Nieuws

René de Kam, conservator Middeleeuwen

Na iets meer dan zes jaar als conservator Stadsgeschiedenis bij het Centraal Museum te hebben gewerkt, heeft René de Kam ervoor gekozen om conservator Middeleeuwen te worden bij Museum Catharijneconvent. Mario Gibbels interviewde hem.

René stelt voorop dat conservator Stadsgeschiedenis bij het Centraal Museum een hele coole job was. 'Het paste heel erg bij waarmee ik bezig ben geweest. En ik vind ook dat ik mooie tentoonstellingen heb mogen maken, zoals De ommuurde stad en De gezonde stad. Maar ik heb me ook altijd erg geïnteresseerd voor de Middeleeuwen. Zo ben ik op dit moment bezig met een promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht waarin drie laatmiddeleeuwse bouwbedrijven centraal staan, waaronder dat van de Utrechtse Dom. '

Waar komt die interesse voor de Middeleeuwen vandaan?
'Ik was al als kind geïnteresseerd in de Middeleeuwen. En ik werk sinds 2001 als coördinator publieksbereik Erfgoed bij de gemeente Utrecht en heb daarbij kennis gemaakt met de middeleeuwse geschiedenis van de stad. Ik heb ook samen met bouwhistoricus Frans Kipp bijna tien jaar gewerkt aan het boek over de Utrechtse Domtoren en me daarbij heel erg verdiept in de Middeleeuwen. Daarnaast heb ik ook nog een boeken geschreven over het verdwenen kasteel Nijevelt in Leidsche Rijn en de Utrechtse stadsommuring. In musea in het buitenland blijf ik ook altijd het langste staan bij de middeleeuwse kunst. Ik ben niet meer de jongste dus ik dacht ik kan nog een keer een mooie stap maken en conservator Middeleeuwen worden bij het Museum Catharijneconvent.'

Er was geen aanleiding om bij het Centraal Museum te vertrekken?
'Museum Catharijneconvent zocht iemand voor de Middeleeuwen. Ik ben historicus en geen kunsthistoricus en wist niet helemaal zeker of ik in aanmerking zou komen voor deze functie. Micha Leeflang, mijn voorganger bij Museum Catharijneconvent, is als kunsthistoricus een autoriteit op het gebied van middeleeuwse kunst. Bij het Centraal Museum was ik vooral bezig met de meer sociale kant van de Middeleeuwen. In De gezonde stad heb ik met behulp van veel specialisten een genuanceerd beeld geschetst van de leefbaarheid in de middeleeuwse stad. En dat heeft heel veel los gemaakt, blijkbaar ook hier in het Catharijneconvent. Veel mensen dachten namelijk dat de Middeleeuwen vies waren en dat het er stonk. Maar mensen waren in die tijd over het algemeen gezonder dan in de 18e en 19e eeuw. Dat waren pas de echte Donkere Eeuwen als het om leefbaarheid en volksgezondheid gaat'

Je blijft ook nog een dag in de week werken bij de afdeling Erfgoed bij de gemeente Utrecht?
'Dat deed ik ook al bij het Centraal Museum. Bart Rutten, de directeur van het Centraal Museum, wilde graag een verbinding houden met de afdeling Erfgoed. Ik sta mijn opvolger Rianne Pruis bij wanneer nodig en het is ook prettig om snel te kunnen schakelen over inhoudelijke zaken, zoals nieuwe archeologische en bouwhistorische onderzoeken. Mijn promotieonderzoek naar de bouwbedrijven past ook goed bij de afdeling Erfgoed.'

Heb je al je plannen bij het Centraal Museum kunnen verwezenlijken?
'Toen ik binnenkwam bij het Centraal Museum heb ik met Bart Rutten afgesproken dat de stadsgeschiedenis meer aan bod zou komen in de grote, wat ze noemen, stallententoonstelllingen. Naar mijn mening moest er eens in de drie jaar een grote tentoonstelling over de stadsgeschiedenis plaatsvinden. En dat is ook gebeurd met Dromen in beton, De ommuurde stad en De gezonde stad. Daar ben ik heel trots op. Alleen door Covid is de tentoonstelling De ommuurde stad de helft van de tijd helaas gesloten geweest.'

En wat zijn je plannen voor het Catharijneconvent?
'Sommige dingen zaten al in mijn hoofd toen ik bij het Centraal Museum werkte. Mijn promotieonderzoek bijvoorbeeld waarin ik de drie bouwbedrijven in de stad vergelijk, het bouwbedrijf voor de ommuring van de stad, het bouwbedrijf voor de Domkerk en het bouwbedrijf voor Vredenburg. Wat betekende het om te werken voor de stad, de kerk en het Habsburgse rijk? Je ziet bijvoorbeeld dat het stadsbouwbedrijf heel lang nauw samenwerkt met dat van de Domkerk. Zo had de stad nauwelijks natuursteen nodig en de Dom heel veel, dus wel zo handig om even bij de buren aan te kloppen voor wat steen dan die helemaal in een buitenlandse groeve te bestellen. De bouw van de Dom was dus gewoon onderdeel van de stad. Het is gebruik bij het Catharijneconvent om tentoonstellingen te pitchen en wellicht dat ik een tentoonstelling over de kathedraalbouw en de stad ga pitchen.'

Maar eerst werkt René mee aan de tentoonstelling In de ban van de middeleeuwen over drie negentiende- en begin twintigste-eeuwse verzamelaars van middeleeuwse kunst die vanaf 18 oktober is gepland. 'Door de Franse revolutie zijn er veel kloosters en kerken in Frankrijk, Italië, Spanje en Duitsland gesloten waardoor er allerlei kunstschatten op de markt kwamen. In de negentiende eeuw waren er verschillende verzamelaars in Nederland die om uiteenlopende redenen kunst verzamelden. Zo is er de priester Van Heukelum, die nadat het katholieke geloof van 1853 weer helemaal officieel was toegestaan, samen met aartsbisschop Schaepman zoekt naar een nieuwe identiteit van hun kerk. Ze vonden die in kunst van vóór de reformatie. Die middeleeuwse kunst was vooral bedoeld als inspiratiebron voor de inrichting van de katholieke kerken, oftewel de neogotiek. De werken die Van Heukelum verzamelde, vormt nu een van de kerncollecties van het Catharijneconvent. Die collectie maakte voorheen deel uit van het Aartsbisschoppelijke Museum.'

René is nu dus bezig met de voorbereiding van de tentoonstelling over de drie verzamelaars. 'Ik ken het uit het Centraal Museum. De tijd dat je de tentoonstelling gaat opbouwen en er allemaal kunst binnenkomt, dat is een geweldige periode. En dat maak ik nu binnen vier maanden alweer mee. Ik vind het niet zo erg dat ik nu op een rijdende trein stap. Het is voor mij een goede stoomcursus om de collectie van het Catharijneconvent te leren kennen.'

René vertelt dat hij het heel mooi vindt om met een nieuwe collectie bezig te zijn. 'En ik vind het ook leuk om kennis te maken met een nieuwe organisatie. Ik werk al 23 jaar bij de gemeente Utrecht en vond het zeven jaar geleden verfrissend om ergens nieuw binnen te stappen, net zoals ik het nu, zes jaar later, weer leuk vind om een organisatie te leren kennen.'

René vindt het ook prettig dat hij in Utrecht kan blijven. 'Ik ben hier op mijn achttiende komen wonen, heb hier gestudeerd en ook al woon ik inmiddels tien jaar in Doorn, toch is Utrecht nog heel erg mijn stad en inmiddels ken ik de stad ook door en door. In de Middeleeuwen was Utrecht dé stad van de Noordelijke Nederlanden, een belangrijk middelpunt van waaruit van alles gebeurde. Je kunt vanuit Utrecht naar de hele wereld kijken en vice versa. Er zijn zoveel aanknopingspunten om je blik te vergroten en om ergens op in te zoomen. En zo is ook het Catharijneconvent een in Utrecht geworteld rijksmuseum met internationale middeleeuwse kunst uit onder meer Italië en Duitsland. En als ik dan naar huis fiets dan vraag ik me weleens af, hoe is dit me toch allemaal weer overkomen?'

Ren de Kam Catharijneconvent Femke Lockefeer

Foto: Catharijneconvent, Femke Lockefeer