De kippen van de conciërge
De vier imposante platanen op het plein aan de Hamburgerstraat horen bij de oude, beeldbepalende bomen van de Utrechtse binnenstad. Twee van deze bomen maakten in de 19de eeuw deel uit van een plantsoen voor het nieuwe Paleis van Justitie. Utrecht was toen nog zo landelijk en rustig dat (bijna) niemand ervan opkeek dat in dat plantsoen, midden in de stad, vrolijk kippen liepen te scharrelen. Michiel Plomp vertelt erover in zijn zestiende bijdrage over groen erfgoed.
De Paulusabdij vanuit het noordwesten, 1500-1600
Reconstructie van het abdijcomplex door G.M.J. Engelbregt en J.B.A. Terlingen, 2010 (zie ook afb. 3). Ter rechterzijde, parallel aan de muur, loopt nu de Korte Nieuwstraat. Uiterst links is de Hofpoort aan de Nieuwegracht te zien, een van de weinige, nog zichtbare resten van de abdij.
Paulusabdij
Tot 1580 hoorde deze plek aan de Hamburgerstraat bij het oudste klooster van de stad, de Paulusabdij. De kerk van de abdij vormde, samen met de Janskerk, de Pieterskerk en de Mariakerk, een kruis van kerken rond de oude bisschopsburcht met de Dom en de Salvatorkerk: het zogenaamde ‘Utrechtse kerkenkruis’. Of de ligging van deze kerken daadwerkelijk zo is uitgedacht in de 11de eeuw – een idee dat wel wordt toegeschreven aan bisschop Bernold – is niet zeker. De abdij besloeg het terrein dat tegenwoordig omsloten wordt door de Trans, Nieuwegracht, Hamburgerstraat en Korte Nieuwstraat.
Plattegrond van de Paulusabdij, eind 13de eeuw (naar een tekening van A.F.E. Kipp)
Deze tekening geeft een indruk van hoe de ‘groene gebieden’ rond de abdij in de 13de eeuw beplant kunnen zijn geweest door bomen.
Op het terrein van de Paulusabdij bevonden zich verschillende groene plekken. De grootste en stellig ook de mooiste liep rond het abtshuis aan de noordkant van het complex, langs de huidige Trans. Volgens een 16de-eeuwse inventaris stond daar zelfs een ‘soomerhuysgen in den hoff’ met ernaast een ‘hoenderhuys’, een idyllisch geheel waarvan de abt gebruik kon maken. De voorloper van het ‘Hamburgerstraat-plantsoen’ lag aan de andere kant van de abdij, aan de zuidzijde. Dit terrein had aanvankelijk wellicht een nutsfunctie, dat wil zeggen dat er een moestuin en boomgaard te vinden waren. Later werd het een (vermoedelijk bestraat) binnenterrein, met aan de ene kant het twee verdiepingen hoge conventgebouw en aan de andere kant (langs de Hamburgerstraat) bedrijfsgebouwen.
De vleugel met de gastenverblijven en bedrijfsgebouwen aan de zuidzijde van het abdijterrein, 1500-1600
Reconstructie van het abdijcomplex door G.M.J. Engelbregt en J.B.A. Terlingen, 2010 (zie ook afb. 1). Het omsloten terrein in het midden is de voorloper van het huidige plein aan de Hamburgerstraat. Op de voorgrond rechts de Pauluspoort, de scheiding tussen de Lange en de Korte Nieuwstraat. Het kleine huis links op de voorgrond is het ‘sieckhuijs’.
De Reformatie heeft met dit kloosterleven korte metten gemaakt. De Staten van Utrecht confisqueerden in 1593 de abdijgebouwen en bepaalden dat het Hof van Utrecht – wat we nu een provinciale rechtbank zouden noemen – er zijn plek zou krijgen. De abdij verdween vervolgens geleidelijk uit het stadsbeeld. In 1618 legde men over de westzijde van het terrein de Korte Nieuwstraat (voorheen het Pauluspad) aan. Langs deze straat – en langs de Trans en de Nieuwegracht – werden percelen uitgegeven voor huizenbouw op het oude kloosterterrein. Langs de Hamburgerstraat gebeurde dit niet, omdat daar bebouwing langs de grens stond. De kerk met zijn twee torens werd in 1707 afgebroken, op het koor na. Een kleine eeuw later ging dat alsnog tegen de vlakte.
Impressie van de 17de-eeuwse situatie van de Paulusabdij. Tekening Hein Hundertmark, Utrecht.
Het voormalige abdijterrein is in percelen verdeeld en verkocht. Met de aanleg van de Korte Nieuwstraat en de Trans (links- en rechtsboven te zien) maakt het terrein nu deel uit van de stedelijke structuur.
De binnenplaats van het Provinciaal Gerechtshof, gezien vanuit het oosten, 1755. Door J. Versteegh, pen en penseel in grijze inkt, 166 x 305 mm, Het Utrechts Archief [37680]
Ter rechterzijde staat het voormalige conventgebouw, waar zich nu de Expo van Het Utrechts Archief bevindt en waarin tevens een hotel en een café-restaurant zijn gevestigd. In het midden, achter de schutting en de muur, ligt de Korte Nieuwstraat en links zijn de achterkanten van de huizen aan de Hamburgerstraat te zien.
De binnenplaats van het Provinciaal Gerechtshof, gezien vanuit het zuiden, 1744.
Door Jan de Beijer, pen en penseel in grijze inkt(?), 158 x 292 mm(?), Gelders Archief, Arnhem [37792]
Hier is dezelfde plek getekend als op afbeelding 5, maar we kijken nu frontaal op de gevel van het voormalige conventgebouw. Links de woning van de conciërge.
Schavot of plantsoen
Twee tekeningen uit het midden van de 18de eeuw van de hand van J. (Johannes?) Versteegh en Jan de Beijer geven een goed beeld hoe de plek er destijds uitzag. Er blijken toen ook al bomen te hebben gestaan! Bij Versteegh kijken we over het plein richting de Korte Nieuwstraat, die door de open toegangspoort nét zichtbaar is. Rechts staat het grote conventgebouw met daarnaast, voorzien van een schutting, het huis van de conciërge: het voormalige ‘sieckhuijs’. Links tekende Versteegh de achterkanten van de huizen aan de noordkant van de Hamburgerstraat. Jan de Beijer gaf de voorgevel van het conventgebouw weer; zijn afbeelding bevestigt het vermoeden dat de conciërge achter de schutting over een tuin beschikte.
Het huis van de conciërge en het conventgebouw werden in 1837-1838 grootschalig verbouwd tot een moderne rechtbank door de Utrechtse architect Christiaan Kramm. Dit gebouw staat er nog steeds – zij het fors gemoderniseerd en niet meer dienstdoend als rechtbank, want het huisvest nu een hotel en de ‘Expo’ van Het Utrechts Archief. De huizen aan de Hamburgerstraat zijn bij die verbouwing afgebroken. In plaats daarvan kwam een monumentaal, smeedijzeren hek met pijlenbundels. De bedoeling van deze herinrichting was om een goed zichtbaar plein te creëren, als entree naar het Paleis van Justitie én… voor het plaatsen van een schavot waar men ‘lijfstraffelijke regtspleging’ kon uitoefenen. Traditiegetrouw voerde men deze straffen namelijk uit in de nabijheid van een gerechtsgebouw. Dit soort terechtstellingen hebben er echter nooit plaatsgevonden. Op dringend verzoek van de ‘aanzienlijke bewoners’ van de Hamburgerstraat, die geen prijs stelden op een dergelijk uitzicht, werd hiervan afgezien.
De voorgevel van het Paleis van Justitie aan de Hamburgerstraat, ca. 1875. Fotograaf: J.J.A. van Winsen, Het Utrechts Archief [80547].
Het door Christiaan Kramm ontworpen Paleis van Justitie (1837-1838) is op deze foto ca. 40 jaar oud. Het plantsoen ervoor is vermoedelijk aangelegd rond 1860.
Uiteindelijk werd zelfs het hele gerechtsgebouw aan hun zicht onttrokken: de bewoners kregen een fraaie rij platanen voor de deur, ingebed in een plantsoen. Op een vroege foto van de Hamburgerstraat, daterend uit ca. 1875, is dit al aanwezig. Aangezien de boom in het midden van de foto (een van de platanen die er nu nog staat!) tien à vijftien jaar oud lijkt te zijn, dateert de aanleg waarschijnlijk uit omstreeks 1860.
Gezicht op de Arrondissementsrechtbank, 1904. Fotograaf onbekend, Het Utrechts Archief [80548]
Men was duidelijk op de hoogte dat er een foto gemaakt zou worden, want vanuit vier (geopende) ramen wordt er ‘geposeerd’ en de conciërge is er speciaal voor naar buiten gekomen: hij staat bij de entree met naast zich zijn hond op de brede leuning van het bordes.
Kippen als tuinknechten
Een krantenartikel van een anonieme tuinliefhebber in Het Vaderland uit 1907 in combinatie met een drie jaar eerder gemaakte foto leveren samen wat gekke insight informatie over het plantsoen. Op de foto zie je nogal amorfe en weinig gestructureerde beplanting. Dat ligt niet aan de foto, zo blijkt uit het artikel: ‘de tuin van het “Paleis” in de Hamburgerstraat is geheel in harmonie met de omgeving. Wat verwaarloosde heesters, een gazon, waarin de kippen van den conciërge naar hartenlust krabben en pulken, ziedaar den voorhof van dezen tempel des Rechts’, aldus de beschrijving van de auteur, die twee uur lang had moeten wachten op afhandeling van zijn zaak en om de tijd te doden maar eens een inspecterende rondwandeling door het plantsoen had gemaakt.
De man, klaarblijkelijk een tuinliefhebber, bedacht een alternatief plan dat niet duur hoefde te zijn: ‘een paar lange bedden slechts langs het middenpad, bezet met vaste, overblijvende planten, zouden naast het gelijkmaken van het gazon al heel wat opknappen. Rechts tegen den muur een heesterpartij met opgaande boompjes van Gouden Regen, en daar tusschen Sneeuwklokjes, Steebloemen en meer goedkoope lenteboden’. Maar dan mochten de kippen niet langer ‘de rol van tuinknecht’ spelen. Het grappige is dat de foto het artikel nog verder illustreert, omdat naast de ingang de eigenaar van de kippen staat: de conciërge W.N. Achterberg. Behalve kippen had hij ook een hond; op het moment dat de fotograaf de foto knipte, had deze zich zittend op de brede leuning van het bordes geposteerd. Overigens zijn de kippen op de foto niet te zien; die houden zich óf schuil tussen de struiken óf Achterberg heeft ze voor het moment terug in hun hok weten te krijgen.
Avondconcerten
Het gratis beplantingsadvies is niet ter harte genomen, want in plaats van ‘boompjes van Gouden Regen’, kwam er ter rechterzijde een compleet nieuw gebouw. Willem C. Metselaar, een architect die gespecialiseerd was in het ontwerpen van gevangenissen en gerechtsgebouwen, liet er in 1912 een – uit opvallende, geeloranje bakstenen opgetrokken – kantongerecht verrijzen. De tuin werd in zoverre aangepast dat er een ruim, nieuw zijpad werd gecreëerd. Door de bouwwerkzaamheden is de tuin vermoedelijk behoorlijk platgewalst en daarna opnieuw ingeplant met een gazon en enkele stamrozen.
De voorgevel van het kantongerecht, ca. 1930. Fotograaf onbekend, Het Utrechts Archief [430]
In de volgende decennia gebeurde er niet zoveel met het plantsoen. Het werd gebruikt voor het geven van avondconcerten door het muziekkorps ‘Crescendo’ en er vonden af en toe (semi-)officiële recepties plaats, zoals voor een afscheidnemende rijksveldwachter en voor de paraderende Egyptische farao Horemheb, hoofdrolspeler in het studentenlustrum van 1926.
Parkeerterrein
Het plantsoen werd in 1929 nog even ingezet als pion tegen de verbreding van de Korte Nieuwstraat, zo valt op te maken uit een artikel dat jaar in het Utrechtsch Nieuwsblad: ‘het verkeer [ ] profiteert van het uitzicht over den tuin van het Gerechtsgebouw op den anderen hoek; daarvoor is dus de amoveering van deze perceelen niet nodig.’ Dit pleidooi was tevergeefs, want een jaar later werd toch begonnen met de sloop van de panden in de Korte Nieuwstraat.
Gezicht op de Arrondissementsrechtbank tijdens de verbouwing, 1953. Fotograaf onbekend, Het Utrechts Archief [80551]
Bij deze verbouwing kreeg het gerechtsgebouw een compleet nieuw dak en een geheel andere raamindeling in de voorgevel: die veranderde van 18 naar 37 ramen. De strenge architectuur van Christiaan Kramm werd daarmee tenietgedaan.
Ook het gerechtsgebouw van Kramm heeft de tand des tijds niet heelhuids overleefd. Het onderging in de periode 1952-1962 twee forse ‘verbouwingen’. In plaats van 18 ramen uitkijkend over de Hamburgerstraat kreeg het gebouw er bijvoorbeeld 37. De strenge architectuur, heel toepasselijk bij een 19de-eeuwse Tempel des Rechts, is daarmee compleet verloren gegaan. Ook was er, door de langdurige bouwwerkzaamheden, weinig meer over van het plantsoen. Het kwam niet meer terug; het werd veranderd in een parkeerterrein, wat destijds heel gangbaar was. Maar gelukkig, de bomen bleven wel, ‘… het laatste sieraad [… ] van de tuin voor het gerechtsgebouw’, aldus de Utrechtse schrijfster Clare Lennart in haar column uit maart 1961 in het Utrechts Nieuwsblad.
Hoek Hamburgerstraat en Korte Nieuwstraat, met links de Arrondissementsrechtbank en rechts het Kantongerecht, 1978. Het Utrechts Archief [57791]
Op deze foto is goed het verschil in leeftijd van de platanen te zien. De linker twee zijn nog maar net geplant, terwijl de rechter twee er toen al meer dan een eeuw stonden.
De rechtbank vertrekt en HUA komt
In 1975 keerde het tij na een grondige opknapbeurt, waarbij het fraaie ijzeren hek met de pijlenbundels werd gerestaureerd, nieuwe bestrating werd aangelegd en twee bomen werden geplant langs de Korte Nieuwstraat; bovendien werd het plein autovrij gemaakt. Met die vernieuwde uitmonstering heeft de rechtbank nog 25 jaar gefunctioneerd op deze locatie. In 2000 was het echter voorbij, want toen verruilden de rechters de Hamburgerstraat, waar dus vier eeuwen lang rechtgesproken was, voor het Vrouwe Justitiaplein, net buiten de singels. Zes jaar later – na wederom een verbouwing – betrokken Het Utrechts Archief en een hotel de oude rechtbank. In 2022 onthulde burgemeester Sharon Dijksma in gezelschap van o.a. de directeur van Het Utrechts Archief in het midden van het plein een steen ter herdenking van 900 jaar stadsrechten, waarmee het belang van de plek nog eens benadrukt werd.
Onthulling van de gedenksteen ‘900 jaar stadsrechten’ op het plein aan de Hamburgerstraat, 2 juni 2022, Het Utrechts Archief [903274].
Van links naar rechts: commissaris van de koning Hans Oosters, wethouder Anke Klein, burgemeester Sharon Dijksma en directeur van Het Utrechts Archief Chantal Keijsper.
Ten slotte nog even over de vier platanen. De beeldbank van Het Utrechts Archief bezit allerlei afbeeldingen van het plantsoen en het latere plein aan de Hamburgerstraat, maar daarbij ligt de focus niet op de bomen. Daarom is het lastig om het juiste aantal door de jaren heen te bepalen. In ieder geval zijn rond 1860 vier of vijf bomen geplant langs de Hamburgerstraat als onderdeel van het plantsoen voor het Paleis van Justitie. Hiervan zijn er nog twee over, en die zijn in 1975 aangevuld met twee nieuwe langs de Korte Nieuwstraat. Die laatste twee hebben het zo naar hun zin dat hun omvang nu al dat van hun twee veel oudere broers benadert! Dat het plantsoen er niet meer is, is een kwestie van ‘jammer dan’, maar die vier zware jongens zijn voor de binnenstadbewoners een elke dag terugkerend feest!
Literatuur: Hein Hundertmark en Kaj van Vliet m.m.v. René de Kam, De Paulusabdij. Achter de muren van Utrechts oudste klooster, Utrecht 2010; Johanna Maria van Winter, ‘Eetgewoonten in de Utrechtse Sint-Paulusabdij’, in: Hildo van Engen en Kaj van Vliet (red.), De nalatenschap van de Paulusabdij in Utrecht, Hilversum 2012, p. 270-271; C.C.S. Wilmer e.a., De getekende stad. Utrecht in oude tekeningen, 1550-1900, Utrecht 2023.