon in Utrecht met ballonvluchten vanaf het suikerterrein aan de Leidseweg en kreeg een vervolg met vliegkamp Soesterberg. Lees hier meer over de razendsnelle ontwikkeling van de luchtvaart en de rol van de Utrechtse luchtvaartpionier Henk Walaardt Sacré.
Henk Walaardt Sacré (1873-1949) werd geboren in Doetinchem en verhuisde met zijn ouders naar Utrecht, waar zijn vader werkte als rechter bij het Hoog Militair Gerechtshof. Na een opleiding aan de KMA in Breda belandde hij in 1894 weer in Utrecht, als tweede luitenant bij het Korps Genietroepen. In maart 1908 kreeg hij als kapitein, naast zijn functie als commandant van een Bataljon Pioniers, ‘de luchtscheepvaart bij het Regiment’ als nevenfunctie toegewezen. Daarbij kreeg hij het beheer over de militaire doelballons, die aan kabels werden opgelaten om als schietschijf bij artillerieoefeningen te dienen. Buiten zijn militaire werkkring was Walaardt Sacré actief voor de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart, hij was lid van het hoofdbestuur vanaf 1909 tot 1927, en secretaris van 1928 tot 1939.
Henk Walaardt Sacré zorgde als commandant van een Bataljon Pioniers voor ondersteuning bij het voorbereiden en uitvoeren van ballonvluchten, hij deed zo ervaring op met verkenningen vanuit de lucht. In november 1909 verwierf Walaardt Sacré zijn brevet voor balloncommandant, na uitgebreide training bij het Luftschiffer Bataillon in Berlijn. Walaardt Sacré geloofde in de ‘zachte structuur’ van ballons en luchtschepen voor verkenningen met veilige landingen en makkelijk herstel, hij vond aanvankelijk de vliegtuigen technisch nog te onbetrouwbaar. Hij organiseerde in Utrecht vele ballonvaarten vanaf het Suikerterrein bij de Leidseweg en trad daarbij ook op als commandant.
Ballonnen oplaten op Suikerterrein Utrecht met kapitein Walaardt Sacré in 1908.
In Nederland droeg hij de verworven praktische kennis over op collega-officieren, die hij opleidde tot balloncommandant. Hij vloog in april 1911 mee met luchtschip de Parseval VI vanuit Berlijn, een vlucht naar Nederland die door materiaalpech moest landen.
Luchtschip Perceval VI
In mei 1911 behaalde hij tijdens een detachering in Frankrijk het brevet voor luchtschipbestuurder. De oefeningen deed Walaardt Sacré met Zodiac luchtschip ‘Duindigt’ dat het leger cadeau had gekregen. In september 1911 deed het Nederlandse leger goede ervaring op met de inzet van vliegtuigen tijdens een grote militaire oefening, een herfstmanouevre met 20.000 man, waarbij Walaardt Sacré met zijn bataljon zorgde voor een vliegkamp bij De Pettelaar. Hij raakte ervan overtuigd dat het leger eigen vliegtuigen en vliegeniers moest hebben. Henk Walaardt Sacré werd op basis van zijn deskundigheid gevraagd door generaal-majoor Snijders om zich volledig te richten op de luchtvaart en werd secretaris van de Luchtvaart Commissie die in 1912 advies uitbracht over de toekomst van de luchtvaart in Nederland.
Het begin van de Luchtvaart Afdeeling (LVA)
Per 1 juli 1913 is de Luchtvaart Afdeeling in het leven geroepen. De leiding over dit nieuwe onderdeel van de Koninklijke Landmacht kwam te berusten bij kapitein der genie Hendrik Walaardt Sacré. Onder zijn leiding werd op de vliegheide te Soesterberg, die eerder dat jaar speciaal voor dit doel door de Staat der Nederlanden van de gemeente Soest was aangekocht, een begin gemaakt met de opbouw van de Nederlandse militaire luchtvaart. De Tweede Kamer besloot dat ballonnen en luchtschepen niet meer tot de focus van de militaire luchtvaart behoorden, maar vliegtuigen.
De commandant van de LVA had een overvolle agenda. Centraal stond de verwerving van vliegend materieel, de selectie en de opleiding van voldoende vliegers en de zorg voor een passende infrastructuur, vooral op Soesterberg, maar ook elders in het land waar de LVA haar vleugels zou uitslaan. De hele luchtvloot bestond aanvankelijk uit slechts één vliegtuig gemaakt door Van Meel, met de naam De Brik.
De Brik met koningin Wilhelmina en commandant Walaardt Sacré in 1913.
Snel volgden in hetzelfde jaar drie Farman vliegtuigen via automobiel – en vliegtuigenfabriek Trompenburg.
Koningin Wilhelmina bezichtigt op het strand van Scheveningen een aantal Farman vliegtuigen van de Luchtvaartafdeeling (LVA) 1916.
Er was één auto beschikbaar, de Spyker van de commandant, hij ging met zijn vrouw eerst in pension en betrok daarna een commandantshuis op het vliegkamp.
In 1914 startte de vliegopleiding, met vijf gemobiliseerde vliegers, die werden opgeleid om verkenningen uit te voeren langs de grenzen. Nederland was in de Eerste Wereldoorlog neutraal, vijandelijke vliegtuigen die de grens overschreden dienden te worden beschoten door de grondtroepen. De Nederlandse vliegtuigen waren voorzien van vier oranje cirkels om herkenning mogelijk te maken: ‘Nederlandsche vliegtuigen zijn uitsluitend tweedekkers, met motor en schroef achter’. Passagier en bestuurder zitten vóór de draagvlakken in een soort schuitje. Onderzijden van de draagvlakken zijn voorzien van 4 oranje cirkels van circa 1 M. middellijn, die met een kijker vrij goed te zien zijn. Eendekkers zijn nooit van ons.’
De vliegtuigen en de diensten
Voor de verdere uitbouw van de Luchtvaart Afdeeling moest, bij gebrek aan vliegtuigindustrie in eigen land, een beroep worden gedaan op fabrikanten in het buitenland. De in 1914 bestelde vliegtuigen kwamen door de oorlog jaren te laat, ze waren toen al verouderd. Een welkome aanvulling waren de 74 geïnterneerde vliegtuigen die na een noodlanding op het neutrale Nederlands grondgebied in beslag werden genomen. Het strand bij Cadzand kreeg door de vele noodlandingen naam als ‘de vliegtuigfabriek van Cadzand’.
Geinterneerde RAF 1915.
Drie geïnterneerde Fokker D-VII’s waren aanleiding tot een bestelling in 1919 van nog eens 20 Fokkers. Beroemd werd deze Fokker door het stuntteam‘Vijf vingers aan één hand’.
Fokker D VIII in het Nationaal Militair Museum Soesterberg.
De vliegbasis bevatte al snel een enorme werkplaats voor onderhoud en reparatie van vliegtuigen, een radiodienst, fototechnische dienst, een bewapeningsafdeling, een vlieg-medische dienst en een meteorologische dienst onder leiding van dr. Cannegieter van de KNMI.
Meteroloog dr Cannegieter van het KNMI.
Schiphol
Op een koude januaridag in 1916 zag boer Knibbe uit de Haarlemmermeer een besnorde militair op zijn land verschijnen. Hij stampte met zijn hoge laarzen op het drassige, halfbevroren grasland alsof hij wormen aan het zoeken was. Na even rond gekuierd te hebben en wat bijzonderheden in een notitieblokje te hebben neergekrabbeld, stelde de militair zich aan de boer voor als Walaardt Sacré, commandant van de Luchtvaart Afdeling. Walaardt Sacré was er door de opperbevelhebber van het Nederlandse leger, generaal Snijders, op uitgestuurd om een zo goedkoop mogelijke locatie te vinden voor een vliegterrein binnen de verdedigingslinie rond Amsterdam, de zogeheten Stelling van Amsterdam. En dat lukte, met de aankoop van 12 hectare land van boer Knibbe naast Fort Schiphol. Na demping van de sloten, het omzetten van het bouwland in grasland en het plaatsen van hangars was het terrein half augustus 1916 gereed voor de detachering van drie vliegmachines. Aan het einde van de oorlog, op 11 november 1918, besloeg militair vliegveld Schiphol maar liefst zestig hectare en behoorde het qua oppervlakte tot de grootste vliegvelden van Europa.
Schiphol.
KLM
Rond 1919 ontstonden tal van luchtvaartbedrijven, waaronder de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën (KLM) onder leiding van voormalig luitenant vliegenier Albert Plesman. Maar de luchtbel spatte snel uiteen: het aantal passagiers bleef, vanwege de primitieve vliegomstandigheden, ver achter bij de verwachtingen. De KLM zou uiteindelijk als een van de weinige luchtvaartbedrijven overleven, omdat de Nederlandse overheid het bedrijf steunde door middel van subsidies en riante vergoedingen voor het vervoer van luchtpost. Walaardt Sacré had eerder commerciële vluchten Londen-Soesterberg geweerd op Soesterberg maar liet op het militaire vliegveld Schiphol per dag maximaal vier KLM vluchten toe. Na de Eerste Wereldoorlog nam de vraag naar vervoer van post, vracht en uiteindelijk ook passagiers toe. In mei 1920 was de eerste KLM vlucht, van Londen naar Schiphol in een Britse open De Havilland. Op 1 april 1926 werd een overeenkomst getekend. Schiphol kwam onder beheer van de gemeente Amsterdam en werd een burgervliegveld.
Vliegers van de LVA - rechts Plesman, 1917.
Walaardt Sacré zwaait af
In 1918 waren er 650 man in dienst, en naast Soesterberg waren er nog zes vliegterreinen. Walaardt Sacré werd op 9 september 1919 bevorderd tot luitenant-kolonel. Zes dagen later diende hij zijn ontslag in, omdat hij na deze bevordering niet meer in de militaire luchtvaart actief zou zijn. Met bloedend hart verliet hij de Luchtvaartafdeeling, die hij als ‘een soort groote familie’ was gaan zien. Zijn verknochtheid aan de luchtvaart was, met andere woorden, zo groot dat hij bereid was zijn verdere militaire loopbaan op te offeren teneinde zich daarmee in een civiele betrekking te kunnen blijven bezighouden. Op 1 november was er een groot afscheid. Walaardt zou actief blijven binnen de luchtvaart, in het bedrijfsleven met weinig succes, maar in adviesfuncties en comités over de ontwikkeling van de luchtvaart met gezag. In 1932 publiceerde hij een boek over 25 jaar luchtvaart. Hij ontving een gouden medaille van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor de Luchtvaart, de KNVVL, waar hij van 1929 tot 1939 optrad als secretaris.
Groepsfoto bij het afscheid van Walaardt Sacré op 1 november 1919.
Biograaf Winter schrijft: ‘Walaardt Sacré was, behalve een bescheiden en introverte persoonlijkheid en een geacht en bemind chef, vooral een luchtvaartman pur sang. Het grootste deel van zijn arbeidzame leven werkte hij volgens zijn credo: ‘Het luchtvaartvak eischt den geheelen mensch’. Hij paarde een vooruitstrevende visie aan een bezonken oordeel. Onvermoeibaar vechtend tegen het ongeloof en wanbegrip ten aanzien van het nieuwe fenomeen luchtvaart, wist Walaardt Sacré zijn denkbeelden en voorstellen met scherpe geest en vaardige pen uit te dragen.’
Vliegveld Soesterberg
Het Utrechtse vliegkamp Soesterberg speelde een cruciale rol in de ontwikkeling van het Nederlandse luchtwapen vanaf de start in 1913. Soesterberg bleef dominant maar na de wapenstilstand van 1918 werd er bezuinigd op de militaire luchtvaart. Nederland was buiten de Eerste Wereldoorlog gebleven en droomde ervan, dat ook een volgende oorlog - die al direct bij de Vrede van Versailles werd geboren - aan onze deur voorbij zou gaan. Gedurende de bezettingsjaren benutte de Duitse luchtmacht het als Fliegerhorst Soesterberg. Na 1945 kreeg de Vliegbasis Soesterberg een markante plaats toebedeeld in de luchtverdediging van de NAVO. Behalve voor de Koninklijke Luchtmacht was de basis veertig jaar achtereen de thuishaven van een Amerikaans Fighter Squadron. Na de val van de Muur in 1989 tot de sluiting in 2008 was Soesterberg de thuisbasis van transportvliegtuigen en -helikopters die wereldwijd bijdroegen aan talrijke humanitaire missies en vredesoperaties. Ook nu nog tonen luchtmacht-monumenten, landingsbanen, shelters en het in 2014 geopende Nationaal Militair Museum de uitzonderlijke plaats die Soesterberg inneemt in de Nederlandse luchtvaartgeschiedenis. Het gebied is nu van het Utrechts Landschap en opengesteld als Park Vliegbasis Soesterberg.
Bronnen:
Van Campen, De Utrechtse Beetwortelsuikerfabriek, Maandblad Oud-Utrecht 1965, Dr Janssen, Het vijfde wapen, Militaire Spectator 1998, de Winter, Hendrik Walaardt Sacré, Huygens ING, Biografisch woordenboek van Nederland.
Lees hier verder: D. Starink, De jonge jaren van de luchtmacht: Het luchtwapen in het Nederlandse leger 1913-1939
Foto’s zijn van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, tenzij anders aangegeven, artikelen zijn van Delpher.