Tuinfoto’s van een 19de-eeuwse hoofdonderwijzer
De fotografie was in opmars in het midden van de 19de eeuw. Door technische en chemische verbeteringen daalden de kosten waardoor de populariteit van het medium groeide. Een foto maken was wel een omslachtig procedé en daardoor sterk aan huis gebonden. Binnenopnames waren echter lastig te maken vanwege gebrek aan licht. Vandaar dat veel vroege foto’s situaties laten zien rond het huis of in de tuin. In de negende bijdrage van Michiel Plomp over groen erfgoed in Utrecht bekijken we het oeuvre van de amateurfotograaf Jordaan Everhard van Rheden (1822-1890). Hij legde zijn familie en huisgenoten steeds in de achtertuin van zijn huis op de gevoelige plaats vast, aanvankelijk in Utrecht, en na 1870 in Wijk bij Duurstede.
Portret van Jordaan Everhard van Rheden en zijn vrouw Hendrika Cornelia Maria Pannekoek, 1863-64, Het Utrechts Archief [22351]. Deze foto, genomen door Edouard François Georges, is gemaakt in diens atelier in de Vrouwjuttenstraat.
Stereofoto’s
Everhard van Rheden nam zijn eerste lessen bij de Utrechtse beeldhouwer en vakfotograaf Edouard François Georges in de Vrouwjuttenstraat. Daar heeft hij ook met zijn vrouw voor hem geposeerd in 1863-64. Vergeleken bij andere 19de-eeuwse foto’s zijn Van Rhedens foto’s levendig en informeel. Vermoedelijk was dat bewust zijn keuze. We kennen van hem in ieder geval uitsluitend stereofoto’s en het was juist de stereofotografie die door de korte sluitertijd meer natuurlijke, minder statische opnames mogelijk maakte. Het nadeel was dat ze sterk bijgeknipt moesten worden omdat de randen niet goed belicht waren, en dat je ze door een speciale kijker moest bekijken, maar dat nam hij kennelijk voor lief.
Gezin, familie en huisgenoten
Van Rheden was hoofdonderwijzer, hij had een particuliere school met zo’n vijftig leerlingen, eerst in de Lange Viesteeg en vanaf 1857 aan de Oudegracht in huis ‘De Wereld’. Dit was een groot en diep huis, een zogenaamd stadskasteel, dat bestond uit een hoofdgebouw en een kleiner zijhuis. (Tegenwoordige hebben de panden weer hun oude 14de-eeuwse benaming: Groot en Klein Cranesteyn.) Het moet druk zijn geweest in het dubbele herenhuis, Oudegracht 53-55. Behalve Van Rheden, zijn vrouw Hendrika Cornelia Maria Pannekoek en hun dochters Jeanette en Henriette, woonden er twee dienstmeisjes, twee hulponderwijzers, een aantal leerlingen die in de kost waren en ten slotte enkele ongetrouwde vrouwen die een kamer in het huis huurden. En dan had het gezin ook nog zeer regelmatig (langdurig) logerende familieleden over de vloer.
‘Gieterij of guiterij’, groepsportret van Jordaan E. van Rheden, zijn vrouw Hendrika C.M. Pannekoek, hun dochters Jeanette en Henriette en twee kostleerlingen in de tuin van hun huis in Wijk bij Duurstede, 1871, Het Utrechts Archief [22390]
De foto’s wekken de indruk dat Van Rheden ze met plezier maakte en dat zijn gezin, familie en huisgenoten daarin meegingen. Ze kijken allemaal nadrukkelijk en met een zekere spanning in de camera. ‘Naar het vogeltje lachen’ was niet aan de orde. Als het, gezien de lange sluitertijd, al mogelijk was geweest een glimlach te vangen, dan nog zou men het niet gedaan hebben. Het werd eenvoudigweg niet gepast geacht. Een uitzondering is de vermakelijke foto ‘Gieterij of guiterij’, waarop dochter Jeanette lachend een gieter boven de hoofden van twee kostleerlingen houdt.
Toneelstukjes in de tuin
De relatief kleine tuin achter het grote, van oorsprong middeleeuwse huis had een achteruitgang aan de Roozestraat, blijkens de kadasterkaart van 1832. Hij was aangelegd in de destijds voor kleinere tuinen gebruikelijke gardeneske stijl, met kronkelige paadjes en grasrandjes langs de ovale of niervormige (bloem)bedden.
‘Henriette in den kinderwagen’, 1863-64, Het Utrechts Archief [22354]
‘De tuin met tante Frits’, ca. 1865, Het Utrechts Archief [22371] Rechts van de deur staan de zussen Hendrika Cornelia Maria en Johanna Frederika Pannekoek. In de familie werd de laatste ‘tante Frits’ genoemd.
Er stonden verspreid twee of drie schuurtjes, waarvan een wellicht een tuinhuisje. De muur met de deur en de twee ramen waarmee het terras links afsluit was waarschijnlijk de gevel van een (ingebouwd) schuurtje.
Groepsportret in de tuin met op de voorgrond zes kostleerlingen en op de achtergrond o.a. Hendrika C.M. Pannekoek, ca. 1865, Het Utrechts Archief [22375]
Ook moet er een grote schommel in de tuin hebben gestaan.
Groepsportret met Jeanette van Rheden op de schommel, haar moeder Hendrika C.M. Pannekoek geheel links en verder kostschoolleerlingen en familieleden, ca. 1867, Het Utrechts Archief [22385]
Maar al met al vertellen Van Rhedens foto’s weinig over de inrichting of beplanting van de tuin. Zijn opnames uit Wijk bij Duurstede laten de tuin daar eveneens maar ten dele zien.
Van Rheden focuste duidelijk niet op zijn tuin maar op mensen, op bezige mensen. Daardoor krijgen we wel een uniek beeld van wat men deed in een achtertuin in de 19de eeuw. We zien er kinderen knikkeren, kegelen, steltlopen, schommelen en spelen met een theeserviesje. De ouderen ontvangen bezoek, lezen, handwerken, doen een spelletje ‘slofje onder’ en maken zelfs een dansje.
Dansgroepje met Jordaan E. van Rheden vioolspelend, ca. 1865, Het Utrechts Archief [22368]
Nu zou de dansfoto wel eens geënsceneerd kunnen zijn, want bepaalde activiteiten op het achterterras van Oudegracht 53-55 stonden evident in dienst van de fotografie. Er werd allerlei meubilair naar buiten gebracht, zoals vloerkleden, fauteuils, een canapé en eetkamerstoelen om met behulp daarvan en van achtergronddoeken een huiskamer of atelier te suggereren.
Groepsportret van Hendrika C.M. Pannekoek, haar broer Evert Johan Pannekoek, Jacob Leonard Bruss en diverse familieleden, ca. 1866, Het Utrechts Archief [22384]
In die ‘huiskamer’ werden dan alledaagse scènes nagespeeld, zoals een schaakpartij, het drinken van een borrel of een gezamenlijke koffiemaaltijd. Een enkele keer waagde men zich aan een soort toneelstukje, zoals op de foto ‘Troef bekennen’, waarop bepaalde gebaren en de duidelijke aanwezigheid van portemonnees en muntstukken de voorstelling lading geven.
De wereld in een doosje
Het is opmerkelijk dat wanneer Van Rheden foto’s maakte van de kostgangers van zijn school – soms samen met een of meer van zijn familieleden – hij voor locaties koos net iets verder van het huis, wat dieper de tuin in, bijvoorbeeld bij de grote schommel of een van de schuurtjes. Nogal vreemd zou je zeggen want die kostgangers woonden toch bij hem in huis; kennelijk was het achterterras direct grenzend aan het huis toch echt privé. Tussen de kostleerlingen en de gewone leerlingen zat overigens ook een verschil ten aanzien van de fotografie. De eerste waren uitverkoren om te poseren, terwijl de overige slechts mochten toekijken. Op een van de groepsportretten zie je een aantal van hen achter het raam van een van de schoollokalen nieuwsgierig toekijken. Fotografie was dan wel toegankelijker geworden voor meer mensen, het was toch nog steeds een heel bijzonder medium in de jaren zestig van de 19de eeuw.
Een van zijn foto’s gaf Van Rheden de titel ‘De wereld in een doosje’, waarmee hij vermoedelijk bedoelde dat hij vond dat het hem was gelukt de wereld – althans die van hem en zijn familie – getrouw ‘in een doosje’ (zijn camera) te hebben gevangen. Het is ook de titel van een fraai boek over deze vroege fotograaf, in 1999 geschreven door Erik Tigelaar.
Literatuur: Erik Tigelaar, De wereld in een doosje. De fotoalbums van de familie Van Rheden, Utrecht/Wijk bij Duurstede 1863-1876, Utrecht 1999.