Nieuws

Op zoek naar kasteel Vredenburg

Tijdens het eerste historisch café van januari gaat de net-afgestudeerde Floris Jan Bruggink in op het zestiende-eeuwse kasteel Vredenburg, het onderwerp van zijn masterscriptie aan de Universiteit van Amsterdam. Hier alvast als opwarmer een artikel dat Jeroen van der Kamp, archeoloog afdeling erfgoed Gemeente Utrecht, eerder schreef voor het Tijdschrift Oud-Utrecht

Vredenburg op gravure van Coenraad Decker uit 1656 Het Utrechts Archief

Vredenburg op gravure van Coenraad Decker uit 1656. (Het Utrechts Archief)

Hoewel het kasteel Vredenburg rond 1580 grotendeels gesloopt werd, waren delen nog eeuwenlang zichtbaar en kwamen funderingen tevoorschijn bij werkzaamheden. De afgelopen halve eeuw is er veel archeologisch onderzoek gedaan bij de bouw van parkeergarages en het Muziekcentrum. In de grachtvulling vonden de archeologen fragmenten van beeldhouwwerk en honderden kogels. De opgravingen gaven inzicht over het kasteel en het leven van de soldaten die er verbleven. Enkele onderdelen van het kasteel zijn herplaatst en weer zichtbaar gemaakt voor het publiek.

Spanjaardsgat van Kasteel Vredenburg A. Verhoesen en B.C. Koekkoek 1826 Centraal Museum

Spanjaardsgat van Kasteel Vredenburg door A. Verhoesen en B.C. Koekkoek in1826. (Centraal Museum)

De sloop van de laatste resten van het Spanjaardsgat in 1910 Het Utrechts Archief

De sloop van de laatste resten van het Spanjaardsgat in 1910. (Het Utrechts Archief)

Met doffe klappen laten de mannen hun zware sloophamers neerkomen op de massieve muurresten van het Spanjaardsgat, de bijnaam van de zuidwestelijke hoektoren van kasteel Vredenburg. Het is enkele jaren voor de Eerste Wereldoorlog en in Utrecht is men bezig een van de laatste bovengrondse resten van het kasteel af te breken.

In 1528 had Karel V, koning van Spanje en keizer van het Heilige Roomse Rijk waartoe ook de Nederlandse gewesten behoorden, opdracht gegeven deze dwangburcht te bouwen. Binnen de Utrechtse bevolking woedde namelijk al jarenlang een strijd tussen de aanhangers van het Habsburgse vorstenhuis en die van de gezworen vijand van Karel V, de hertog van Gelre.

Kasteel Vredenburg Willem Cornelisz Swanenburgh 1658   Centraal Museum

Kasteel Vredenburg door Willem Cornelisz Swanenburgh 1658. (Centraal Museum)

Het kasteel, niet in de laatste plaats bedoeld om de opstandige inwoners van Utrecht onder de duim te houden, diende in de ogen van Karel V om de vrede te bewaren en zou daarom de naam ‘Vredeborch’ dragen. Het lag binnen de stadsmuren en op de plek van het middeleeuwse Johanniterklooster, dat daarvoor gedeeltelijk moest worden gesloopt. Op het hoogtepunt van de bouwactiviteiten waren er maar liefst 1500 man aan het werk, waardoor het kasteel al na 132 dagen verdedigbaar was. Het torende met zijn vier enorme hoektorens en zijn poortgebouw met indrukwekkend beeldhouwwerk hoog boven de stad uit. De burcht had een oppervlakte van maar liefst 135 bij 145 meter en was gebouwd naar de modernste inzichten op het vlak van vestingbouw, in een tijd waarin het gebruik van kanonnen steeds belangrijker werd. De metersdikke muren en de brede grachten hebben echter niet kunnen voorkomen dat de Vredenburg slechts een kort leven beschoren was en reeds aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd ingenomen. In december 1576 begon de Utrechtse bevolking aan het beleg van het gehate kasteel en na zeven weken had de Spaanse commandant D’Avila geen andere keus dan zich gewonnen te geven. Op 11 februari 1577 vertrokken de Spaanse soldaten met hun vrouwen, kinderen, wapens en inboedel, waarna de Vredenburg er enkele maanden verlaten bij stond. Volgens overlevering trok op de avond van 2 mei 1577 een stoet Utrechtse vrouwen in optocht naar het kasteel onder aanvoering van Catharina (Trijn) van Leemput. Ze hadden besloten niet langer te wachten op goedkeuring van het stadsbestuur, maar het kasteel eigenhandig te slopen. Het zou uiteindelijk vier jaar kosten voordat de Vredenburg verdwenen was en men met het puin ervan de slotgracht had gedempt. Het westelijk deel van het kasteel, inclusief de beide torens, maakte deel uit van de stadsmuur en werd daarom gespaard. Toen in 1824 de Nieuwe Hollandse Waterlinie was voltooid, verloor de Utrechtse stadsverdediging zijn functie. In 1828 gaf koning Willem I daarom toestemming om deze af te breken, inclusief het westelijke front van de Vredenburg. In de jaren 1832-1842 werden tussen de resten van de twee hoektorens een koperpletterij en een gasfabriek gebouwd, waarvoor de westelijke kasteelmuur moest worden verwijderd. In 1869 werd de noordwestelijke toren afgebroken en in 1882 besloot het stadsbestuur ook het Spanjaardsgat grotendeels te slopen. Alleen het oostelijke deel van de toren bleef op dat moment nog staan. Maar bijna dertig jaar later kennen de werklieden met hun sloophamers geen genade en steen voor steen verdwijnt het laatste aandenken aan de Vredenburg.

Plattegrond van kasteel Vredenburg met jaren van opgraving

Plattegrond van kasteel Vredenburg met jaren van opgraving.

Opgraving van kasteel Vredenburg in 1976

Opgraving van kasteel Vredenburg in 1976.

Bezoek aan opgravingen 1976

Overzicht van opgravingen kasteel Vredenburgpg

Twee archeologen tijdens het opmeten van de opgravingen van het vroegere Kasteel Vredenburg

Twee archeologen tijdens het opmeten van de opgravingen van het vroegere Kasteel Vredenburg.

Het kasteel komt tevoorschijn
Toch was de Vredenburg na de afbraak van de westelijke hoektorens niet helemaal verdwenen. De ondergrondse resten lagen namelijk tot 1951 nagenoeg ongeschonden verborgen onder het Vredenburgplein en de eerste Jaarbeursgebouwen, die in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw waren verrezen aan de westzijde van het plein. In 1951, tijdens bouwwerkzaamheden van een nieuwe kademuur, kwamen twee zware stukken beeldhouwwerk van zandsteen uit het water van de singel tevoorschijn. Het grootste stuk bestond uit twee met bladornament versierde zuilen, de ene bekroond met een keizerskroon, de andere met een koningskroon. Tussen en om de zuilen slingert een brede band met de tekst PLUS OULTRE (‘Steeds verder’), de wapenspreuk van Karel V. In de twee daaropvolgende decennia kwamen bij verschillende werkzaamheden regelmatig kleine delen van het kasteel in het zicht, namelijk tijdens de aanleg van een riool (1959), de bouw van het Secretariaats-gebouw voor de Jaarbeurs (1960), de herinrichting van het Vredenburgplein (1961), de aanleg van de zogenaamde spuikoker (1968), de sloop van de Jaarbeursgebouwen (1970) en de bouw van de expeditiekelder van warenhuis V&D (1970). Keer op keer werden de resten gedocumenteerd en vervolgens gesloopt. Het eerste grootschalige archeologische onderzoek vond plaats tijdens de bouw van een parkeergarage onder het Vredenburg in 1971, waarbij de zuidoostelijke hoek van het kasteel bloot kwam te liggen. De resten behoorden tot onder meer de zuidelijke hoofdpoort en de zuidoostelijke hoektoren, bijgenaamd de Hollandsche Toren. Gek genoeg had niemand gerekend op de aanwezigheid hiervan op deze plek. ‘Op verzoek van Monumentenzorg legde de aannemer de fragmenten over 25 á 30 meter toen volledig en met bijzonder grote zorg bloot. Bekend was dat dit gedeelte gedetailleerder zou zijn dan de resten elders, maar de gangetjes, schietgaten en gemakken die nù het daglicht zagen, vormden toch een volslagen verrassing.’ In een extra vergadering boog het college van burgemeester en wethouders zich over de vraag of de kasteelresten in stukken gezaagd moesten worden voor terugplaatsing elders in de stad. Helaas bleken de hoge kosten onoverkomelijk en was sloop de enige optie. De grootste opgraving vond, vooruitlopend op de bouw van Muziekcentrum Vredenburg, plaats in 1976 en stond onder leiding van Tarq Hoekstra, de eerste Utrechtse stadsarcheoloog. In de noordoostelijke hoek van het kasteel werden resten aangetroffen van de kerk en het hoofdgebouw van het Johanniterklooster. Dit hoofdgebouw stond op de binnenplaats van de Vredenburg en was onderdeel van het kasteel geworden. Tussen de funderingen van de kerk en het hoofdgebouw troffen de archeologen bijna honderd graven van kloosterlingen aan. Ook werden er in 1976 overblijfselen gedocumenteerd van de noordelijke kasteelmuur met geschutskelder, een gang die naar de onderverdieping van de noordoostelijke hoektoren leidde (bijgenaamd de Vlaamsche Toren), de oostelijke muur van de Vredenburg, de aanzet van een traptoren met spiltrap, een latrine en een voorraadruimte. Tijdens het opgraven van de zeskantige geschutskelder deden de archeologen een verrassende ontdekking. Als gevolg van een zeer ongelijke fundering was het zuidelijke gedeelte ervan nog tijdens de bouw verzakt, waardoor het gewelf instortte. De gangen, spiltrappen en schietgaten waren vervolgens dichtgemetseld en de geschutskelder werd nooit in gebruik genomen. Toen in 1978 de oostelijke geschutskelder werd opgegraven, bleek ook deze nog tijdens de bouw te zijn verzakt, ingestort en dichtgemetseld.

Het gedeeltelijke beeld van Sint Andreas dat in 2014 werd gevonden

Het gedeeltelijke beeld van Sint Andreas dat in 2014 werd gevonden.

Beschermheilige tussen de kloostermoppen
In de periode 2006-2014 vonden er diverse kleine en grote archeologische onderzoeken plaats in het kader van de grootschalige metamorfose van het Stationsgebied en de bouw van het vernieuwde TivoliVredenburg. Onderdeel hiervan was de constructie van een grote parkeergarage, die in 2014 werd voorafgegaan door een opgraving. De archeologen van de gemeente Utrecht onderzochten de vulling van de zuidelijke kasteelgracht en troffen ook resten aan van de zuidwestelijke toren en een deel van de zuidelijke hoofdpoort. In de vijf meter dikke muur van de hoektoren werd een smalle sluisgang aangetroffen. De in- en uitlaat daarvan lagen onder het waterniveau in de grachten, waardoor ze vanaf de buitenzijde onzichtbaar waren. Het bestaan van de sluisgang was reeds bekend van 19e-eeuwse opmetingstekeningen van het Spanjaardsgat, maar ook in een document van architect Rombout II Keldermans van 6 maart 1530 werd ‘eene secrete spuye of verlaet’ genoemd. Tijdens de opgraving in 2014 kon worden aangetoond dat er in de sluisgang een groot waterrad heeft gedraaid, dat vanuit het onderste torenvertrek kon worden aangedreven. Zo pompten de soldaten water uit de singel naar de grachten rond het kasteel in perioden van droogte. Ter hoogte van de hoofdpoort werden op de grachtbodem zware eikenhouten balken aangetroffen waarop de 25 meter lange toegangsbrug was gefundeerd. Het meest noordelijke deel, vlak voor de poort, bestond uit een 3½ meter lange ophaalbrug, zoals blijkt uit de kleine brugkelder die in het poortgebouw aanwezig was. De bijna 6 meter diepe en 28 meter brede zuidelijke gracht bleek grotendeels te zijn opgevuld met kloostermoppen, die tijdens de sloop van de Vredenburg doelbewust in het water waren gegooid. Tussen het puin vonden de archeologen duizenden voorwerpen, waarvan een deel verband houdt met de zeven weken durende belegering. Bijna 800 kogels voor handvuurwapens en 119 mortier- en kanonskogels laten zien hoe zwaar er gevochten is. Andere vondsten die mogelijk verband houden met het beleg zijn een kogelmaat (om de diameter van een kanonskogel te meten), fragmenten van een musketloop, een rapier (een smal steekzwaard), een kruitmaat, een hellebaard en tientallen messing rozetten en klinknagels van helmen. Minstens even fascinerend zijn de vele fragmenten van het beeldhouwwerk waarmee de hoofdpoort moet zijn gedecoreerd. Tussen het puin vonden de archeologen een wapenschild met de afbeelding van een dubbelkoppige adelaar, twee koppen en een poot van een griffioen, versierde kapitelen en een banderol met de bekende tekst PLUS OULTRE. De meest imposante vondst is een meer dan levensgroot en oorspronkelijk verguld beeld van een man in een lang gewaad, waarvan schouders en hoofd helaas ontbreken. Het schuine kruis aan de rechterzijde van het beeld toont onomstotelijk aan dat het om Sint Andreas gaat, een van de twaalf apostelen en in de middeleeuwen een populaire beschermheilige. Enkele dagen nadat de Utrechtse archeologen in 2014 Sint Andreas in de grachtvulling hadden aangetroffen, kregen zij bezoek van hun voorganger Tarq Hoekstra. Het beeld deed hem terugdenken aan zijn eigen opgraving van de Vredenburg bijna veertig jaar eerder. Daarna had hij jaren besteed aan archiefonderzoek en de interpretatie van honderden rekeningen uit de periode waarin het kasteel werd gebouwd. Hoekstra meende zich te herinneren daarbij de naam van Sint Andreas te zijn tegengekomen en beloofde de archeologen zijn documentatie er op na te slaan. Niet lang daarna liet hij weten dat hij een bouwrekening uit 1532 had gevonden met een betaling aan ‘Gerardt in de Struys, leydecker ende borger tUtrecht’. Uit de tekst blijkt dat deze Utrechtse leidekker werd ingehuurd om een afdakje te maken voor het beeld van Sint Andreas bij de poort van kasteel Vredenburg. Vermoedelijk was het beeld bevestigd aan de gevel van het poortgebouw. Het is een mooi voorbeeld van de manier waarop archeologie en historische bronnen elkaar kunnen aanvullen en versterken.

Resten kasteel Vredenburg in de Stadsbuitengracht onder Hoog Catharijne

Resten kasteel Vredenburg in de Stadsbuitengracht onder Hoog Catharijne.

Fragment van Johanniterklooster in kasteel Vredenburg 60.000 kilo naast TivoliVredenburg sinds 2024 terug van weggeweest

Fragment van Johanniterklooster in kasteel Vredenburg naast TivoliVredenburg sinds 2024 terug van weggeweest.

Alsnog te zien
In 1971 bleek terugplaatsing van de onverwacht gevonden kasteelmuren financieel onhaalbaar. In 2014 was dat gelukkig beter geregeld en was vooraf al bepaald dat de kasteelresten - indien mogelijk - teruggeplaatst zouden worden in de nieuwe situatie. En dus werden tijdens de opgraving de muren van de zuidwestelijke toren en de hoofdpoort in grote blokken gezaagd en tijdelijk elders opgeslagen. Voordat het dak van de nieuwe parkeergarage werd aangebracht, zijn de resten van de poort in februari 2015 teruggeplaatst op het bovenste parkeerdek, waar deze nu voor bezoekers van de garage in hun volle glorie te bewonderen zijn. De restanten van het Spanjaardsgat zijn in de zomer van 2016 teruggeplaatst langs de oostelijke rand van de opnieuw uitgegraven Stadsbuitengracht, die hier over de nieuwe parkeergarage heen stroomt onder de Stadskamer van het vernieuwde Hoog Catharijne. Samen met de restanten van de Hollandsche Toren en de resten van de Vlaamsche Toren en oostelijke kasteelmuur in de fietsenkelder onder het huidige woonwinkelblok De Vredenburg, vormen ze de laatste zichtbare overblijfselen van de ooit zo imposante Vredeborch. De vele opgravingen in de afgelopen vijftig jaar hebben ons veel geleerd over het kasteel en het leven van de soldaten die er verbleven. De komende jaren zullen we bij Erfgoed gemeente Utrecht werken aan een overzichtspublicatie waarin alle archeologische gegevens worden gecombineerd met de resultaten van het eerdere archiefonderzoek van Tarq Hoekstra.

Verantwoording 
Dit artikel verscheen eerder in het themanummer van Tijdschrift Oud-Utrecht van juni 2022 over vijftig jaar zorg voor Utrechts erfgoed; een halve eeuw archeologie, bouwhistorie en monumentenzorg bij de gemeente Utrecht. Deze periode begon in 1972 met de aanstelling van Tarq Hoekstra als stadsarcheoloog, ingegeven door de grootschalige sloop voor Hoog Catharijne. Dat de medewerkers van erfgoed Gemeente Utrecht contact zochten met Oud-Utrecht voor een themanummer over het jubileum, is niet verwonderlijk. De banden zijn altijd nauw geweest. Zo werd de Archeologische en bouwhistorische kroniek jarenlang door Oud-Utrecht uitgegeven. Ook publiceerden de gemeentelijke archeologen, bouwhistorici en monumentenkenners regelmatig in het tijdschrift en jaarboek of zij spraken op de Van der Mondelezing. In recente jaren dacht de Commissie Cultureel Erfgoed van Oud-Utrecht mee over nieuwe gemeentelijke monumenten en organiseerde een symposium dat leidde tot de Utrechtse Visie Religieus Erfgoed. 

Tips
Het hele themanummer van het Tijdschrift Oud-Utrecht over vijftig jaar zorg voor Utrechts erfgoed. 
Artikelen op onze website over stadsarcheoloog Tarq Hoekstra (1939-2020),  over Trijn van Leemput en over Karel V in Utrecht.
In de agenda is alvast informatie over het historisch café van januari te vinden. Kijk vooral naar de spectaculaire 3D-modellen die Floris Jan Bruggink maakte.