De Musketon, verbindend element in Lunetten
In 2021 streed Oud-Utrecht tegen een radicale verbouwing van buurthuis en cultureel centrum de Musketon en vóór een status als gemeentelijk monument. Inmiddels is dat gelukt en op 4 september 2025 is De Musketon voorgedragen als Rijksmonument.
In Tijdschrift Oud-Utrecht van augustus 2021 stond een artikel van Ester Smit, historica en lid van de Commissie Cultureel Erfgoed, over De Musketon. De Commissie Cultureel Erfgoed (CCE) van Oud-Utrecht had net de gemeente verzocht om het multifunctionele centrum De Musketon in Lunetten op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. De Musketon (opgeleverd in 1984) is namelijk een unieke tijdscapsule van Post 65-architectuur. Het exterieur, interieur en de samenhang met de omgeving zijn nog grotendeels intact. In de verbouwingsplannen van toen dreigden kenmerkende elementen te verdwijnen, zoals de theaterzaal en de zitkuil.
In de jaren 50 en 60 van de 20e eeuw werd er in Nederland druk gebouwd om de woningnood het hoofd te bieden. Massa en kwantiteit waren de norm, met eenvormigheid tot gevolg. In 1967 bestond driekwart van de nieuwe woningen uit hoogbouw met ‘een weinig opwekkende eenvormigheid’. Rond 1960 kwam er echter een tegenbeweging op gang als reactie op het grootschalige en eenduidige modernisme. Bij jonge architecten heerste onvrede over de architectuur van strakke woonwijken met hoogbouw. De architect Aldo van Eyck (1918-1999) gooide het, samen met onder anderen Herman Hertzberger (1932), radicaal over een andere boeg. Er ontwikkelde zich een nieuwe architectuur stroming die vanaf 1974 het structuralisme werd genoemd. Deze architectuur ging uit van kleinschaligheid en de menselijke maat. Geometrische ordeningspatronen moesten zorgen voor herkenbaarheid en herbergzaamheid. Een structuralistisch bouwwerk is samengesteld uit elementen die herhaald worden. Relatie- en bewegingspatronen tussen mensen werden als uitgangspunt genomen. De verhouding met de omgeving was ook belangrijk, waarbij de architecten binnen en buiten soms in elkaar lieten overlopen. Volgens Aldo van Eyck moest een stad voelen als een huis en een huis leven als een stad. Tot de uitingen van het structuralisme behoorden multifunctionele gebouwen die in relatie stonden met hun omgeving.
Onvrede en inspraak
De ontwikkelingen in de architectuur sloten aan bij de toenemende democratisering in de naoorlogse decennia. In veel gele deren van de bevolking ontstond behoefte aan medezeggenschap en inspraak: op universiteiten, bij bedrijven en in wijken en buurten. Er heerste ook onvrede over de onpersoonlijke woonwijken en de verloederde binnensteden. Al te grove architectonische ingrepen hadden bij veel stedelingen kwaad bloed gezet. Men wilde wonen in welzijn en meebeslissen over de eigen leefomgeving. In de loop van de jaren 70 vielen deze ontwikkelingen in vruchtbare aarde bij de politiek. Beleidsmakers hadden een luisterend oor, inspraak werd een toverwoord. Terwijl Hoog Catharijne aanvankelijk gold als voorbeeld voor Europa, was iedereen het er een decennium later wel over eens dat dit niet het beoogde paradijs was, maar eerder een ‘aanstootgevend symbool van het regenteske handelen van stadsbestuurders en de macht van het grootkapitaal’. De stad moest een menselijke biotoop worden met zo weinig mogelijk grootschalige hoogbouw. Dat gold ook voor nog te bouwen nieuwbouwwijken. De eerste paal voor Lunetten ging op 4 oktober 1976 de grond in. De gemeente Utrecht wilde hier de ‘fout van Overvecht’ niet meer maken. De nieuwe woonwijk zou een heel ander, eigen karakter krijgen met meer differentiatie, ruimte voor ontspanning en veel groenzones. Bij de bouw van woningen werden inspraak avonden georganiseerd. De (toekomstige) bewoners, benaderd via kranten, konden hun eisen en wensen kenbaar maken. Projectgroepen verwerkten deze vervolgens in een rapport, waarmee de architecten aan de slag gingen. Als overkoepelend orgaan voor de werkgroepen werd de Stichting Welzijn Lunetten (SWL) opgericht. Er werd ook een werkgroep ingesteld voor de bouw van een buurtcentrum, dat vanaf het begin aan de nieuwe bewoners beloofd was. Zo’n multifunctioneel centrum was een ander kenmerkend fenomeen uit die tijd. Door de toenemende welvaart en dankzij de verzorgingsstaat kreeg vrijwel elke gemeente een eigen theater of cultureel centrum, in de grote steden zelfs iedere buurt. Onder andere Dronten en Eindhoven gingen Lunetten voor met De Meerpaal (1967) en ’t Karregat (1973). Beloofd is beloofd In 1977 togen de bewoners naar de eerste informatieavond over het activiteiten centrum. Het was duidelijk dat het multifunctionele gebouw een bibliotheek, een speel-o-theek (destijds vrij uniek), een kinderdagverblijf, een peuterspeelzaal, een disco, een buurthuis, een jongerencentrum, een bejaardenontmoetingsplek en een theater zou gaan huisvesten.
De architect die de gemeente aanvankelijk in de arm had genomen, kwam niet tot een ontwerp. Het architectenbureau Knoop & Van Nieuwveld uit Nieuwegein werd benaderd, waar Peter Strijker (1944) het ontwerp maakte. De architect, die inmiddels met pensioen is, blikt terug: ‘Er moest een gebouw komen voor activiteiten, multifunctioneel, van kinderdagverblijf tot disco, van theater tot bibliotheek. De plek waar het centrum zou komen lag braak, op een rijtje woningen na. Het terrein was leeg en er kon een gebouw ontworpen worden zonder referenties met de omgeving. Alles lag open.’ Tussen de werkgroep, de gemeente en de architect was veel overleg. De informatie avonden werden altijd druk bezocht. Nadat alle wensen duidelijk waren, schreef de werkgroep een plan, dat vervolgens werd doorgenomen met de architect. ‘Dat ging met een heel open blik’, volgens Strijker. ‘Kan dit wat anders, of kan deze ruimte iets groter? Dan paste ik de tekening aan en dat werd altijd met enthousiasme ontvangen.’ De architect herinnert zich een ‘heel leuk project met erg gemotiveerde mensen en veel verbinding met de groep. Er ontstond al snel een eensgezinde vertegenwoordiging. Van alle betrokken partijen werd denkkracht ingezet.’ Volgens Strijker verliep het proces ‘soepel en natuurlijk, waarbij iedereen wilde bijdragen’. Vanwege de economische situatie en gemeentelijke bezuinigingen was er een beperkt budget beschikbaar. Strijker gebruikte relatief goedkope betonnen prefab-elementen. Hij paste U-vormige elementen toe van 2,5 en 5 meter. De gangen werden door die constructie 2,5 meter breed en de kleinste ruimte mat 5 bij 5 meter. ‘Je kon ze ook van tien bij vijf maken of tien bij tien enzovoorts. Dat maakte het heel speels en ritmisch. De kleinste kamers hebben die grappige puntdaken, wat het een speelse aanblik geeft.’ De zich herhalende, ritmisch gerangschikte elementen zijn duidelijk schatplichtig aan het structuralisme. ‘Niet meer die oude architectuur van na de oorlog, met alles strak, eenvormig en recht’, vertelt Strijker, die zich onder anderen liet inspireren door Herman Hertzberger. De elementen konden worden gekoppeld en zo kon het gebouw als het ware organisch doorgroeien tot wat het nu is. Daardoor is de plattegrond zo grillig. In 1980 en 1981 werkte Strijker het plan tot in detail uit. Ondertussen woedde de economische crisis voort. Wegens geldgebrek moest de gemeente het bouwplan in maart 1981 opschorten. Nog geen maand later demonstreerden de bewoners met spandoeken waarop ‘Beloofd is beloofd’ stond, maar de gemeente hield voet bij stuk. Lunetten moest het stellen met bouwketen, een schoollokaal en een oude autobus. In 1983 kon de bouw echter toch van start gaan. Inmiddels werkte Strijker al niet meer bij Knoop & Van Nieuwveld. ‘Tot mijn verbazing werd de bouw weer opgepakt en hebben ze het hele plan één op één overgenomen. Ik vind het wonderlijk dat er toen helemaal niets aan mijn ontwerp is veranderd. Dat zie ik als een compliment.’
Verbindende kracht
Op 23 september 1983 werd de eerste paal geslagen. Er was nog geen naam voor het gebouw, dus werd er een prijsvraag uitge schreven. De winnaar was de heer L.A. Hoos. Met de naam ‘De Musketon’, een bepaald soort veiligheidshaak, benadrukte de prijs winnaar de verbindende kracht van het centrum voor de wijk. Bergbeklimmers en zeilers gebruiken vaak zulke haken, terwijl de omliggende straatnamen in Lunetten vernoemd zijn naar gebergten en eilanden. Met deze naam viel alles op zijn plek. Op 10 november 1984 werd het gebouw in gebruik genomen. Het bijpassende kunst werk door Johan Wagenaar, een roestvrij stalen beeld van een grote musketonhaak, was een geschenk van de woningbouwverenigingen aan Lunetten. Op 12 januari 1985 volgde de officiële opening. Een mooie aanvulling op het ontwerp van Strijker was het tegelkunstwerk in de hal door Willem Lenssinck, dat gerealiseerd kon worden dankzij de percentageregeling. Het kunstwerk verbeeldt de transformatie van polder naar nieuwbouwwijk. Het weergegeven landschap met koeien en knotwilgen toont hoe het vroeger was, de afgebeelde mensen laten zien hoe het is geworden: een woonwijk met veel groen. Het 19 meter lange en ruim 2 meter hoge kunstwerk vormt de achter- en zijwand van de theaterzaal. Oorspronkelijk was het een blikvanger bij de hoofdingang, maar nadat bij latere verbouwingen de entree werd verplaats, is het werk goeddeels uit het zicht verdwenen.
In de loop der jaren vond er een grote diversiteit aan activiteiten plaats in De Musketon, zo leert een blik in de kranten archieven: concerten, bandoptredens, theater voorstellingen, toneeluitvoeringen, discussieavonden, bijeenkomsten van actie comités en vakbonden, politieke manifestaties, regionale voorrondes van het Song festival, boekentournees, poëziefestivals en zelfs televisieopnames. In de theaterzaal met 350 zitplaatsen traden bekende namen op, zoals Peter Faber, Herman Finkers en Jules Deelder. Gevraagd naar zijn herinneringen, noemt Youp van ’t Hek de ‘buurthuisachtige setting’. Hij vond het ‘hilarisch leuk’ in De Musketon. ‘Zowel in de zaal (goed volk) als achter het podium. Allerhartelijkste mensen.’ Van ’t Hek schrijft verder: ‘Het waren mensen uit de buurt. Zover ik weet heb ik er geen scharrel aan overgehouden. Het werd er wel altijd laat. Het was hún theater en dat voelde je’. Door de concurrentie van grote podia zoals de Stadsschouwburg kampte De Musketon vaak met een nijpend geldtekort. Daarom werd in 1988 de theaterzaal verhuurd. In 1996 zijn de voorstellingen hervat. Geheel volgens de inspraaktraditie van Lunetten werd er een enquête gehouden onder de wijkbewoners. Die hadden een duidelijke voorkeur voor cabaret, waarop er vijf cabaretvoorstellingen per jaar werden geprogrammeerd. In 2000 startte het jongerenprogramma ‘Heftig’ en een jeugd theaterwerkgroep voerde het stuk ‘Vet’ op. Betrokkenheid, samenhang en inspraak zijn diepgeworteld in Lunetten.
Verloren hart
Als het aan de gemeente Utrecht ligt gaat De Musketon binnenkort op de schop. Het gebouw heeft na bijna 40 jaar een grote opknapbeurt nodig. Bij het schetsontwerp, te zien op de website van de gemeente, staat als voorbehoud dat het resultaat er uiteindelijk anders uit zal gaan zien. De eerste verdieping lijkt vooral gereserveerd voor gezondheidscentra en artsen, maar ook op de begane grond is veel ruimte ingekleurd voor ‘gezondheid’. Met arceringen is vaag een ‘open functie’ aangegeven. Het theater lijkt als zodanig verdwenen. Wel is, met groene arcering een plek voor ‘welzijn’ ingetekend. Die ruimte is aangeduid als ontmoetingsplek. Uit de plannen wordt niet duidelijk wat er met het tegel kunstwerk gaat gebeuren. Het schetsontwerp doet vrezen voor een hokkerig en gefragmenteerd resultaat, waarbij geen oog is voor de historische elementen die zo kenmerkend zijn voor De Musketon. De speelsheid van het structuralisme en het ritmische karakter zoals Peter Strijker dat beoogde, dreigen verloren te gaan. Het bewonersplatform ‘Samen Musketon’ zet zich in voor het behoud van het theater en het huidige gebruik van De Musketon. Bewoners en gebruikers hebben via dit platform ‘een duidelijk signaal afgegeven dat er […] geen behoefte is aan een grote gedeelde ontmoetingsruimte.’ Zij vinden het behoud van de theaterzaal veel belang rijker. ‘Vooral de keuze om de huidige zaal met álle hoofdhuurders te delen […] bestempelen veel bewoners als verlies. Men [vreest] het hart van hun Musketon te verliezen.’ Architect Peter Strijker zegt desgevraagd: ‘Voor een functieverbetering van de theaterzaal zou de bakstenen achterkant eruit kunnen voor een nieuwe aanbouw. Zo’n aanpassing behoudt de oorspronkelijke sfeer. Herstel van de oude ingang is dan voor de hand liggend.’ Rigoureus verbouwen is onnodig, vindt Strijker, maar iets aanbouwen is wel mogelijk.
Monumentale waarde
De wijkbibliotheek van Lunetten bevindt zich al sinds het begin op de eerste verdieping van De Musketon. Strijker vertelt: ‘Iedere partij wilde op de begane grond, vanwege zichtbaarheid, bereikbaarheid, vindbaarheid. Tijdens het ontwerp werden de ruimtes op papier gerangschikt. De bibliotheek vormde het grootste element en kwam boven, maar door de centrale plek van de trap was voor iedereen duidelijk waar de bibliotheek was’. Volgens het voorlopige schetsontwerp verdwijnt de bibliotheek van de eerste verdieping. De bibliotheekfunctie zou op de plek van de zitkuil moeten komen, nabij de bar op de begane grond. Die zeldzame zitkuil met open haard is echter juist een ‘karakteristiek element van die tijd dat behouden moet blijven’, vindt Strijker. Ook het tegelkunstwerk van Willem Lenssinck maakt onlosmakelijk deel uit van het gebouw en verbeeldt de geschiedenis van Lunetten. De kunstenaar zegt daar zelf over: ‘Het zou mij zeer verheugen als mijn werk bewaard blijft, vooral om geschiedkundige en kunsthistorische redenen. Ik ben al eerder gaan kijken in De Musketon en was geshockeerd hoe er met de keramische wand, die de geschiedenis van polder naar urbanisatie weergeeft, is omgegaan.’ De Commissie Cultureel Erfgoed (CCE) van Oud-Utrecht maakt zich sterk voor het behoud van het geheel als gemeentelijk monument. De CCE is van mening dat er bij de verbouwingsplannen onvoldoende rekening wordt gehouden met de monumentale waarde van De Musketon. Dat geldt niet alleen voor de bijzondere interieur elementen, maar ook het samenspel van lichtinval van buiten in de ruimten is waardevol. De commissie wil graag dat deze Post 65-capsule bewaard blijft als intact voor beeld van het structuralisme. Volgens de CCE staat de monumentenstatus een verbouwing niet in de weg. Integendeel, als we maar goed naar Peter Strijker luisteren. De architect heeft het de huidige bouwmeesters gemakkelijk gemaakt, bijna 40 jaar geleden. ‘Die jukjes van 2,5 meter staan op pootjes, op steunpilaren. Daarop ligt een betonraster. Samen vormen ze het skelet met daartussen metselwanden’, legt Strijker uit. Hij keek namelijk destijds al vooruit: ‘Want ik dacht omdat het zo’n multifunctioneel gebouw is, zal het in de toekomst wel eens veranderen, dus de inrichting en rangschikking moeten aanpasbaar zijn’. Hij vervolgt enthousiast: ‘Van buiten is het in beton gegoten, van binnen is het flexibel en op de toekomst gebouwd. Mocht een functie een grotere ruimte nodig hebben, dan kan er met een eenvoudige ingreep een metselwand uitgehaald worden.’ Strijker voegt daar wel twee belangrijke voorwaarden aan toe: ‘Onder begeleiding van een goede architect, en met aanpassingen in de geest van het structuralisme’.
Het team dat betrokken was bij de voordracht van de Musketon tot rijksmonument. vlnr Bettina van Santen, Lisette Le blanc, Marcella Rodrigo en Maarten Brinkman
Bijlage: Artikel van Ester Smit in tijdschrift Oud-Utrecht 2001
Bijlage(n)